
41
1
Handleiding_Europa_M62060_nl
1-1. Voor een veilig gebruik
Veiligheid en beveiliging
De belangrijkste onderdelen van het SRS-airbagsysteem  zijn hierboven afgebeeld. 
Het SRS-airbagsysteem wordt aangestuurd door de airbag-ECU. Bij het activeren 
van de airbags zorgt een chemische reacti e in de ontstekingsmechanismen ervoor 
dat de airbags snel gevuld worden met niet-giftig gas om de beweging van de inzit-
tenden te helpen beperken.
■Als de airbags worden geactiveerd
●U kunt lichte schaafplekken, brandwonden, 
kneuzingen, e.d. oplopen als gevolg van de 
zeer hoge snelheid waarmee de airbags 
worden geactiveerd door hete gassen.
●Er is een luide knal hoorbaar en er komt 
wit poeder vrij.
●Gedurende enkele minuten na het active-
ren van de airbags kunnen de onderdelen 
van de airbagmodule (stuurwielnaaf, 
afdekkap airbag en ontstekingsmecha-
nisme) evenals de voorstoelen, delen van 
de voor- en achterstijlen en de daklijstbe-
kleding nog heet zijn. De airbag zelf kan 
ook heet zijn.
●De voorruit kan barsten.
●Het brandstofcelsysteem wordt gestopt en 
de waterstoftoevoer wordt afgesloten door 
de kleppen van de waterstoftanks. 
( → Blz. 98)
●Alle portieren worden ontgrendeld. 
(→ Blz. 134)
●Het remsysteem en de remlichten worden 
automatisch aangestuurd. ( →Blz. 322)
●De interieurverlichting gaat automatisch 
branden. ( →Blz. 348)
●De alarmknipperlichten worden automa-
tisch ingeschakeld. ( →Blz. 414)
Auto's met eCall: Als een van de volgende 
situaties zich voordoet, verstuurt het systeem 
automatisch een noodoproep
* naar het eCall-
controlecentrum. De locatie van de auto 
wordt doorgegeven (zonder dat de toets SOS 
hoeft te worden ingedrukt) en een medewer-
ker zal proberen om met de inzittenden te 
praten om de ernst van de situatie vast te 
stellen en te bepalen of hulp nodig is. Als de 
inzittenden niet in staat zijn om te communi-
ceren, behandelt de medewerker de oproep 
automatisch als een  noodgeval en schakelt 
hij of zij de noodzakel ijke hulpdiensten in. 
( → Blz. 67) • Een airbag is geactiveerd.
• Een gordelspanner is geactiveerd.
• De auto is betrokken bij een ernstige aan-
rijding van achteren.
*: In sommige gevallen kan er geen oproep 
worden verzonden. ( →Blz. 68)
■Voorwaarden voor activering van de 
airbags (airbags voor)
●De airbags voor worden geactiveerd als 
een bepaalde drempelwaarde wordt over-
schreden (vergelijkbaar met een frontale 
aanrijding met een snelheid van ongeveer 
20 - 30 km/h tegen een muur die niet kan 
bewegen of vervormen).
Deze drempelsnelheid kan in de volgende 
situaties echter veel hoger liggen:
• Wanneer de auto iets raakt dat kan bewe- gen en/of vervormen, zoals een gepar-
keerde auto of lantaarnpaal
• Wanneer de auto betrokken raakt bij een  ongeval waarbij de neus van de auto onder 
een vrachtwagen terechtkomt
●Afhankelijk van het  type aanrijding worden 
mogelijk alleen de gordelspanners geacti-
veerd.
■Voorwaarden voor activering van de air-
bags (side airbags en curtain airbags)
●De side airbags en curtain airbags worden 
geactiveerd als een bepaalde drempel-
waarde wordt overschreden (vergelijkbaar 
met ter plaatse van het passagierscompar-
timent aangereden worden met een snel-
heid van ongeveer 20 - 30 km/h door een 
ongeveer 1.500 kg wegend voertuig, 
komend vanuit een richting die haaks staat 
op de positie van de auto).
●Beide curtain airbags worden mogelijk ook 
geactiveerd bij een zware frontale aanrij-
ding.
MIRAI_OM_Europe_OM62060E.book  Page 41  Thursday, July 15, 2021  1:59 PM 

72
Handleiding_Europa_M62060_nl
1-3. Noodoproep
2. INFORMATIE OVER GEGEVENSVERWERKING
2.1.
Elke verwerking van persoonsgegevens die via het in 
het voertuig geïntegreerde op 112 gebaseerde eCall-
systeem zijn verzameld, moet voldoen aan de regelge-
ving met betrekking tot persoonsgegevens zoals vast-
gelegd in richtlijn 95/46/EG en 2002/58/EG, en moet 
met name zijn gebaseerd op de noodzaak om de vitale 
belangen van personen te beschermen, conform artikel 
7(d) van richtlijn 95/46/EG.
O
2.2.
De verwerking van dergelijke gegevens dient strikt 
beperkt te blijven tot het doel van het behandelen van 
de eCall-noodoproep naar het Europese alarmnummer 
112.
O
2.3. Soorten gegevens en hun ontvangers
2.3.1.
Het in het voertuig geïntegreerde op 112 gebaseerde 
eCall-systeem kan alleen de volgende gegevens ver-
zamelen en verwerken: voertuigidentificatienummer, 
type voertuig (personenauto of lichte bestelwagen), 
type brandstof/aandrijving van het voertuig (benzine/
diesel/aardgas/LPG/elektriciteit/waterstof), laatste drie 
locaties en rijrichting van  het voertuig, logbestand van 
de automatische activering v an het systeem inclusief 
tijdstip van activering,  eventuele aanvullende gege-
vens (indien van toepassing)
O
2.3.2.
De ontvangers van de door het in het voertuig geïnte-
greerde op 112 gebaseerde eCall-systeem verwerkte 
gegevens zijn de relevante openbare alarmcentrales 
die zijn aangewezen door de overheidsinstanties van 
het land waarin deze centrales zijn gevestigd om als 
eerste eCall-oproepen naar het Europese alarmnum-
mer 112 te ontvangen en te verwerken. Aanvullende 
informatie (indien beschikbaar):
O
Gebruikersinformatie uitvoering  regelgeving, bijlage 1, DEEL 3Conformiteit
MIRAI_OM_Europe_OM62060E.book  Page 72  Thursday, July 15, 2021  1:59 PM 

117
3
Handleiding_Europa_M62060_nl
3-1. Instrumentenpaneel
Voertuigstatusinformatie en controlelampjes
■Rij-informatie
2 items die worden geselecteerd met 
behulp van de instelling van de “Drive 
Info Items” (rij-informatie-items) (gemid-
delde rijsnelheid, afstand en totale tijd) 
kunnen verticaal worden weergegeven.
De weergegeven informatie wijzigt 
overeenkomstig de instelling van “Drive 
Info Type” (rij-informa tietype) (sinds het 
starten van het systeem of tussen 
resets). ( →Blz. 117)
Gebruik de weergegeven informatie slechts 
ter referentie.
De volgende items worden weergegeven.
“Trip” (rit)
• “Average Speed” (gemiddelde rijsnel-
heid): Geeft de gemiddelde rijsnelheid 
sinds het starten van het brandstofcelsys-
teem weer
*
• “Distance” (afstand): Geeft de gereden afstand sinds het starten van het brand-
stofcelsysteem weer
*
• “Total Time” (totale tijd): Geeft de verstre-ken tijd sinds het starten van het brand-
stofcelsysteem weer
*
*
: Deze items worden telkens wanneer het  brandstofcelsysteem wordt uitgeschakeld 
gereset.
 “Total” (totaal)
• “Average Speed” (gemiddelde rijsnel-
heid): Geeft de gemiddelde rijsnelheid 
sinds het resetten van de weergave weer
*
• “Distance” (afstand): Geeft de afgelegde 
afstand sinds het resetten van het display 
weer
*
• “Total Time” (totale tijd): Geeft de verstre-ken tijd sinds het resetten van het display 
weer
*
*
: Geef om te resetten het gewenste item  weer en houd   ingedrukt.
■Energiemonitor
→Blz. 125
■Bandenspanning
Geeft de spanning van iedere band 
weer.
■Instellingen voor de weergave van 
het instrumentenpaneel die u kunt 
wijzigen
 Ta a l
Hiermee kunt u de taal op het multi-informa-
tiedisplay wijzigen.
Eenheden (indien aanwezig)
Hiermee kunnen de weergegeven meeteen-
heden worden gewijzigd.
  (Instellingen weergave rij-infor-
matie)
Hiermee kunt u de volgende zaken instellen.
• Brandstofcelsysteem
Hiermee kunt u de begeleiding milieubewust 
bedienen gaspedaal in- en uitschakelen 
( → Blz. 115).
• Brandstofverbruik
Hiermee kunt u de weergave van het brand-
stofverbruik wijzigen ( →Blz. 114).
  (Audio-instellingen)
Hiermee kunt u het scherm   in- of uit-
schakelen.
Weergave voertuiginformatie
Weergave instellingen
MIRAI_OM_Europe_OM62060E.book  Page 117  Thursday, July 15, 2021  1:59 PM 

456
Handleiding_Europa_M62060_nl
8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
■Starten van het brandstofcelsysteem 
wanneer de 12V-accu ontladen is
Het brandstofcelsysteem kan niet worden 
gestart door de auto aan te duwen.
■Voorkomen van ontlading van de 12V-
accu
●Zet de koplampen en het audiosysteem uit 
als het brandstofcelsysteem is uitgescha-
keld.
●Schakel niet-noodzakelij ke elektrische ver-
bruikers uit als er gedurende langere tijd 
met lage snelheden gereden wordt, bij-
voorbeeld in een file.
■Als de 12V-accu verwijderd of ontladen 
is
●De in de ECU opgeslagen informatie wordt 
gewist. Laat wanneer de 12V-accu volledig 
is ontladen de auto nakijken door een 
erkende Toyota-dealer of hersteller/repa-
rateur of een andere naar behoren gekwa-
lificeerde en uitgeruste deskundige.
●Sommige systemen moeten mogelijk wor-
den geïnitialiseerd. ( →Blz. 486)
●Als de 12V-accu ontladen raakt, is het wel-
licht niet mogelijk om de selectiehendel in 
een andere stand te zetten.
In dat geval kan de auto alleen worden 
gesleept met beide achterwielen van de 
grond, aangezien de achterwielen geblok-
keerd worden.
■Bij het losnemen van de 12V-accuklem-
men
Wanneer de 12V-accuklemmen worden los-
genomen, wordt de in de ECU opgeslagen 
informatie gewist. Neem voordat u de 12V-
accuklemmen losneemt zo snel mogelijk con-
tact op met een erkende Toyota-dealer of 
hersteller/reparateur of een andere naar 
behoren gekwalificeerde en uitgeruste des-
kundige.
■Opladen van de 12V-accu
De 12V-accu zal geleidelijk aan ontladen, 
zelfs wanneer de auto niet in gebruik is. Dit 
wordt veroorzaakt door natuurlijke ontlading 
en het effect van bepaalde elektrische appa-
ratuur. Als de auto langere tijd niet gebruikt 
wordt, kan de 12V-accu ontladen raken en 
kan het brandstofcelsysteem mogelijk niet 
meer worden gestart. (De 12V-accu laadt 
automatisch op wanneer het brandstofcelsys-
teem in werking is.)
■Bij het bijladen of vervangen van de 
12V-accu
●Wanneer de 12V-accu is ontladen, is het in 
sommige gevallen niet mogelijk om de por-
tieren te ontgrendelen met het Smart entry-
systeem met startknop. Gebruik de 
afstandsbediening of de mechanische 
sleutel om de portieren te vergrendelen of 
te ontgrendelen.
●Mogelijk start het brandstofcelsysteem niet 
bij de eerste poging nadat de 12V-accu 
weer is opgeladen, maar start het wel nor-
maal na de tweede poging. Dit duidt niet 
op een storing.
●De stand van het contact wordt door de 
auto geregistreerd. Wanneer de 12V-accu 
weer wordt aangesloten, keert het systeem 
terug naar de stand die was geselecteerd 
voordat de 12V-accu ontladen was. Zorg 
dat het contact UIT staat voordat de 12V-
accu wordt losgenomen.
Wees extra voorzichtig bij het aansluiten 
van de 12V-accu wanneer u niet zeker 
weet in welke stand het contact stond 
voordat de 12V-accu werd opgeladen.
●Als de 12V-accu weer is aangesloten: start 
het brandstofcelsysteem, trap het rempe-
daal in en controleer of de selectiehendel 
in alle schakelstanden kan worden gezet.
●Als de accu is verwijderd of de aansluitin-
gen zijn losgenomen zonder dat de functie 
voor afvoer van water bij koud weer niet is 
bediend, kan de auto mogelijk niet worden 
gestart doordat het brandstofcelsysteem is 
bevroren. Bedien, om dit te voorkomen, de 
functie voor afvoer van water alvorens de 
accu te verwijderen of de aansluitingen los 
te nemen. ( →Blz. 195)
■Vervangen van de 12V-accu
●Gebruik een 12V-accu van het type met 
centrale ontgassing (Europese wetgeving).
●Gebruik een 12V-accu van hetzelfde for-
maat als van de 12V-accu die wordt ver-
vangen en met een gelijkwaardige capaci-
teit van 20 uur (20HR) of meer.
• Als het formaat verschilt, kan de 12V-accu  niet goed worden bevestigd.
• Als de capaciteit laag is, zelfs als de auto  korte tijd niet gebruikt is, kan de 12V-accu 
ontladen raken en kan het brandstofcelsys-
teem mogelijk niet meer worden gestart.
●Gebruik een 12V-accu met een handgreep. 
Als u een 12V-accu zonder handgreep 
gebruikt, zal het verwijderen moeilijker gaan.
MIRAI_OM_Europe_OM62060E.book  Page 456  Thursday, July 15, 2021  1:59 PM 

467
9
Handleiding_Europa_M62060_nl
9-1. Specificaties
Voertuigspecificaties
Dit nummer staat ook op het typeplaatje.
*: Dit is de maximaal mogelijke vulhoeveelheid. De werkelijke brandstofhoeveelheid die bij 
waterstofstations wordt bereikt, wijkt mogelijk af  als gevolg van de capaciteit of de instellin-
gen van het station.
Brandstof
Brandstofsoort
Als u het onderstaande brandstoflabel aantreft 
bij het tankstation, gebruik dan alleen dat type 
brandstof.
Gecomprimeerd waterstofgas
H2 kwaliteitsnorm:
EN 17124 (Europese norm voor de 27 landen 
van de EU)
ISO 14687 Grade D (Europese norm)
SAE J2719 (Amerikaanse norm)
Nominale werkdruk70 MPa (714 kg/cm2, 700 bar, 10.150 psi)
Inhoud waterstoftanks
(Referentie)142,2 l (37,5 gal., 31,2 Imp.gal.) (ongeveer 
5,7 kg [12,6 lb.]*)
Elektromotor (tractiemotor)
Ty p eSynchroonmotor met permanente magneet
Maximaal vermogen134 kW
Maximaal koppel300 Nm (30,6 kgm, 221,3 ft•lbf)
MIRAI_OM_Europe_OM62060E.book  Page 467  Thursday, July 15, 2021  1:59 PM