179
5
Handleiding_Europa_M62060_nl
5-2. Rijprocedures
Rijden
●Als het brandstofcelsysteem wordt gestart
bij lage temperaturen, wordt “FCV Sys.
OFF Due to Cold Stop in Safe Place See
Owner’s Manual” (brandstofcelsysteem
UIT ten gevolge van kou, stop op een vei-
lige plaats, zie handlei ding) mogelijk weer-
gegeven op het multi-informatiedisplay.
Het brandstofcelsysteem is bevroren en kan
niet worden gestart. Neem contact op met
een erkende Toyota-dealer of hersteller/repa-
rateur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
●Het uitgangsvermogen wordt tijdelijk
beperkt totdat het brandstofcelsysteem
volledig op bedrijfstemperatuur is.
●Als de tractiebatterij extreem koud is
(temperatuur lager dan ongeveer -30°C)
als gevolg van de buitentemperatuur, kan
het brandstofcelsysteem mogelijk niet
worden gestart. Probeer in dat geval het
brandstofcelsysteem nogmaals te starten
nadat de temperatuur van de tractiebatterij
is opgelopen omdat bijvoorbeeld de bui-
tentemperatuur is gestegen.
■Als het brandstofcelsysteem niet kan
worden gestart
●De startblokkering is mogelijk niet uitge-
schakeld. ( →Blz. 77)
Neem contact op met een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
●Lees de op het multi-informatiedisplay
weergegeven melding m.b.t. het starten en
volg de aanwijzingen op.
●Controleer of de tankdopklep gesloten is.
Het brandstofcelsysteem kan niet worden
gestart als de tankdopklep open is. Sluit de
tankdopklep alvorens het systeem te star-
ten. ( →Blz. 212)
■Geluiden en trillingen die kenmerkend
zijn voor een brandstofcelauto
→ Blz. 87
■Als de 12V-accu is ontladen
Het brandstofcelsysteem kan niet worden
gestart met het Smart entry-systeem met
startknop. Raadpleeg Blz. 452om het brand-
stofcelsysteem opnieuw te starten.
■Leegraken batterij elektronische sleutel
→ Blz. 130
■Omstandigheden die de werking kunnen
beïnvloeden
→Blz. 143
■Aanwijzingen voor de instapfunctie
→ Blz. 143
■Als op het multi-informatiedisplay
“Smart Entry & Start System Malfunc-
tion See Owner’s Manual” (Storing in
Smart entry-systeem met startknop;
raadpleeg handleiding) wordt weerge-
geven
Er is mogelijk een storing in het systeem aan-
wezig. Laat de auto direct nakijken door uw
Toyota-dealer.
■Stuurslotfunctie
●Nadat het contact UIT is gezet en de por-
tieren zijn geopend en gesloten, wordt het
stuurwiel vergrendeld met de stuurslot-
functie. Als u nogmaals op de startknop
drukt, wordt het stuurslot automatisch weer
uitgeschakeld.
●Als het stuurslot niet kan worden ontgren-
deld, wordt “Push POWER Switch while
Turning the Steering Wheel in Either Direc-
tion” (druk de startknop in en draai daarbij
het stuurwiel in een willekeurige richting)
weergegeven op het multi-informatiedis-
play.
Druk kort en krachtig op de startknop terwijl
u het stuurwiel naar links en rechts draait.
●Om te voorkomen dat de elektromotor van
het stuurslot oververhit raakt, kan de wer-
king worden onderbroken als het brand-
stofcelsysteem in ko rte tijd herhaaldelijk
wordt in- en uitgeschakeld. Wacht in dat
geval met het bedienen van de startknop.
Na ongeveer 10 seconden zal de elektro-
motor van het stuurslot weer functioneren.
MIRAI_OM_Europe_OM62060E.book Page 179 Thursday, July 15, 2021 1:59 PM
310
Handleiding_Europa_M62060_nl
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
“Remove dirt from
camera” (verwijder
vuil van camera)
Een cameralens is
bedekt met ijs,
sneeuw, modder,
enz. (de camera
waarvan het beeld op
wordt weergegeven
op het multimedia-
display)
→Verwijder het ijs,
de sneeuw, de mod-
der, enz.
“Advanced Park
unavailable”
(Advanced Park niet
beschikbaar)
Advance Park kan tij-
delijk niet worden
gebruikt
→ Wacht even voor-
dat u Advanced Park
gebruikt.
“Side mirrors are
retracted”
(buitenspiegels zijn
ingeklapt)
De hoofdschakelaar
van Advanced Park
werd ingedrukt ter-
wijl de buitenspie-
gels waren ingeklapt
→ Klap de buitenspie-
gels uit en druk ver-
volgens weer op de
hoofdschakelaar van
Advanced Park.
“Door is open”
(portier is open)
“Boot is open”
(achterklep is open)
De hoofdschakelaar
van Advanced Park
werd ingedrukt ter-
wijl een portier of de
achterklep open was
→ Sluit het portier of
de achterklep en
druk vervolgens nog-
maals op de hoofd-
schakelaar van
Advanced Park.
MeldingConditie/corrige- rende maatregel
“Seatbelt is unfaste-
ned” (veiligheids-
gordel is losgemaakt)
De hoofdschakelaar
van Advanced Park
werd ingedrukt ter-
wijl de bestuurders-
gordel was losge-
maakt
→ Maak de bestuur-
dersgordel vast en
druk vervolgens nog-
maals op de hoofd-
schakelaar van
Advanced Park.
“Brake pedal is not
pressed” (rempedaal
is niet ingetrapt)
De hoofdschakelaar
van Advanced Park
werd ingedrukt ter-
wijl het rempedaal
niet was ingetrapt
→ Druk op de hoofd-
schakelaar van
Advanced Park ter-
wijl u het rempedaal
ingetrapt houdt.
“Vehicle not stop-
ped” (auto staat niet
stil)
De hoofdschakelaar
van Advanced Park
werd ingedrukt ter-
wijl de auto reed
→ Druk op de hoofd-
schakelaar van
Advanced Park ter-
wijl de auto stilstaat.
“Steering wheel was
operated manually”
(stuurwiel werd hand-
matig bediend)
De hoofdschakelaar
van Advanced Park
werd ingedrukt ter-
wijl het stuurwiel
werd bediend
→ Druk op de hoofd-
schakelaar van
Advanced Park ter-
wijl uw handen op het
stuurwiel rusten zon-
der er kracht op uit te
oefenen.
MeldingConditie/corrige- rende maatregel
MIRAI_OM_Europe_OM62060E.book Page 310 Thursday, July 15, 2021 1:59 PM
314
Handleiding_Europa_M62060_nl
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
■Als de werking is onderbroken■Als een parkeervak niet kan wor-
den geregistreerd
■Als er een zwart scherm wordt weerge-
geven op het multimedia-display als
Advanced Park in werking is
Het multimediasysteem of Advanced Park
wordt beïnvloed door radiogolven of er is
mogelijk een storing in het systeem aanwe-
zig. Als er een radioantenne is geplaatst in de
buurt van een camera, verplaats deze dan
naar een locatie zo ver mogelijk van de
camera. Laat de auto controleren door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/repara-
teur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige als er geen
radioantenne is geplaatst in de buurt van een
camera en het scherm nog niet normaal
werkt nadat het contact UIT is gezet en het
brandstofcelsysteem ve rvolgens weer is
gestart.
MeldingConditie/corrige-
rende maatregel
“Steering wheel was
operated manually”
(stuurwiel werd hand-
matig bediend)
Er werd kracht uitge-
oefend op het stuur-
wiel terwijl het parke-
ren werd begeleid
→ Breng de auto tot
stilstand en selec-
teer de toets “Start”
terwijl u uw handen
op het stuurwiel laat
rusten zonder druk
uit te oefenen om de
begeleiding weer te
starten.
“Accelerator pedal
was pressed”
(gaspedaal werd
ingetrapt)
Het gaspedaal werd
ingetrapt terwijl het
parkeren werd bege-
leid
→ Laat het gaspedaal
los en druk vervol-
gens op de toets
“Start” om de bege-
leiding weer te star-
ten.
“Shift position was
changed manually”
(stand selectiehen-
del werd handmatig
gewijzigd)
Er werd een scha-
kelstand geselec-
teerd terwijl het par-
keren werd begeleid
→ Selecteer de toets
“Start” om de bege-
leiding weer te star-
ten.
MeldingConditie/corrige- rende maatregel
“No available par-
king space to regis-
ter” (geen parkeervak
beschikbaar voor
registratie)
werd geselec-
teerd bij een parkeer-
vak dat niet kan wor-
den gesignaleerd
→ Bedien Advanced
Park bij een parkeer-
vak waar het weg-
dek kan worden her-
kend
MIRAI_OM_Europe_OM62060E.book Page 314 Thursday, July 15, 2021 1:59 PM
390
Handleiding_Europa_M62060_nl
7-3. Zelf uit te voeren onderhoud
Elke bandenspanningssensor en -zen-
der is voorzien van een unieke identifi-
catiecode. Bij het vervangen van een
bandenspanningssensor en -zender is
het noodzakelijk om de identificatie-
code te registreren.
Ga als volgt te werk bij het registreren
van de identificatiecodes:
1Breng de auto op een veilige plaats
tot stilstand, zet het contact UIT,
wacht gedurende ten minste onge-
veer 15 minuten en voer de proce-
dure uit.
2 Start het brandstofcelsysteem.
(→Blz. 178)
3 Druk op of van de bedie-
ningstoetsen van het instrumenten-
paneel om te selecteren.
4 Druk op of om “Vehicle Set-
tings” (voertuiginstellingen) te selec-
teren en houd vervolgens inge-
drukt.
5 Druk op of om TPWS te
selecteren en druk vervolgens op
.
6 Druk op of om “Change
Wheel” (wielen wijzigen) te selecte-
ren. Houd vervolgens ingedrukt
tot het waarschuwingslampje lage
bandenspanning 3 keer langzaam
knippert.
Vervolgens wordt er een melding weergege-
ven op het multi-informatiedisplay.
Als de registratie wordt uitgevoerd, gaat het
waarschuwingslampje lage bandenspan-
ning gedurende ongeveer 1 minuut knippe-
ren en blijft het vervolgens branden. “---”
wordt op het multi-informatiedisplay weerge-
geven voor de bandenspanning van elke
band.
7Rijd gedurende ongeveer 10 tot 30
minuten met een snelheid van 40
km/h of hoger.
De registratie is voltooid wanneer het waar-
schuwingslampje lage bandenspanning
dooft en de bandenspanning van elke band
wordt weergegeven op het multi-informatie-
display.
Zelfs als er niet wordt gereden met een snel-
heid van ongeveer 40 km/h of hoger, kan de
registratie worden voltooid als er gedurende
langere tijd met de auto wordt gereden. Als
de registratie na ten minste een uur rijden
niet is voltooid, herhaal dan de procedure
vanaf het begin.
8Initialiseer het bandenspannings-
waarschuwingssysteem.
(→Blz. 388)
■Bij het registreren van identificatiecodes
●De identificatiecoderegistratie wordt uitge-
voerd als rijsnelheid ongeveer 40 km/h of
hoger is.
●Controleer voordat u de identificatiecode-
registratie uitvoert of er zich geen velgen
met bandenspanningssensoren en -zen-
ders in de buurt van de auto bevinden.
Registreren van
identificatiecodes
MIRAI_OM_Europe_OM62060E.book Page 390 Thursday, July 15, 2021 1:59 PM