Page 145 of 578

143
4
Handleiding_Europa_M62060_nl
4-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren en de achterklep
Voordat u gaat rijden
■Omstandigheden die de werking kunnen
beïnvloeden
Het Smart entry-systeem met startknop
maakt gebruik van zwakke radiogolven. In de
volgende situaties kunnen storingen optre-
den in de communicatie tussen de elektroni-
sche sleutel en de auto, waardoor het Smart
entry-systeem met startknop, de afstandsbe-
diening en de startblokkering mogelijk niet
goed werken: (Oplossingen: →Blz. 449)
●Wanneer de batterij van de elektronische
sleutel leeg is
●In de buurt van een televisiezendmast,
elektriciteitscentrale, tankstation, radiozen-
der, videowall, luchthaven of andere loca-
tie waar sterke radiogolven of elektromag-
netische velden aanwezig zijn
●Als u een draagbare radio, mobiele tele-
foon, draadloze telefoon of een ander
draadloos communicatiem iddel bij u draagt
●Wanneer de elektronische sleutel tegen
een van de volgende metalen voorwerpen
wordt gehouden of erdoor wordt bedekt
• Kaarten met aluminiumfolie
• Sigarettenpakjes met aluminiumfolie erin
• Metalen portemonnees of tassen
• Muntgeld
• Metalen handwarmers
• Media zoals CD's en DVD's
●Als er andere sleutels met afstandsbedie-
ning (die radiogolven uitzenden) in de
buurt gebruikt worden
●Als u de elektronische sleutel bij u draagt
samen met de volgende apparaten die
radiogolven uitzenden
• Een andere elektronische sleutel of afstandsbediening die radiogolven uitzendt
• Computers of pda's
• Digitale audioapparatuur
• Draagbare spelcomputers
●Als een metalen coating of metalen voor-
werpen aan de achterruit zijn bevestigd
●Wanneer de elektronische sleutel in de
buurt van een batterijlader of elektronische
apparaten wordt gehouden
●Wanneer de auto op een parkeerplaats
voor betaald parkeren staat waar radio-
golven worden verzonden.
■Aanwijzing voor de instapfunctie
●Zelfs als de elektronische sleutel zich bin-
nen het detectiegebied bevindt, werkt het
systeem in de volgen de gevallen mogelijk
niet juist:
• De elektronische sleutel bevindt zich te dicht bij de ruit of buitenportiergreep, te
dicht bij de grond of te hoog als de portie-
ren worden vergrendeld of ontgrendeld.
• De elektronische sleutel bevindt zich te dicht bij de grond of te hoog of te dicht bij
het midden van de achterbumper bij het
ontgrendelen van de achterklep.
• De elektronische sleutel ligt op het dash- board, de hoedenplank of de vloer achter
of in een portiervak of het dashboardkastje
als het brandstofcelsysteem wordt gestart
of de standen van het contact worden
gewijzigd.
●Laat de elektronische sleutel niet boven op
het dashboard of in de buurt van de por-
tiervakken liggen wanneer u de auto ver-
laat. Afhankelijk van de ontvangst van de
radiogolven wordt de sleutel mogelijk
gesignaleerd door de antenne buiten het
interieur en kunnen de portieren worden
vergrendeld vanaf de buitenzijde, waar-
door de elektronische sleut el mogelijk in de
auto wordt opgesloten.
●Zolang de elektronisch e sleutel zich bin-
nen het detectiegebied bevindt, kunnen de
portieren door een willekeurige persoon
worden vergrendeld en ontgrendeld. De
auto kan echter alleen worden ontgrendeld
via de portieren die de elektronische sleu-
tel signaleren.
●Zelfs als de elektronische sleutel zich bui-
ten de auto bevindt, kan het brandstofcel-
systeem mogelijk worden gestart als de
elektronische sleutel zich in de buurt van
de ruit bevindt.
●Als de sleutel zich binnen het ontvangstge-
bied bevindt en er een grote hoeveelheid
water op de portiergreep terechtkomt (bij-
voorbeeld tijdens een zware regenbui of
het wassen van de auto), kunnen de por-
tieren worden ontgrendeld of vergrendeld.
(Als de portieren niet worden geopend en
gesloten, worden deze na ongeveer 30
seconden automatisch weer vergrendeld.)
MIRAI_OM_Europe_OM62060E.book Page 143 Thursday, July 15, 2021 1:59 PM
Page 146 of 578

144
Handleiding_Europa_M62060_nl
4-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren en de achterklep
●Als de afstandsbediening wordt gebruikt
om de portieren te vergrendelen terwijl de
elektronische sleutel zich in de nabijheid
van de auto bevindt, bestaat de mogelijk-
heid dat de portieren niet ontgrendeld wor-
den door de instapfunctie. (Gebruik de
afstandsbediening om de portieren te ont-
grendelen.)
●Wanneer u de vergrendelsensor aanraakt
terwijl u handschoenen draagt, kan de
reactie van het systeem trager zijn of wor-
den de portieren mogelijk niet ontgrendeld.
●Sommige uitvoeringen: Wanneer de ver-
grendelactie is uitgevoerd met de vergren-
delsensor, worden maximaal tweemaal
achter elkaar identificatiesignalen getoond.
Vervolgens worden geen identificatiesig-
nalen gegeven.
●Als de portiergreep nat wordt terwijl de
elektronische sleutel zich binnen het werk-
zame gebied bevindt, kan het portier her-
haaldelijk worden vergrendeld en ontgren-
deld. Volg in dit geval de correctieproce-
dure hieronder bij het wassen van de auto:
• Plaats de elektronische sleutel op een afstand van ten minste 2 meter van de
auto. (Zorg ervoor dat de sleutel niet
gestolen wordt.)
• Schakel de energiebespaarmodus van de elektronische sleutel in om het Smart
entry-systeem met startknop uit te schake-
len. ( →Blz. 142)
●Als de elektronische sleutel zich in de auto
bevindt en een portiergreep wordt nat tij-
dens het wassen van de auto, wordt er
mogelijk een melding weergegeven op het
multi-informatiedisplay en klinkt er een
zoemer buiten de auto. Vergrendel alle
portieren om het alarm uit te schakelen.
●De vergrendelsensor werkt mogelijk niet
goed wanneer deze in contact komt met
ijs, sneeuw, modder, enz. Maak de ver-
grendelsensor schoon en probeer deze
nogmaals te bedienen.
●Bij een plotselinge nadering van het detec-
tiegebied of de portiergreep kan het voor-
komen dat de portieren niet ontgrendeld
worden. Laat in dat geval de portiergreep
los en controleer of de portieren worden
ontgrendeld voordat u opnieuw aan de
portiergreep trekt.
●Als er zich een andere elektronische sleutel
binnen het detectiegebied bevindt, is de
reactietijd voor het ontgrendelen van de
portieren nadat een portiergreep is vastge-
pakt, mogelijk langer.
■Als er gedurende langere tijd niet met
de auto wordt gereden
●Bewaar, om diefstal van de auto te voorko-
men, de elektronische sleutel niet binnen
een afstand van 2 m van de auto.
●Het Smart entry-systeem met startknop
kan vooraf worden uitgeschakeld.
●Het inschakelen van de energiebespaar-
modus van de elektronische sleutel helpt
te voorkomen dat de sleutelbatterij leeg-
raakt. ( →Blz. 142)
■Voor een juiste bediening van het
systeem
●Zorg ervoor dat u de elektronische sleutel
bij u hebt als u het systeem bedient. Houd
de elektronische sleutel niet te dicht bij de
auto als u het systeem van buitenaf bedient.
Afhankelijk van de positie en de conditie
waarin de elektronische sleutel wordt
bewaard, wordt de sleutel mogelijk niet cor-
rect door het systeem gesignaleerd, waar-
door het systeem wellicht niet juist functio-
neert. (Het alarm kan per ongeluk afgaan of
de functie die voorkomt dat de portieren per
ongeluk worden vergrendeld, werkt wellicht
niet.)
●Laat de elektronische sleutel niet in de
bagageruimte achter.
De beveiligingsfunctie tegen het insluiten
van de sleutel functioneert mogelijk niet als
de sleutel zich op bepaalde locaties
bevindt, zoals in de binnenrand van de
bagageruimte, of door de omstandighe-
den waarin de sleutel zich bevindt (zoals in
een tas van metaal(folie) of dicht bij een
metalen voorwerp) of in de buurt van sto-
rende radiogolven. ( →Blz. 140)
■Als het Smart entry-systeem met start-
knop niet goed werkt
●Vergrendelen en ontgrendelen van de
portieren en de achterklep: →Blz. 450
●Starten van het brandstofcelsysteem:
→Blz. 451
MIRAI_OM_Europe_OM62060E.book Page 144 Thursday, July 15, 2021 1:59 PM
Page 147 of 578

145
4
Handleiding_Europa_M62060_nl
4-2. Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren en de achterklep
Voordat u gaat rijden
■Persoonlijke voorkeursinstellingen
Bepaalde functies kunnen worden aangepast
aan de persoonlijke voorkeur. ( →Blz. 472)
■Als het Smart entry-systeem met start-
knop is uitgeschakeld via de persoon-
lijke voorkeursinstellingen
●Vergrendelen en ontgrendelen van de por-
tieren en openen van de achterklep:
Gebruik de afstandsbediening of de
mechanische sleutel. (→ Blz. 133, 139,
450)
●Starten van het brandstofcelsysteem en
wijzigen van de standen van het contact:
→ Blz. 451
●Uitschakelen van het brandstofcelsysteem:
→ Blz. 181
■Verklaring
→ Blz. 518
WAARSCHUWING
■Waarschuwing met betrekking tot
beïnvloeding van elektronische
apparatuur
●Mensen met geïmplanteerde
pacemakers, CRT-pacemakers of
geïmplanteerde hartdefibrillatoren
moeten voldoende afstand bewaren tot
de antennes van het Smart entry-
systeem met startknop. ( →Blz. 141)
Radiogolven kunnen de werking van
dergelijke apparatuur beïnvloeden.
Indien nodig kan de instapfunctie
worden uitgeschakeld. Neem voor meer
informatie over bijvoorbeeld de
frequentie van de radiogolven en de
momenten waarop deze worden
uitgezonden, contact op met een
erkende Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige. Raadpleeg vervolgens uw
arts om na te gaan of de instapfunctie
moet worden uitgeschakeld.
●Gebruikers van elektrische medische
apparatuur anders dan geïmplanteerde
pacemakers, CRT-pacemakers en geïm-
planteerde hartdefibrillatoren moeten
contact opnemen met de fabrikant van
deze producten om te informeren of
radiosignalen invloed uitoefenen op de
werking van deze apparatuur.
Radiogolven kunnen onverwachte effec-
ten hebben op de werking van dergelijke
medische apparatuur.
Neem contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige voor meer infor-
matie over het uitschakelen van de instap-
functie.
MIRAI_OM_Europe_OM62060E.book Page 145 Thursday, July 15, 2021 1:59 PM
Page 148 of 578

146
Handleiding_Europa_M62060_nl
4-3. Verstellen van de stoelen
4-3.Verstellen van de stoelen
■Schakelaars stoelverstellingStoelpositieverstelling
Rugleuningverstelling
Hoekverstelling zitting (voorzijde)
(bestuurderszijde)
Hoogteverstelling
(bestuurderszijde)
Lendensteunverstelling
(bestuurderszijde)
■Wanneer de stoel wordt versteld
Let er bij het verstellen van de stoel op dat de
hoofdsteun het dak niet raakt.
■Power Easy Access-systeem (indien
aanwezig)
De bestuurdersstoel en het stuurwiel worden
automatisch versteld in overeenstemming
met de stand van het contact en de toestand
van de veiligheidsgordel van de bestuurder.
( → Blz. 147)
Voorstoelen
WAARSCHUWING
■Wanneer de positie van de stoel
wordt versteld
●Let er bij het verstellen van de positie
van de stoel op dat de stoel de overige
inzittenden van de auto niet raakt, omdat
deze hierdoor wellicht letsel zouden
kunnen oplopen.
●Houd uw handen niet onder de stoel of
in de buurt van bewegende onderdelen
om letsel te voorkomen.
Uw vingers of handen zouden bekneld
kunnen raken in het stoelmechanisme.
●Zorg ervoor voor dat er voldoende
ruimte overblijft voor de voeten, zodat
ze niet vast komen te zitten.
■Stoel afstellen
Om te voorkomen dat u bij een aanrijding
onder de veiligheidsgordel doorschuift, is
het raadzaam de leuning niet verder ach-
terover te zetten dan strikt noodzakelijk is.
Als de rugleuning te ver achterover staat,
kan bij een ongeval het heupgedeelte over
uw heupen heen schuiven, waardoor er te
veel kracht op uw buik wordt uitgeoefend,
of kan het schoudergedeelte van de gordel
in contact komen met uw nek, waardoor
ernstig letsel kan ontstaan.
Verstel de bestuurdersstoel niet tijdens het
rijden, aangezien de stoel dan onverwachts
kan bewegen. Hierdoor kan de bestuurder
de controle over de auto verliezen.
Procedure voor het verstellen
MIRAI_OM_Europe_OM62060E.book Page 146 Thursday, July 15, 2021 1:59 PM
Page 149 of 578

147
4
Handleiding_Europa_M62060_nl
4-3. Verstellen van de stoelen
Voordat u gaat rijden
*: Indien aanwezig
De bestuurdersstoel en het stuurwiel
worden automatisch versteld zodat de
bestuurder gemakkelijk in en uit de
auto kan stappen.
Als de volgende handelingen zijn uitge-
voerd, worden de bestuurdersstoel en
het stuurwiel automatisch versteld
zodat de bestuurder gemakkelijk in of
uit de auto kan stappen.
De selectiehendel is in stand P
gezet.
Het contact is UIT gezet.
De veiligheidsgordel van de bestuur-
der is losgemaakt.
Als een van de volgende handelingen
is uitgevoerd, worden de stoel en het
stuurwiel automatisch teruggezet in de
oorspronkelijke positie.
• Het contact is in stand ACC of ON gezet.
• De veiligheidsgordel van de bestuur- der wordt vastgemaakt.
■Bediening van het Power Easy Access-
systeem
Als u uit de auto stapt, werkt het Power Easy
Access-systeem mogelijk niet als de stoel al
bijna in de achterste positie staat, enz.
■Persoonlijke voorkeursinstellingen
Bepaalde functies kunnen worden aangepast
aan de persoonlijke voorkeur. ( →Blz. 472)
Ergonomisch geheugen*
Deze functie zet de
bestuurdersstoel, het stuurwiel,
de buitenspiegels en het head-up
display (indien aanwezig)
automatisch in de gewenste stand
om het in- en uitstappen te
vergemakkelijken en om aan uw
voorkeur te voldoen.
Er kunnen maximaal twee
verschillende rijposities worden
opgeslagen.
In elke elektronische sleutel kan
de door u gewenste rijpositie
worden opgeslagen, zodat die kan
worden opgeroepen.
Power Easy Access-systeem
MIRAI_OM_Europe_OM62060E.book Page 147 Thursday, July 15, 2021 1:59 PM
Page 150 of 578

148
Handleiding_Europa_M62060_nl
4-3. Verstellen van de stoelen
■Procedure voor opslaan
1 Zet het contact AAN.
2 Controleer of de selectiehendel in
stand P staat.
3 Zet de bestuurdersst oel, het stuur-
wiel, de buitenspiegels en het head-
up display (indien aanwezig) in de
gewenste positie.
4 Druk, terwijl u de toets SET inge-
drukt houdt of binnen 3 seconden
nadat de toets SET is ingedrukt, op
toets 1 of 2 tot de zoemer klinkt.
Als er onder de gekozen toets al een instel-
ling was opgeslagen, zal deze worden over-
schreven.
■Procedure voor oproepen
1 Zet het contact AAN.
2 Controleer of de selectiehendel in
stand P staat. 3
Houd een van de toetsen van de rij-
positie die u wilt oproepen ingedrukt
totdat de zoemer klinkt.
■Het oproepen van de stoelpositie halver-
wege onderbreken
Voer een van de volgende handelingen uit:
●Druk op de toets SET.
●Druk op toets 1 of 2.
●Bedien een van de schakelaars van de
stoelverstelling (schakelt alleen het oproe-
pen van de stoelpositie uit).
●Bedien de schakelaar van de stuurverstel-
ling (schakelt alleen het oproepen van de
stuurwielpositie uit).
■Stoelposities die in het geheugen kun-
nen worden opgeslagen ( →Blz. 146)
De aan de hand van onderstaande procedure
ingestelde posities kunnen in het geheugen
worden opgeslagen:
●Stoelpositieverstelling
●Rugleuningverstelling
●Hoekverstelling zitting (voorzijde)
●Hoogteverstelling
■Bedienen van het ergonomische geheu-
gen nadat het contact UIT is gezet
De opgeslagen posities kunnen gedurende
180 seconden na het openen van het
bestuurdersportier nog worden geactiveerd
en nog eens 60 seconden na het sluiten van
het portier.
■Het ergonomisch geheugen op de juiste
wijze gebruiken
Als de stoel al in de verst mogelijke stand staat
en de stoel wordt in dezelfde richting bewogen,
dan wijkt de opgeslagen positie mogelijk iets af
wanneer deze wordt opgeroepen.
Opslaan/oproepen van een
rijpositie
MIRAI_OM_Europe_OM62060E.book Page 148 Thursday, July 15, 2021 1:59 PM
Page 151 of 578

149
4
Handleiding_Europa_M62060_nl
4-3. Verstellen van de stoelen
Voordat u gaat rijden
■Oproepen van de rijpositie
Let er bij het oproepen van de rijpositie op
dat de hoofdsteun het dak niet raakt.
■Als de opgeslagen stoelpositie niet kan
worden opgeroepen
De stoelpositie wordt mogelijk niet opgeroe-
pen in bepaalde situaties waarin de stoelpo-
sitie is opgeslagen in een bepaald bereik.
Neem voor meer informatie contact op met
een erkende Toyota-dealer of hersteller/repa-
rateur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
■Procedure voor registreren
Sla uw zitpositie op onder toets 1 of 2
alvorens de volgende handelingen uit
te voeren:
Draag alleen de sleutel bij u die u wilt
registreren en sluit het bestuurders-
portier.
Als zich 2 of meer sleutels in de auto
bevinden, kan de rijpositie niet juist
worden opgeslagen.
1 Zet het contact AAN.
2 Controleer of de selectiehendel in
stand P staat.
3 Roep de rijpositie op die u wilt
opslaan. 4
Houd de toets voor het oproepen
van de rijpositie ingedrukt en druk
op de schakelaar voor de centrale
vergrendeling in het portier (ver-
grendelen of ontgrendelen) totdat
de zoemer klinkt.
Als de toets niet kan worden geregistreerd,
klinkt de zoemer continu gedurende onge-
veer 3 seconden.
■Procedure voor oproepen
1 Controleer of de portieren zijn ver-
grendeld alvorens de rijpositie op te
roepen. Gebruik de elektronische
sleutel met de opgeslagen rijpositie
en ontgrendel en open het bestuur-
dersportier met het Smart entry-sys-
teem met startknop of de afstands-
bediening.
De stoel (niet het stuurwiel en het head-up
display [indien aanwezig]) wordt in de opge-
slagen rijpositie gezet. De stoel beweegt
echter naar een positie iets achter de opge-
slagen positie, zodat u gemakkelijk kunt
instappen.
Als de rijpositie een positie is die al is opge-
slagen, zullen de stoel en de buitenspiegels
niet bewegen.
2Zet het contact in stand ACC of
AAN of maak een veiligheidsgordel
vast.
De stoel, het stuurwiel en het head-up dis-
play (indien aanwezig) worden in de opge-
slagen positie gezet.
WAARSCHUWING
■Waarschuwing bij het verstellen van
de stoel
Let er bij het instellen van de stoelpositie
op dat de stoel de passagier achterin niet
raakt en dat uw lichaam niet klem komt te
zitten tussen de stoel en het stuurwiel.
Registreren/oproepen/
uitschakelen van een rijpositie
in een elektronische sleutel
(geheugenoproepfunctie)
MIRAI_OM_Europe_OM62060E.book Page 149 Thursday, July 15, 2021 1:59 PM
Page 152 of 578

150
Handleiding_Europa_M62060_nl
4-3. Verstellen van de stoelen
■Procedure voor annuleren
Draag alleen de sleutel bij u die u wilt
annuleren en sluit het bestuurdersportier.
Als zich 2 of meer sleutels in de auto
bevinden, kan de koppeling aan de rijpo-
sitie niet goed worden geannuleerd.
1Zet het contact AAN.
2 Controleer of de selectiehendel in
stand P staat.
3 Houd de toets SET ingedrukt en
druk op de schakelaar voor de cen-
trale vergrendeling (vergrendelen of
ontgrendelen) totdat de zoemer
tweemaal klinkt.
Als de toets niet kan worden geannuleerd,
klinkt de zoemer continu gedurende onge-
veer 3 seconden.
■Oproepen van de rijpositie met behulp
van de geheugenoproepfunctie
●In elke elektronische sleutel kunnen ver-
schillende rijposities worden opgeslagen.
Daarom kan de rijpositie die wordt opge-
roepen per sleutel anders zijn.
●Wanneer een ander portier dan het
bestuurdersportier wordt ontgrendeld via
het Smart entry-systeem met startknop,
wordt de rijpositie niet opgeroepen. Druk in
dat geval op de toets van de rijpositie die is
ingesteld.
■Persoonlijke voorkeursinstellingen
Bepaalde functies kunnen worden aangepast
aan de persoonlijke voorkeur. ( →Blz. 472)
1 Omhoog
Trek de hoofdsteun omhoog.
2Omlaag
Duw de hoofdsteun omlaag en houd daarbij
de ontgrendelknop ingedrukt.
Hoofdsteunen
Alle zitplaatsen zijn voorzien van
een hoofdsteun.
WAARSCHUWING
■Voorzorgsmaatregelen bij het
gebruik van de hoofdsteunen
Neem met betrekking tot de hoofdsteunen
de volgende voorzorgsmaatregelen in
acht. Het niet in acht nemen van de voor-
zorgsmaatregelen kan ernstig letsel tot
gevolg hebben.
●Plaats de hoofdsteunen altijd op de
bijbehorende stoel.
●Stel de hoofdsteunen altijd goed af.
●Druk de hoofdsteunen na het plaatsen
naar beneden om te controleren of ze
goed vergrendeld zijn.
●Rijd nooit zonder hoofdsteunen.
Afstellen van een hoofdsteun
MIRAI_OM_Europe_OM62060E.book Page 150 Thursday, July 15, 2021 1:59 PM