41
1
Handleiding_Europa_M62060_nl
1-1. Voor een veilig gebruik
Veiligheid en beveiliging
De belangrijkste onderdelen van het SRS-airbagsysteem zijn hierboven afgebeeld.
Het SRS-airbagsysteem wordt aangestuurd door de airbag-ECU. Bij het activeren
van de airbags zorgt een chemische reacti e in de ontstekingsmechanismen ervoor
dat de airbags snel gevuld worden met niet-giftig gas om de beweging van de inzit-
tenden te helpen beperken.
■Als de airbags worden geactiveerd
●U kunt lichte schaafplekken, brandwonden,
kneuzingen, e.d. oplopen als gevolg van de
zeer hoge snelheid waarmee de airbags
worden geactiveerd door hete gassen.
●Er is een luide knal hoorbaar en er komt
wit poeder vrij.
●Gedurende enkele minuten na het active-
ren van de airbags kunnen de onderdelen
van de airbagmodule (stuurwielnaaf,
afdekkap airbag en ontstekingsmecha-
nisme) evenals de voorstoelen, delen van
de voor- en achterstijlen en de daklijstbe-
kleding nog heet zijn. De airbag zelf kan
ook heet zijn.
●De voorruit kan barsten.
●Het brandstofcelsysteem wordt gestopt en
de waterstoftoevoer wordt afgesloten door
de kleppen van de waterstoftanks.
( → Blz. 98)
●Alle portieren worden ontgrendeld.
(→ Blz. 134)
●Het remsysteem en de remlichten worden
automatisch aangestuurd. ( →Blz. 322)
●De interieurverlichting gaat automatisch
branden. ( →Blz. 348)
●De alarmknipperlichten worden automa-
tisch ingeschakeld. ( →Blz. 414)
Auto's met eCall: Als een van de volgende
situaties zich voordoet, verstuurt het systeem
automatisch een noodoproep
* naar het eCall-
controlecentrum. De locatie van de auto
wordt doorgegeven (zonder dat de toets SOS
hoeft te worden ingedrukt) en een medewer-
ker zal proberen om met de inzittenden te
praten om de ernst van de situatie vast te
stellen en te bepalen of hulp nodig is. Als de
inzittenden niet in staat zijn om te communi-
ceren, behandelt de medewerker de oproep
automatisch als een noodgeval en schakelt
hij of zij de noodzakel ijke hulpdiensten in.
( → Blz. 67) • Een airbag is geactiveerd.
• Een gordelspanner is geactiveerd.
• De auto is betrokken bij een ernstige aan-
rijding van achteren.
*: In sommige gevallen kan er geen oproep
worden verzonden. ( →Blz. 68)
■Voorwaarden voor activering van de
airbags (airbags voor)
●De airbags voor worden geactiveerd als
een bepaalde drempelwaarde wordt over-
schreden (vergelijkbaar met een frontale
aanrijding met een snelheid van ongeveer
20 - 30 km/h tegen een muur die niet kan
bewegen of vervormen).
Deze drempelsnelheid kan in de volgende
situaties echter veel hoger liggen:
• Wanneer de auto iets raakt dat kan bewe- gen en/of vervormen, zoals een gepar-
keerde auto of lantaarnpaal
• Wanneer de auto betrokken raakt bij een ongeval waarbij de neus van de auto onder
een vrachtwagen terechtkomt
●Afhankelijk van het type aanrijding worden
mogelijk alleen de gordelspanners geacti-
veerd.
■Voorwaarden voor activering van de air-
bags (side airbags en curtain airbags)
●De side airbags en curtain airbags worden
geactiveerd als een bepaalde drempel-
waarde wordt overschreden (vergelijkbaar
met ter plaatse van het passagierscompar-
timent aangereden worden met een snel-
heid van ongeveer 20 - 30 km/h door een
ongeveer 1.500 kg wegend voertuig,
komend vanuit een richting die haaks staat
op de positie van de auto).
●Beide curtain airbags worden mogelijk ook
geactiveerd bij een zware frontale aanrij-
ding.
MIRAI_OM_Europe_OM62060E.book Page 41 Thursday, July 15, 2021 1:59 PM
88
Handleiding_Europa_M62060_nl
2-1. Brandstofcelauto
nodig zijn. (→Blz. 170) Omdat er geen
motorgeluiden zijn en de auto stil is,
kunnen er werkingsgeluiden die uniek
zijn voor onderdelen van een brandstof-
celauto hoorbaar zijn. ( →Blz. 87)
■Regeneratief remmen
In de volgende situaties wekt de auto elektri-
citeit op uit decelereren van de auto tijdens
het rijden.
●Het gaspedaal wordt losgelaten terwijl er
wordt gereden met de selectiehendel in
stand D.
●Het rempedaal wordt ingetrapt terwijl er
wordt gereden met de selectiehendel in
stand D.
■Laden van de tractiebatterij
Omdat door het brandstofcelpakket elektrici-
teit wordt opgewekt en de tractiebatterij wordt
opgeladen door regeneratief remmen, hoeft
de batterij niet te worden opgeladen door een
externe bron. Als de auto echter gedurende
lange tijd wordt geparkeerd, raakt de tractie-
batterij langzaam ontladen. Daarom moet u
ervoor zorgen dat er elke paar maanden
gedurende minimaal 30 minuten of 16 km
met de auto gereden wordt.
Als de tractiebatterij volledig ontladen raakt
en u het brandstofcelsysteem niet meer kunt
starten, neem dan contact op met een
erkende Toyota-dealer of hersteller/repara-
teur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
■Opladen van de 12V-accu
→ Blz. 456
■Parkeren
Omdat er geen motorgeluiden en trillingen
zijn, kan gemakkelijk worden gedacht dat de
brandstofcelauto uit staat, terwijl hij nog
steeds loopt (controlelampje READY brandt).
Zet uit veiligheidsoverwegingen altijd de
selectiehendel in stand P en activeer de par-
keerrem wanneer u de auto parkeert.
Het systeem gedraagt zich mogelijk
anders bij lage buitentemperaturen
omdat het een speciaal koude-startpro-
ces uitvoert om de startprestaties te
verbeteren. (→Blz. 178)
De werkingsgeluiden ( →Blz. 87), het
afvoerproces ( →Blz. 181), enz. zijn
anders dan normaal. Dit duidt echter
niet op een storing.
Gecomprimeerd wate rstofgas kan wor-
den getankt bij waterstofstations.
Raadpleeg voor meer informatie over water-
stof als brandstof en tanken het hoofdstuk
“Openen van de tankdopklep” in deze hand-
leiding. ( →Blz. 210)
Brandstofcelauto's maken in tegenstel-
ling tot auto's met een benzinemotor
geen motorgeluid. Er wordt daarom een
geluid, dat aangepast wordt aan de rij-
snelheid, afgespeeld om mensen in de
buurt te waarschuwen dat de auto
nadert. Het geluid stopt als de rijsnel-
heid hoger wordt dan ongeveer 25 km/h.
■De waarschuwing horen
In de volgende gevallen is het akoestische
voertuigwaarschuwi ngssysteem mogelijk
moeilijk te horen voor mensen in de buurt.
●In gebieden met harde omgevingsgeluiden
●In de wind of regen
Ook is het akoestische voertuigwaarschu-
wingssysteem achter de auto mogelijk moei-
lijker te horen dan vóór de auto omdat het
systeem aan de voorzijde van de auto is
geïnstalleerd.
Brandstofcelsysteem
Brandstof tanken
Akoestisch voertuigwaar-
schuwingssysteem
MIRAI_OM_Europe_OM62060E.book Page 88 Thursday, July 15, 2021 1:59 PM
92
Handleiding_Europa_M62060_nl
2-1. Brandstofcelauto
■Waterstoftanks
●De waterstoftanks zijn de hogedrukopslag-
tanks die zijn gevuld met gecomprimeerd
waterstofgas. Er kan worden getankt bij
waterstofstations.
●De waterstofgerelateerde onderdelen
(zoals de tanks en leidingen) hebben een
houdbaarheidsdatum die wettelijk is vast-
gesteld. Auto's met waterstofgerelateerde
onderdelen met een verstreken houdbaar-
heidsdatum mogen niet worden gebruikt.
De waterstofgerelateerde onderdelen
moeten worden vervangen door nieuwe
exemplaren als de houdbaarheidsdatum is
verstreken. De houdbaarheidsdatum is
aangegeven aan de binnenzijde van de
tankdopklep, net als de uiterste datum voor
bijvullen. Neem contact op met een
erkende Toyota-dealer of hersteller/repa-
rateur of een andere naar behoren gekwa-
lificeerde en uitgeruste deskundige.
●Neem contact op met een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige als de waterstof-
tanks of -kleppen moeten worden afge-
voerd.
■Koelvloeistof brandstofcelpakket
●De koelvloeistof voor het brandstofcelpak-
ket is een speciaal ontwikkelde vloeistof
met uitstekende elektrisch isolerende
eigenschappen om het hoogspannings-
brandstofcelpakket veilig te koelen.
●Vul het koelsysteem van het brandstofcel-
pakket nooit met water of andere koelvloei-
stoffen, omdat dit blijvende schade zal ver-
oorzaken.
●Neem contact op met een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige voor het bijvullen of
verversen van de koelvloeistof voor het
brandstofcelpakket.
■Ionenfilter
●In de koelvloeistofleidingen voor het brand-
stofcelpakket bevindt zich een ionenfilter
om de normale isolerende eigenschappen
van de koelvloeistof te behouden.
●Het ionenfilter dient periodiek vervangen te
worden. ( →Blz. 436) Neem contact op met
een erkende Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige
voor dit periodieke onderhoud.
■Uitlaatpijp
●Als na het rijden het contact UIT wordt
gezet en het brandstofcelsysteem wordt
uitgeschakeld ( →Blz. 181), wordt er water
uitgestoten. Pas op voor waterdruppels of
waternevel als u achter de auto staat.
●U kunt het water handmatig afvoeren. Dit
kan bijvoorbeeld wenselijk zijn voor het
parkeren in een garage. U dient hiervoor
de toets H
2O in te drukken. ( →Blz. 195)
●Bij lage buitentemperaturen kan de water-
damp in de uitlaat als witte mist uit de uit-
laatpijp komen. Dit duidt niet op een sto-
ring. Afhankelijk van de windrichting kan
vanaf de zijkant van de auto een witte
nevel worden uitgestoten. Als dit u zorgen
baart, neem dan contact op met een
erkende Toyota-dealer of hersteller/repa-
rateur of een andere naar behoren gekwa-
lificeerde en uitgeruste deskundige.
●Als de uitlaatpijp verstopt zit, wordt het
brandstofcelsysteem uitgeschakeld.
●In de volgende gevallen kan wanneer het
koud is een witte nevel worden uitgestoten.
Er wordt waterdamp uitgestoten ter
bescherming van het systeem; dit duidt
niet op een storing.
• Als er enkele minuten zijn verstreken na het openen van de tankdopklep, bijvoor-
beeld bij het bijtanken.
• Er zijn enkele uren verstreken sinds het contact UIT is gezet.
■Waterstofdetectoren
Als het contact AAN wordt gezet, worden de
waterstofdetectoren geactiveerd.
■Beperking uitgangsvermogen
Als het uitgangsvermogen wordt beperkt, kan
de auto mogelijk niet accelereren of decele-
reren, zelfs niet als het gaspedaal wordt inge-
trapt. Breng de auto op een veilige plaats uit
de buurt van het overige verkeer tot stilstand
als het aanhouden van een veilige rijsnelheid
niet mogelijk is. Dit kan gebeuren om de vol-
gende redenen:
MIRAI_OM_Europe_OM62060E.book Page 92 Thursday, July 15, 2021 1:59 PM
93
2
Handleiding_Europa_M62060_nl
2-1. Brandstofcelauto
Brandstofcelsysteem
●De koelvloeistoftemperatuur is mogelijk te
hoog. Dit kan worden veroorzaakt door
rijomstandigheden zoal s herhaaldelijk plot-
seling accelereren en decelereren, con-
tinu rijden op een helling, continu rijden op
grote hoogte met een zwaar belaste auto,
enz. In dergelijke gevallen wordt “FCV sys-
tem overheated Output power reduced”
(brandstofcelsysteem oververhit, geredu-
ceerd uitgangsvermogen) op het multi-
informatiedisplay weergegeven en wordt
het uitgangsvermogen beperkt. Het uit-
gangsvermogen wordt weer normaal,
zodra de koelvloeistof een normale tempe-
ratuur bereikt. ( →Blz. 433)
●Het brandstofniveau is mogelijk laag. Als
het waarschuwingslampje laag brandstof-
niveau gaat branden, wordt het uitgangs-
vermogen geleidelijk beperkt om de maxi-
male rijafstand te verlengen. Als de auto
dit punt bereikt, is de resterende rijafstand
kort. Vul onmiddellijk waterstof bij.
●Bij lage buitentemperaturen gaat het waar-
schuwingslampje laag brandstofniveau
sneller branden dan normaal en wordt het
uitgangsvermogen beperkt.
■Elektromagnetische golven (EMF)
●De hoogspanningsonderdelen en -kabels in
brandstofcelauto's zijn voorzien van een
afscherming voor elektromagnetische gol-
ven en zenden daardoor ongeveer net zo
veel elektromagnetische golven uit als con-
ventionele auto's met een benzinemotor, of
elektronische huishoudelijke apparaten.
●Uw auto kan storingen veroorzaken in niet-
originele audio-onderdelen.
■Starten van het brandstofcelsysteem in
een extreem koude omgeving
Als de tractiebatterij extr eem koud is (tempe-
ratuur lager dan ongeveer -30°C) als gevolg
van de buitentemperatuur, kan het brandstof-
celsysteem mogelijk niet worden gestart.
Probeer in dat geval het brandstofcelsysteem
nogmaals te starten nadat de temperatuur
van de tractiebatterij is opgelopen omdat bij-
voorbeeld de buitentemperatuur is gestegen.
■Tractiebatterij
De levensduur van het tractiebatterijpakket is
niet onbeperkt. De levensduur van de tractie-
batterij kan veranderen afhankelijk van de
rijstijl en de rijomstandigheden.
■Conformiteitsverklaring (tractiebatterij)
De uitstoot van waterstof van dit model vol-
doet aan reglement ECE100 (voor de veilig-
heid van elektrisch aangedreven auto's met
batterijen).
■Eigenschappen waterstofgas
●Waterstofgas ontbrandt gemakkelijker dan benzi ne, het is echter lichter dan lucht en ver-
spreidt zich snel. Het waterstofsysteem en de waterstoftank dienen voldoende als tegen-
maatregel om gaslekkage te voorkomen. Moch t er zich echter een gaslekkage voordoen,
dan wordt het waterstofgas snel verdund totdat het niet meer brandbaar is.
●Waterstofgas is net als benzine en aardgas niet gevaarlijk als er op de juiste wijze mee wordt
omgegaan. Lees de eigenschappen in onderstaande tabel goed door en zorg ervoor dat u ze
begrijpt.
WaterstofgasLPG (Liquid
Petroleum Gas)Benzine
Normale toestandGasvormig
(lichter dan lucht)Gasvormig
(zwaarder dan lucht)
Vluchtige vloeistof
(verdampt gemakke-
lijk) (zwaarder dan
lucht)
BrandbaarheidGroter dan die van
benzineGelijk aan die van
benzine—
MIRAI_OM_Europe_OM62060E.book Page 93 Thursday, July 15, 2021 1:59 PM
94
Handleiding_Europa_M62060_nl
2-1. Brandstofcelauto
■Basisconcepten van veiligheid waterstof
●Voorkom lekkage
De leidingkoppelingen van de waterstofleidin-
gen zijn ontwikkeld om lekkage te voorkomen.
De koppelingen worden bij elke officiële con-
trole van de auto gecontroleerd op gaslekkage.
●Detecteer om lekkage te stoppen
• De auto is uitgerust met waterstofdetecto- ren. Als de waterstofdetectoren een lek
signaleren, worden de kleppen van de
waterstoftanks automatisch gesloten om te
voorkomen dat er meer waterstof ontsnapt.
• De auto is uitgerust met een aanrijdings- sensor. Als de aanrijdingssensor een aan-
rijding signaleert, worden de kleppen van
de waterstoftanks automatisch gesloten
om te voorkomen dat er waterstofgas uit
beschadigde onderdelen lekt.
●Verspreid het gelekte waterstofgas
De waterstoftanks en de leidingen bevinden
zich buiten het passagierscompartiment.
Dankzij hun ontwerp verspreidt gelekt gas
zich dus in de atmosfeer.
●Elimineer veroorzakers van brand
Dankzij het ontwerp bevinden zich geen ver-
oorzakers van brand in de buurt van de
waterstofleidingen.
Mate van accumulatie
• Verspreidt zich naar
boven en wordt in
de open lucht
verdund tot veilige
concentraties
• Hecht zich niet aan
kleding
•Verspreidt zich op
de grond of vloer
• Hecht zich niet aan
kleding•Verspreidt zich op
de grond of vloer
• Hecht zich aan
kleding
Detecteerbaarheid
• Door zijn kleur- en
geurloze staat
moeilijk te zien of
ruiken
• De waterstofdetec-
toren in de auto
geven een waar-
schuwing weer op
het multi-informatie-
display
•Detecteerbaar aan
de hand van de
geur en het geluid
van gaslekkage•Detecteerbaar aan
de hand van de
kleur en geur
WaterstofgasLPG (Liquid
Petroleum Gas)Benzine
WAARSCHUWING
■Waterstofgerelateerde onderdelen
●Breng geen wijzigingen aan in de water-
stofgerelateerde onderdelen en demon-
teer ze niet.
●De waterstoftanks, het brandstofcelpak-
ket, de waterstofleidingen en de verbin-
dende onderdelen zijn gevuld met
waterstofgas. Verwijder en demonteer
deze onderdelen niet. Anders kan er
waterstofgaslekkage ontstaan, hetgeen
kan leiden tot brand of een explosie in
de auto, waardoor ernstig letsel kan
ontstaan.
MIRAI_OM_Europe_OM62060E.book Page 94 Thursday, July 15, 2021 1:59 PM
96
Handleiding_Europa_M62060_nl
2-1. Brandstofcelauto
WAARSCHUWING
●Controleer op waterstofgaslekkage.
Bij waterstoflekkage wordt er een waar-
schuwingsmelding weergegeven op het
multi-informatiedisplay. Grote lekkages
kunnen ook te horen zijn.
●Als gesignaleerd wordt dat er een grote
hoeveelheid waterstofgas lekt, zet dan
het contact uit, verlaat de auto en ga er
ver vandaan. Plaats waarschuwingsbor-
den en houd veroorzakers van brand uit
de buurt van de auto. Schakel indien
mogelijk hulp in. Als u het bovenstaande
hebt gedaan, neem dan onmiddellijk
contact op met een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
●Raak hoogspanningsonderdelen, hoog-
spanningskabels (oranje) en stekkers
nooit aan.
●Als binnen of buiten de auto elektrische
bedrading blootligt, kan er een elektri-
sche schok optreden. Raak blootlig-
gende elektrische bedrading nooit aan.
●Raak bij een eventuele vloeistoflekkage
de vloeistof niet aan omdat het organi-
sche elektrolyt op k oolzuurbasis uit de
tractiebatterij kan zijn. Was vloeistof die
op uw huid of in uw ogen terecht is
gekomen direct af met veel water en
raadpleeg onmiddellijk een arts.
●Bij een autobrand wordt het waterstof-
gas in de waterstoftanks omlaag geleid
en afgevoerd aan zowel de rechterzijde
als de achterzijde van de auto om de
schade aan de waterstoftanks te beper-
ken. Blijf uit de buurt van de auto en ga
niet aan de rechterzijde of achterzijde
van de auto staan.
●Als er in de auto brand ontstaat, kan
deze worden geblust met een brand-
blusser klasse A, B of C. Als u water
gebruikt, blus dan met een grote hoe-
veelheid uit een brandkraan.
●Als uw auto gesleept moet worden,
dient dit te gebeuren met de achterwie-
len van de grond. Als de wielen de
grond raken, kan de elektromotor (trac-
tiemotor) elektriciteit blijven opwekken.
Hierdoor kan brand ontstaan.
■Tractiebatterij
●Zorg ervoor dat de tractiebatterij nooit
wordt doorverkocht, overgedragen of
gewijzigd. Om ongelukken te voorko-
men worden tractiebatterijen die uit
afgedankte auto's worden gehaald,
ingezameld door een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige. Voer de trac-
tiebatterij niet zelf af.
Als de tractiebatterij niet op de juiste
manier wordt ingezameld, kan het vol-
gende gebeuren, met ernstig letsel tot
gevolg:
• De tractiebatterij kan illegaal worden verkocht of ergens worden gedumpt, en
dit is schadelijk voor het milieu. Daar-
naast kan iemand een hoogspan-
ningsonderdeel aanraken, hetgeen een
elektrische schok tot gevolg heeft.
• De tractiebatterij is uitsluitend bestemd voor gebruik in uw brandstofcelauto. Als
de tractiebatterij buiten uw auto wordt
gebruikt of op een of andere manier
wordt aangepast, kunnen er ongevallen
ontstaan: iemand kan een elektrische
schok krijgen, de tractiebatterij kan hitte
en rook genereren, hij kan ontbranden, er
kan zich een ontploffing voordoen en er
kan elektrolyt uit de tractiebatterij lekken.
Met name door het doorverkopen of over-
dragen van de tractiebatterij wordt de ont-
vangende partij blootgesteld aan het
gevaar van ongevallen omdat deze zich
niet bewust is van deze gevaren. Breng
haar op de hoogte van de inhoud van deze
handleiding.
●Als uw auto wordt afgevoerd zonder dat
de tractiebatterij is verwijderd, bestaat
de kans op een zware elektrische schok
als hoogspanningsonderdelen, hoog-
spanningskabels en stekkers hiervan
aangeraakt worden. ( →Blz. 90)
Als uw auto wordt afgevoerd, dient de
tractiebatterij te worden afgevoerd door
een erkende Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskun-
dige. Als de tractiebatterij niet op de
juiste manier wordt afgevoerd, kan dit
een elektrische schok veroorzaken,
waardoor ernstig letsel kan ontstaan.
MIRAI_OM_Europe_OM62060E.book Page 96 Thursday, July 15, 2021 1:59 PM
210
Handleiding_Europa_M62060_nl
5-4. Tanken
5-4.Tanken
Sluit alle portieren en ruiten.
Activeer de parkeerrem.
Zet de selectiehendel in stand P.
Zet het contact UIT.
Schakel de verlichting uit.
■Brandstofsoorten
→ Blz. 467
■Opmerkingen bij het tanken
●Tanken is niet mogelijk als de druk in de
waterstoftanks van de auto hoger is dan de
toevoerdruk van het waterstofstation. Als
de waterstoftanks voor meer dan de helft
gevuld zijn, kan er mogelijk niet getankt
worden bij een H35-dispenser. Om water-
stoftanks volledig te vullen is een water-
stofstation met een H70-dispenser (toe-
voerdruk 70 MPa) [714 kg/cm
2, 700 bar,
10.150 psi] nodig.
●Bel het nummer op de apparatuur als het
tanken niet kan worden voltooid door pro-
blemen met de apparatuur van het station.
Openen van de
tankdopklep
Tank alleen gecomprimeerd
waterstofgas bij waterstofstations.
Tank bij waterstofstations die vol-
doen aan SAE J2601. Neem con-
tact op met een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwali-
ficeerde en uitgeruste deskundige
als u vragen hebt over de
geschiktheid van een waterstof-
station.
Neem opmerkingen en instructies
bij de waterstofstations in acht.
De vultijd en -hoeveelheid kun-
nen variëren, afhankelijk van de
buitentemperatuur en de appara-
tuur bij het waterstofstation.
Auto's met waterstofgerelateerde
onderdelen met een verstreken
houdbaarheidsdatum mogen niet
worden gebruikt. Kijk op Blz. 92
hoe en wanneer u de vervaldatum
kunt en moet controleren. Neem
contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/repara-
teur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Voor het tanken
WAARSCHUWING
■Tijdens het tanken
Neem bij het tanken de volgende voor-
zorgsmaatregelen in acht. Het niet in acht
nemen van de voorzorgsmaatregelen kan
ernstig letsel tot gevolg hebben.
●Zet voor het tanken het contact UIT.
●Zorg er voor het vullen voor dat het vul-
pistool voor waterstofgas vergrendeld is
op de tank in de auto. Dit kunt u contro-
leren door aan het vulpistool te trekken
om te controleren of het er niet vanaf
getrokken kan worden. Als u dit niet
doet kan dit letsel veroorzaken of kan
het vulpistool voor waterstofgas of de
auto beschadigd raken.
●Rook niet tijdens het tanken.
●Omdat de brandstof koud is, worden het
vulpistool voor waterstofgas en het
oppervlak van de tank in de auto koud,
en kan er rijp ontstaan. Gebruik als het
tanken is voltooid alleen de plastic
handgreep om het vulpistool voor water-
stofgas te verwijderen. Raak direct na
het tanken geen andere onderdelen van
het vulpistool voor waterstofgas of de
tank in de auto met blote handen aan,
anders kan bevriezing optreden.
MIRAI_OM_Europe_OM62060E.book Page 210 Thursday, July 15, 2021 1:59 PM
211
5
Handleiding_Europa_M62060_nl
5-4. Tanken
Rijden
1Druk op de ontgrendelschakelaar.
Als het controlelampje READY brandt of het
contact AAN staat, wordt de tankdopklep
niet ontgrendeld.
2Verwijder de dop en bevestig hem
in de houder.
WAARSCHUWING
●Zorg ervoor dat u voor personenauto's
een spuitmond voor waterstofgas
gebruikt bij 350 bar/700 bar.
Gebruik geen spuitmonden voor water-
stofgas die zijn ontworpen voor bedrijfs-
voertuigen. Raadpleeg de instructies bij
het waterstofstation of vraag de
bediende om hulp.
●Tank alleen bij waters tofstations die zijn
ontworpen voor personenauto's. Tank
niet bij waterstofstations die zijn ontwor-
pen voor vorkheftrucks, bussen of vracht-
wagens. Vraag de bediende om hulp.
OPMERKING
■Tijdens het tanken
●Tank alleen watersto fgas bij geschikte
stations. Het brandstofcelpakket zal
beschadigd raken wanneer u de ver-
keerde brandstof gebruikt.
●Zwaai niet met het vulpistool voor water-
stofgas, laat het niet vallen en oefen er
geen overmatige kracht op uit. Anders
kan er schade ontstaan.
●Als het vulpistool voor waterstofgas na
het tanken niet verwijderd kan worden,
zit het mogelijk vastgevroren aan de
tank in de auto. Wacht totdat het vulpis-
tool ontdooid is alvorens het proberen te
verwijderen. Trek niet met kracht aan
het vulpistool voor waterstofgas en
draai het niet. Als u deze voorzorgs-
maatregelen niet opvolgt, kan er schade
ontstaan.
●Plaats altijd de dop na het tanken. Als er
vuil in de tank in de auto terechtkomt,
kan er schade ontstaan.
●Steek niets scherps, zoals een schroe-
vendraaier, mes of ander vreemd voor-
werp, in de opening van de tank in de
auto. Als de tank beschadigd raakt, lekt er
mogelijk waterstofgas tijdens het tanken.
●Neem contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige als u iets
vreemds opvalt aan de tank in de auto.
●Stel de beheerder van het waterstofsta-
tion op de hoogte als u iets vreemds
opvalt aan de waterstofdispenser of het
vulpistool voor waterstofgas. Op de dis-
penser wordt meestal contactinformatie
weergegeven.
●Doe geen antivries in de brandstofvulo-
pening. Als er vreemde materialen in de
brandstofvulopening komen, kan dit
schade tot gevolg hebben.
●Gebruik bij het tanken geen spuitmond
voor waterstofgas waar waterdruppels
aan zitten. De waterdruppels zullen
bevriezen en de spuitmond kan dan
mogelijk niet meer worden verwijderd.
Openen van de tankdopklep
MIRAI_OM_Europe_OM62060E.book Page 211 Thursday, July 15, 2021 1:59 PM