Page 209 of 578

207
5
Handleiding_Europa_M62060_nl
5-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
Rijden
8 Gelijktijdig inschakelen rui-
tensproeiers en ruitenwissers
Door aan de hendel te trekken treden de rui-
tenwissers en -sproeiers in werking.
(Na enkele slagen volgt een pauze en
maken de wissers nog een slag om de laat-
ste druppels te verwijderen. Als de auto rijdt,
wordt de wisslag om de laatste druppels te
verwijderen niet gemaakt.)
9*Werking camerasproeier
achter
Door op de hendel te drukken treedt de
camerasproeier achter in werking en worden
de camera achter en de camera voor de
digitale binnenspiegel gereinigd.
*: Auto's met digitale binnenspiegel
■De ruitenwissers en ruitensproeiers
kunnen worden bediend als
Het contact AAN staat.
■Effecten van de rijsnelheid op de ruiten-
wisserwerking
De rijsnelheid is v an invloed op de laatste
vertraagde slag van de wissers om ook de
laatste druppels te verwijderen, ook al staan
de ruitenwissers niet in de stand AUTO.
In de stand voor de lage snelheid schakelt de
ruitenwisser alleen over van lage snelheid
naar interval als de auto stilstaat.
(Maar als de gevoeligheid van de sensor
wordt aangepast tot het hoogste niveau, kan
de stand niet worden veranderd.)
■Regensensor
●De regensensor registreert de hoeveelheid
neerslag.
De auto is voorzien van een optische sen-
sor. Deze werkt mogelijk niet goed als zon-
licht van de opkomende of ondergaande
zon af en toe op de voorruit valt of als er
insecten o.i.d. op de voorruit zitten.
●Als de ruitenwisser in de AUTO-modus
wordt gezet terwijl het contact AAN staat,
maken de ruitenwissers één wisslag om
aan te geven dat de AUTO-modus is inge-
schakeld.
●Als de temperatuur van de regensensor
85°C of hoger is, of -15°C of lager, werkt
de automatische functie mogelijk niet. Zet
de ruitenwisserschakelaar in dat geval in
een andere modus dan AUTO.
■Als er geen vloeistof uit de ruitensproei-
ers komt
Controleer of er ruitensproeiervloeistof in het
reservoir aanwezig is en controleer als dat
het geval is of de sproeierkoppen niet ver-
stopt zijn.
■Functie aan het openen van het voor-
portier gekoppeld onderbreken van de
ruitenwissers voor
Als, terwijl de auto stilstaat en de selectie-
hendel in stand P staat, een voorportier wordt
geopend wanneer is geselecteerd en de
ruitenwissers voor werken, wordt de werking
van de ruitenwissers voor onderbroken om te
voorkomen dat iemand in de buurt van de
auto natgespetterd wordt. Als het voorportier
wordt gesloten, wordt de werking van de rui-
tenwissers hervat.
MIRAI_OM_Europe_OM62060E.book Page 207 Thursday, July 15, 2021 1:59 PM
Page 210 of 578

208
Handleiding_Europa_M62060_nl
5-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
■Bij het uitzetten van het brandstofcel-
systeem in een noodgeval tijdens het
rijden
Als de ruitenwissers voor werken wanneer
het brandstofcelsysteem wordt uitgezet, zul-
len ze op hoge snelheid werken. Zodra de
auto stilstaat, wordt de werking weer normaal
als het contact AAN wordt gezet, of stopt de
werking als het bestuurdersportier wordt
geopend.
Als de ruitenwissers voor niet worden
gebruikt, keren ze terug tot onder de
motorkap. Om de ruitenwissers voor te
kunnen optillen bij parkeren onder
koude omstandigheden of bij het ver-
vangen van een ruitenwisserrubber,
moeten de ruitenwissers voor met de
ruitenwisserhendel vanuit de ruststand
in de servicestand gezet worden.
■De ruitenwissers in de service-
stand zetten
Zet binnen ongeveer 45 seconden na
het UIT zetten van het contact de rui-
tenwisserhendel in de stand en
houd hem gedurende ten minste onge-
veer 2 seconden in die stand.
De ruitenwissers bewegen naar de service-
stand.
WAARSCHUWING
■Waarschuwing met betrekking tot het
gebruik van de ruitenwissers in de
AUTO-modus
De ruitenwissers voor kunnen onverwacht
in werking treden als de sensor wordt aan-
geraakt of als de voorruit aan trillingen
wordt blootgesteld terwijl de ruitenwissers
in de stand AUTO staan. Let erop dat er
niets bekneld raakt als de ruitenwissers in
werking treden.
■Waarschuwing met betrekking tot het
gebruik van ruitensproeiervloeistof
Gebruik bij koud weer de ruitensproeier-
vloeistof pas wanneer de voorruit warm is.
De vloeistof kan anders op de voorruit
bevriezen en zo het zicht belemmeren. Dit
kan leiden tot een ongeval waarbij ernstig
letsel kan ontstaan.
OPMERKING
■Als er geen ruitensproeiervloeistof
uit de sproeierkoppen komt
Als u de hendel gedurende langere tijd
naar u toe getrokken houdt, kan de sproei-
erpomp beschadigd raken.
■Wanneer een sproeier verstopt raakt
Neem in dit geval contact op met een
erkende Toyota-dealer of hersteller/repa-
rateur of een andere naar behoren gekwa-
lificeerde en uitgeruste deskundige.
Probeer als een sproeierkop verstopt is
geraakt deze niet schoon te maken met
een naald of iets dergelijks. Hierdoor kan
de sproeierkop beschadigd raken.
Wijzigen van de ruststand van
de ruitenwissers voor/optillen
van de ruitenwissers voor
MIRAI_OM_Europe_OM62060E.book Page 208 Thursday, July 15, 2021 1:59 PM
Page 211 of 578

209
5
Handleiding_Europa_M62060_nl
5-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
Rijden
■Optillen van de ruitenwissers voor
Houd het haakgedeelte van de rui-
tenwisserarm vast en til de ruitenwisser
voor van de voorruit.
■De ruitenwissers voor in de ruststand
zetten
Zet het contact AAN en zet de ruitenwisser-
hendel in een werkingsstand terwijl de ruiten-
wissers voor op de voorruit geplaatst zijn. Als
de ruitenwisserschakelaar wordt uitgescha-
keld, stoppen de ruitenwissers voor in de
ruststand. Zelfs als de ruitenwissers uit posi-
tie staan terwijl het contact UIT staat, keren
de ruitenwissers terug in de normale stand.
OPMERKING
■Bij het optillen van de ruitenwissers
voor
●Til de ruitenwissers voor niet op als ze in
de ruststand onder de motorkap staan.
Als u dat wel doet, raken de ruitenwis-
sers voor mogelijk de motorkap, hetgeen
kan resulteren in schade aan de ruiten-
wissers voor en/of de motorkap.
●Til de ruitenwissers voor niet op aan het
ruitenwisserblad. Anders kan het ruiten-
wisserblad vervormd raken.
●Bedien de ruitenwisserhendel niet wan-
neer de ruitenwissers voor zijn opgetild.
Als u dat wel doet, raken de ruitenwis-
sers voor mogelijk de motorkap, het-
geen kan resulteren in schade aan de
ruitenwissers voor en/of de motorkap.
MIRAI_OM_Europe_OM62060E.book Page 209 Thursday, July 15, 2021 1:59 PM
Page 212 of 578

210
Handleiding_Europa_M62060_nl
5-4. Tanken
5-4.Tanken
Sluit alle portieren en ruiten.
Activeer de parkeerrem.
Zet de selectiehendel in stand P.
Zet het contact UIT.
Schakel de verlichting uit.
■Brandstofsoorten
→ Blz. 467
■Opmerkingen bij het tanken
●Tanken is niet mogelijk als de druk in de
waterstoftanks van de auto hoger is dan de
toevoerdruk van het waterstofstation. Als
de waterstoftanks voor meer dan de helft
gevuld zijn, kan er mogelijk niet getankt
worden bij een H35-dispenser. Om water-
stoftanks volledig te vullen is een water-
stofstation met een H70-dispenser (toe-
voerdruk 70 MPa) [714 kg/cm
2, 700 bar,
10.150 psi] nodig.
●Bel het nummer op de apparatuur als het
tanken niet kan worden voltooid door pro-
blemen met de apparatuur van het station.
Openen van de
tankdopklep
Tank alleen gecomprimeerd
waterstofgas bij waterstofstations.
Tank bij waterstofstations die vol-
doen aan SAE J2601. Neem con-
tact op met een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwali-
ficeerde en uitgeruste deskundige
als u vragen hebt over de
geschiktheid van een waterstof-
station.
Neem opmerkingen en instructies
bij de waterstofstations in acht.
De vultijd en -hoeveelheid kun-
nen variëren, afhankelijk van de
buitentemperatuur en de appara-
tuur bij het waterstofstation.
Auto's met waterstofgerelateerde
onderdelen met een verstreken
houdbaarheidsdatum mogen niet
worden gebruikt. Kijk op Blz. 92
hoe en wanneer u de vervaldatum
kunt en moet controleren. Neem
contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/repara-
teur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Voor het tanken
WAARSCHUWING
■Tijdens het tanken
Neem bij het tanken de volgende voor-
zorgsmaatregelen in acht. Het niet in acht
nemen van de voorzorgsmaatregelen kan
ernstig letsel tot gevolg hebben.
●Zet voor het tanken het contact UIT.
●Zorg er voor het vullen voor dat het vul-
pistool voor waterstofgas vergrendeld is
op de tank in de auto. Dit kunt u contro-
leren door aan het vulpistool te trekken
om te controleren of het er niet vanaf
getrokken kan worden. Als u dit niet
doet kan dit letsel veroorzaken of kan
het vulpistool voor waterstofgas of de
auto beschadigd raken.
●Rook niet tijdens het tanken.
●Omdat de brandstof koud is, worden het
vulpistool voor waterstofgas en het
oppervlak van de tank in de auto koud,
en kan er rijp ontstaan. Gebruik als het
tanken is voltooid alleen de plastic
handgreep om het vulpistool voor water-
stofgas te verwijderen. Raak direct na
het tanken geen andere onderdelen van
het vulpistool voor waterstofgas of de
tank in de auto met blote handen aan,
anders kan bevriezing optreden.
MIRAI_OM_Europe_OM62060E.book Page 210 Thursday, July 15, 2021 1:59 PM
Page 213 of 578

211
5
Handleiding_Europa_M62060_nl
5-4. Tanken
Rijden
1Druk op de ontgrendelschakelaar.
Als het controlelampje READY brandt of het
contact AAN staat, wordt de tankdopklep
niet ontgrendeld.
2Verwijder de dop en bevestig hem
in de houder.
WAARSCHUWING
●Zorg ervoor dat u voor personenauto's
een spuitmond voor waterstofgas
gebruikt bij 350 bar/700 bar.
Gebruik geen spuitmonden voor water-
stofgas die zijn ontworpen voor bedrijfs-
voertuigen. Raadpleeg de instructies bij
het waterstofstation of vraag de
bediende om hulp.
●Tank alleen bij waters tofstations die zijn
ontworpen voor personenauto's. Tank
niet bij waterstofstations die zijn ontwor-
pen voor vorkheftrucks, bussen of vracht-
wagens. Vraag de bediende om hulp.
OPMERKING
■Tijdens het tanken
●Tank alleen watersto fgas bij geschikte
stations. Het brandstofcelpakket zal
beschadigd raken wanneer u de ver-
keerde brandstof gebruikt.
●Zwaai niet met het vulpistool voor water-
stofgas, laat het niet vallen en oefen er
geen overmatige kracht op uit. Anders
kan er schade ontstaan.
●Als het vulpistool voor waterstofgas na
het tanken niet verwijderd kan worden,
zit het mogelijk vastgevroren aan de
tank in de auto. Wacht totdat het vulpis-
tool ontdooid is alvorens het proberen te
verwijderen. Trek niet met kracht aan
het vulpistool voor waterstofgas en
draai het niet. Als u deze voorzorgs-
maatregelen niet opvolgt, kan er schade
ontstaan.
●Plaats altijd de dop na het tanken. Als er
vuil in de tank in de auto terechtkomt,
kan er schade ontstaan.
●Steek niets scherps, zoals een schroe-
vendraaier, mes of ander vreemd voor-
werp, in de opening van de tank in de
auto. Als de tank beschadigd raakt, lekt er
mogelijk waterstofgas tijdens het tanken.
●Neem contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige als u iets
vreemds opvalt aan de tank in de auto.
●Stel de beheerder van het waterstofsta-
tion op de hoogte als u iets vreemds
opvalt aan de waterstofdispenser of het
vulpistool voor waterstofgas. Op de dis-
penser wordt meestal contactinformatie
weergegeven.
●Doe geen antivries in de brandstofvulo-
pening. Als er vreemde materialen in de
brandstofvulopening komen, kan dit
schade tot gevolg hebben.
●Gebruik bij het tanken geen spuitmond
voor waterstofgas waar waterdruppels
aan zitten. De waterdruppels zullen
bevriezen en de spuitmond kan dan
mogelijk niet meer worden verwijderd.
Openen van de tankdopklep
MIRAI_OM_Europe_OM62060E.book Page 211 Thursday, July 15, 2021 1:59 PM
Page 214 of 578

212
Handleiding_Europa_M62060_nl
5-4. Tanken
■Als “Stop in Safe Place Turn Power OFF
Open Hydrogen Filler Door” (stop op
een veilige plaats, zet contact uit, open
klep waterstoftank) wordt weergegeven
op het multi-informatiedisplay
Breng de auto op een veilige plaats tot stil-
stand en druk nogmaals op de ontgrendel-
schakelaar van de t ankdopklep volgens de
volgende procedure:
1 Zet de selectiehendel in stand P.
2 Zet het contact UIT.
3 Druk op de ontgrendelschakelaar van de
tankdopklep.
■Geluiden tijdens het tanken
Als gecomprimeerd waterstofgas wordt
getankt, kunt u soms geluiden horen van gas
dat door het vulpistool voor waterstofgas en
de kleppen van de waterstoftanks stroomt.
( → Blz. 87)
1 Plaats de dop.
2 Sluit de tankdopklep.
■Functie om fouten te voorkomen
Het brandstofcelsysteem kan niet worden
gestart als de tankdopklep open is. Als het
controlelampje READY brandt, gaat de
tankdopklep niet open.
■Als “Open Filler Door Detected Stop in
Safe Place Close Hydrogen Filler Door”
(open klep waterstoftank, stop op een
veilige plaats, sluit klep waterstoftank)
wordt weergegeven op het multi-infor-
matiedisplay
De tankdopklep is open. Breng de auto op
een veilige plaats tot stilstand en sluit de
tankdopklep.
■Als “Open Filler Door Detected Close
Hydrogen Filler Door Restart Vehicle”
(open tankklep gesignaleerd, sluit klep
waterstoftank, start auto weer) wordt
weergegeven op het multi-informatie-
display
De tankdopklep is open en het brandstofcel-
systeem kan niet worden gestart. Zet de
selectiehendel in stand P en zet het contact
UIT. Vervolgens:
1 Controleer of de dop weer is geplaatst.
2 Sluit de tankdopklep.
Als op dat moment de waarschuwingsmel-
ding op het multi-informatiedisplay uitgaat, is
er geen storing aanwezig. Als de melding
echter nog steeds wordt weergegeven, is de
sensor mogelijk beschadigd. Laat de auto
nakijken door een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste des-
kundige.
Het systeem kan 1 keer worden gestart door
de startprocedure 5 keer te herhalen (druk
met ingetrapt rempedaal de startknop 9 keer
in met intervallen van maximaal 2 seconden).
Bedien de auto nadat u gecontroleerd hebt of
het vulpistool voor waterstofgas niet is aan-
gesloten op de auto.
Sluiten van de tankdopklep
MIRAI_OM_Europe_OM62060E.book Page 212 Thursday, July 15, 2021 1:59 PM
Page 215 of 578

213
5
Handleiding_Europa_M62060_nl
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
5-5.Gebruik van de ondersteunende systemen
■PCS (Pre-Crash Safety-systeem)
→Blz. 218
■LTA (Lane Tracing Assist)
→Blz. 229
■AHS (Adaptive High Beam-sys-
teem)
*
→Blz. 198
*: Indien aanwezig
■AHB (Automatic High Beam)*
→Blz. 202
*: Indien aanwezig
■RSA (Road Sign Assist)
→Blz. 239
■Dynamic Radar Cruise Control
met volledig snelheidsbereik
→Blz. 244
Twee soorten sensoren, die zich achter
de grille en de voorruit bevinden, signa-
leren informatie die nodig is voor de wer-
king van de ondersteunende systemen.
Radarsensor
Camera voor
Toyota Safety Sense
Toyota Safety Sense bestaat uit de
volgende ondersteunende
systemen en draagt bij aan een
veilige en comfortabele rijervaring:
Ondersteunend systeem
WAARSCHUWING
■Toyota Safety Sense
Toyota Safety Sense is ontworpen om te
werken met als uitgangspunt dat de
bestuurder voorzichtig rijdt om te helpen
de gevolgen van een aanrijding voor de
inzittenden en de auto te beperken of de
bestuurder te assisteren onder normale
rijomstandigheden.
Vertrouw niet blindelings op het systeem,
aangezien er een grens is aan de mate
van nauwkeurigheid bij de herkenning en
de ondersteunende mogelijkheden die dit
systeem kan bieden. Het is altijd de ver-
antwoordelijkheid van de bestuurder om
de omgeving van de auto in de gaten te
houden en veilig te rijden.
Sensoren
WAARSCHUWING
■Voorkomen van storingen in de
radarsensor
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht.
Als u dat niet doet, werkt de radarsensor
mogelijk niet goed, hetgeen kan leiden tot
een ongeval waarbij ernstig letsel kan ont-
staan.
MIRAI_OM_Europe_OM62060E.book Page 213 Thursday, July 15, 2021 1:59 PM
Page 216 of 578

214
Handleiding_Europa_M62060_nl
5-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
WAARSCHUWING
●Houd de radarsensor en de afdekking
van de radarsensor altijd schoon.Radarsensor
Afdekking radarsensor
Reinig de voorzijde van de radarsensor of
de voor- of achterzijde van afdekking van
de radarsensor als ze vuil zijn of als er
waterdruppels, sneeuw, enz. op zit(ten).
Reinig de radarsensor en de kap van de
radarsensor met een zachte doek om te
voorkomen dat er beschadigingen ont-
staan.
●Bevestig geen accessoires, (doorzich-
tige) stickers of andere zaken op de
radarsensor, de afdekking van de radar-
sensor of het omliggende gebied.
●Stel de radarsensor en de omgeving
van de sensor niet bloot aan krachtige
schokken.
Laat de auto nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige als de
radarsensor, de grille of de voorbumper
is blootgesteld aan krachtige schokken.
●Haal de radarsensor niet uit elkaar.
●Wijzig of spuit de radarsensor of de kap
van de radarsensor niet.
●In de volgende gevallen moet de radar-
sensor opnieuw worden gekalibreerd.
Neem voor meer informatie contact op
met een erkende Toyota-dealer of her-
steller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
• Als de radarsensor of de grille is verwij- derd en geplaatst of vervangen
• Als de voorbumper is vervangen
■Storingen in de camera voor voorko-
men
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht.
Als u dat niet doet, werkt de camera voor
mogelijk niet goed, hetgeen kan leiden tot
een ongeval waarbij ernstig letsel kan ont-
staan.
●Houd de voorruit te allen tijde schoon.
• Reinig de voorruit al s deze vuil is of als
er een dun olielaagje, waterdruppels,
sneeuw, enz. op zit(ten).
• Als er een ruitencoating op de voorruit is aangebracht, moeten waterdruppels
e.d. nog steeds met de ruitenwissers
voor worden verwijderd van het
gedeelte van de voorruit vóór de
camera voor.
• Neem contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige als de
binnenzijde van de voorruit waar de
camera voor is geplaatst vuil is.
MIRAI_OM_Europe_OM62060E.book Page 214 Thursday, July 15, 2021 1:59 PM