Page 49 of 578

47
1
Handleiding_Europa_M62060_nl
1-1. Voor een veilig gebruik
Veiligheid en beveiliging
■Voorzorgsmaatregelen actieve motorkap
●Neem vóór het afvoeren van uw auto con-
tact op met een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
●Het systeem van de actieve motorkap kan
niet opnieuw worden gebruikt wanneer
deze geactiveerd is geweest. Laat het ver-
vangen door een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige
■Aan het PCS gekoppelde regeling voor
de werking van de actieve motorkap
Als het PCS (Pre-Crash Safety-systeem) oor-
deelt dat een aanrijding met een voetganger
of fietser waarschijnlijk is, wordt de actieve
motorkap voorbereid om in werking te treden.
■Werkingsvoorwaarden actieve motorkap
De actieve motorkap treedt in werking wan-
neer de auto een botsing signaleert zoals
hieronder omschreven:
●De voorbumper signaleert een frontale
aanrijding met bijvoorbeeld een voetgan-
ger of iets groters terwijl er met de auto
wordt gereden met een snelheid van onge-
veer 25 - 55 km/h. (Het systeem wordt
bediend bij een aanrijding die overeenkomt
met de drempelwaarde of hoger, zelfs bij
een minder grote aanrijding die geen spo-
ren achterlaat op de voorbumper. Ook
treedt het systeem, afhankelijk van de
omstandigheden van de aanrijding en de
rijsnelheid, mogelijk in werking bij een aan-
rijding met een licht of klein voorwerp of
een klein dier.)
●In andere gevallen treedt het systeem
mogelijk in werking wanneer tegen het
onderste deel van de auto of de voorbum-
per wordt gestoten, bijvoorbeeld:
• Tegen een stoeprand botsen
• In een diepe kuil rijden
• Hard neerkomen
• Het raken van de helling van een parkeer- plaats, een glooiende weg, een uitstekend
of vallend voorwerp
■Omstandigheden waaronder de actieve
motorkap mogelijk niet juist werkt
●Als een voetganger in botsing komt met de
rechter- of linkerhoek van de voorbumper
of de zijkant van de auto. Het systeem
werkt mogelijk niet doordat dergelijke bot-
singen niet goed kunnen worden gesigna-
leerd.
●Als de rijsnelheid niet juist wordt gesigna-
leerd, bijvoorbeeld wanneer de auto zij-
waarts glipt, werkt het systeem mogelijk
niet goed.
■Omstandigheden waaronder de actieve
motorkap niet werkt
De actieve motorkap werkt in de volgende
situaties niet:
●Een botsing met een liggende persoon
●Een frontale stoot tegen de voorbumper bij
een rijsnelheid die niet binnen het bereik
ligt waarbij het systeem in werking treedt
●Een aanrijding van opzij of van achteren
●Over de kop slaan van de auto (bij som-
mige aanrijdingen treedt de actieve motor-
kap mogelijk in werking)
MIRAI_OM_Europe_OM62060E.book Page 47 Thursday, July 15, 2021 1:59 PM
Page 50 of 578

48
Handleiding_Europa_M62060_nl
1-1. Voor een veilig gebruik
WAARSCHUWING
■Wanneer de actieve motorkap wordt
geactiveerd
●Trek de ontgrendelingshendel van de
motorkap niet naar u toe. Wanneer u dit
doet nadat de actieve motorkap in wer-
king is getreden, zal de motorkap verder
omhoogkomen en mogelijk letsel veroor-
zaken. Rijd niet met een motorkap die
omhoog is gekomen, anders wordt het
zicht van de bestuurder mogelijk gehin-
derd, wat een ongeval kan veroorzaken.
●Druk niet met kracht op de motorkap.
De omhooggekomen motorkap kan niet
met de hand in de oorspronkelijke posi-
tie worden teruggebracht. Als u dat wel
doet, kan de motorkap vervormd raken
of letsel veroorzaken.
●Laat de actieve motorkap, als deze is
geactiveerd, vervangen door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskun-
dige. Breng, als de actieve motorkap is
geactiveerd, de auto onmiddellijk op
een veilige plaats tot stilstand en neem
contact op met een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
●Raak direct nadat de actieve motorkap
in werking is getreden het hefsysteem
niet aan, omdat dit heet kan zijn en
brandwonden kan veroorzaken.
OPMERKING
■Voorzorgsmaatregelen actieve
motorkap
●Sluit de motorkap voordat u gaat rijden,
aangezien het systeem mogelijk niet
goed werkt wanneer de motorkap niet
volledig is gesloten.
●Controleer ook of alle banden de voor-
geschreven maat en spanning hebben.
Als banden met een verschillende maat
worden gebruikt, werkt het systeem
mogelijk niet goed.
●Als iets het gebied rond de voorbumper
heeft geraakt, raken de sensoren moge-
lijk beschadigd, zelfs wanneer de
actieve motorkap niet is geactiveerd.
Laat de auto nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
●Verwijder of repareer de onderdelen of
bedrading van de actieve motorkap niet.
Anders kan het systeem onbedoeld
worden geactiveerd of werkt het sys-
teem mogelijk niet goed. Als reparatie of
vervanging noodzakelijk is, neem dan
contact op met een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
●Verwijder onderdelen als de voorbum-
per, motorkap of wielophanging niet en
vervang ze niet door niet-originele
onderdelen. Anders werkt het systeem
mogelijk niet goed.
●Plaats niks op de voorbumper of de
motorkap. Anders kunnen de sensoren
een aanrijding mogelijk niet goed waar-
nemen of werkt het systeem mogelijk
niet goed.
●Sluit de motorkap niet met kracht en
oefen geen belasting uit op het hefsys-
teem. Anders kan dat systeem bescha-
digd raken en werkt het mogelijk niet
goed.
●Breng geen wijzigingen aan de wielop-
hanging aan, aangezien veranderingen in
de wagenhoogte ervoor kunnen zorgen
dat het systeem niet goed werkt.
MIRAI_OM_Europe_OM62060E.book Page 48 Thursday, July 15, 2021 1:59 PM
Page 51 of 578

49
1
Handleiding_Europa_M62060_nl
1-2. Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
Veiligheid en beveiliging
1-2.Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
Controlelampje PASSENGER
AIRBAG
De controlelampjes PASSENGER AIRBAG
en ON gaan branden als het airbagsysteem
is ingeschakeld en gaan na ongeveer 60
seconden uit. (Alleen als het contact AAN
staat.)
Aan/uit-schakelaar airbag
Steek de mechanische sleutel in de slot-
cilinder en draai deze in de stand OFF.
Het controlelampje OFF gaat branden
(alleen als het contact AAN staat).
■Informatie over controlelampje
PASSENGER AIRBAG
Als een van de onderstaande problemen
optreedt, is er mogelijk een storing in het sys-
teem aanwezig. Laat de auto nakijken door
een erkende Toyota-dealer of hersteller/repa-
rateur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
●Het controlelampje OFF gaat niet branden
als de aan/uit-schakelaar van de airbag in
stand OFF wordt gezet.
●Het controlelampje reageert niet wanneer
de aan/uit-schakelaar van de airbag van
ON naar OFF wordt gezet.
Aan/uit-schakelaar airbag
Met dit systeem kan de voorpassa-
giersairbag worden uitgeschakeld.
Schakel deze airbag alleen uit als
er een baby- of kinderzitje op de
voorpassagiersstoel wordt
gebruikt.
Systeemonderdelen
Uitschakelen van de
voorpassagiersairbag
MIRAI_OM_Europe_OM62060E.book Page 49 Thursday, July 15, 2021 1:59 PM
Page 52 of 578

50
Handleiding_Europa_M62060_nl
1-2. Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
WAARSCHUWING
■Als er een baby- of kinderzitje wordt
geplaatst
Plaats vanwege veiligheidsredenen het
baby- of kinderzitje altijd op een achter-
stoel. Als de achterstoel niet kan worden
gebruikt, mag de voorstoel worden gebruikt
zo lang de aan/uit-schakelaar van de air-
bag in stand OFF wordt gezet.
Als de aan/uit-schakelaar van de airbag in
stand ON blijft staan, kan de kracht die met
het activeren (opblazen) van de airbag
gepaard gaat, ernstig letsel veroorzaken.
■Als er geen baby- of kinderzitje op de
voorpassagiersstoel is geplaatst
Controleer of de aan/uit-schakelaar van de
airbag in stand ON staat.
Als de schakelaar in stand OFF staat, zal
de airbag in geval van een ongeval niet
worden geactiveerd, waardoor ernstig let-
sel kan ontstaan.
Rijden met kinderen in de
auto
Neem de volgende voorzorgsmaat-
regelen in acht als er kinderen in
de auto aanwezig zijn.
Gebruik een passend baby- of kin-
derzitje tot het kind groot genoeg is
om de veiligheidsgordel van de
auto op de juiste wijze te dragen.
U wordt aangeraden om kinderen
op de achterstoelen te vervoeren
om te voorkomen dat ze per onge-
luk tegen onderdelen aankomen,
zoals de selectiehendel en de rui-
tenwisserschakelaar.
Gebruik het kinderslot van het ach-
terportier of de blokkeerschake-
laar van de ruitbediening om te
voorkomen dat kinderen het portier
openen tijdens het rijden of per
ongeluk de elektrisch bedienbare
ruit bedienen. (
→Blz. 137, 168)
Laat kleine kinderen geen onder-
delen bedienen waarbij lichaams-
delen vast kunnen komen te zitten
of bekneld kunnen raken, zoals de
elektrisch bedienbare ruiten, de
motorkap, de achterklep en de
stoelen.
WAARSCHUWING
■Als er kinderen in de auto aanwezig
zijn
Laat kinderen nooit alleen in de auto ach-
ter en laat ze nooit met de sleutel spelen.
Kinderen zullen wellicht proberen de auto te
starten of de neutraalstand in te schakelen.
Daarnaast kunnen kinderen zich bezeren
als ze met de ruiten of andere systemen in
de auto spelen. Verder kan de temperatuur
in de auto zo hoog oplopen of zo ver dalen
dat dat kinderen fataal kan worden.
MIRAI_OM_Europe_OM62060E.book Page 50 Thursday, July 15, 2021 1:59 PM
Page 53 of 578

51
1
Handleiding_Europa_M62060_nl
1-2. Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
Veiligheid en beveiliging
Punten om rekening mee te houden:
Blz. 51
Bij gebruik van een baby- of kinderzitje:
Blz. 53
Geschiktheid baby- en kinderzitjes voor
elke zitpositie: Blz. 55Plaatsingsmethode baby- of kinderzitje:
Blz. 62
• Vastgezet met een veiligheidsgor-
del: Blz. 63
• Vastgezet met een onderste ISOfix-
bevestigingspunt: Blz. 64
• Met een bevestigingspunt voor de bovenste gordel: Blz. 66
Geef prioriteit aan de waarschuwin-
gen en neem deze in acht. Houd u
daarnaast ook aan de wetgeving en
voorschriften met betrekking tot
baby- en kinderzitjes.
Gebruik een baby- of kinderzitje tot
het kind groot genoeg is om de stan-
daard gemonteerde veiligheidsgor-
del op de juiste wijze te gebruiken.
Kies een baby- of kinderzitje dat past
bij de leeftijd en de lengte van het
kind.
Let erop dat niet alle baby- of kinder-
zitjes in alle auto's kunnen worden
gemonteerd.
Controleer, voordat u een baby- of
kinderzitje koopt of gebruikt, of het
zitje geschikt is voor de stoelposi-
ties. ( →Blz. 55)
Baby- en kinderzitjes
Voordat u een baby- of kinderzitje
in de auto plaats t, zijn er voor-
zorgsmaatregelen die u in acht
moet nemen, verschillende soor-
ten baby- en kinderzitjes en ver-
schillende plaatsingsmethoden,
enz. Deze staan beschreven in
deze handleiding.
Gebruik een baby- of kinderzitje
wanneer er een klein kind in de
auto meerijdt dat nog niet op de
juiste wijze gebruik kan maken
van een veiligheidsgordel. Plaats
voor de veiligheid van het kind het
baby- of kinderzitje op een achter-
stoel. Zorg ervoor dat u de plaat-
singsmethode opvolgt die in de
handleiding van het baby- of kin-
derzitje staat.
Wij raden het gebruik van een ori-
gineel baby- of kinderzitje van
Toyota aan, aangezien dit in het
gebruik veiliger is in deze auto. De
originele baby- of kinderzitjes van
Toyota zijn speciaal gemaakt voor
auto's van Toyota. U kunt ze
kopen bij een Toyota-dealer.
Inhoudsopgave
Punten om rekening mee te
houden
WAARSCHUWING
■Wanneer er een kind in de auto mee-
rijdt
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht.
Het niet in acht nemen van de voorzorgs-
maatregelen kan ernsti g letsel tot gevolg
hebben.
MIRAI_OM_Europe_OM62060E.book Page 51 Thursday, July 15, 2021 1:59 PM
Page 54 of 578

52
Handleiding_Europa_M62060_nl
1-2. Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
WAARSCHUWING
●Voor de meest effectieve bescherming
van een kind tijdens een ongeval of bij
hard remmen moet een kind goed vast-
zitten, met een veiligheidsgordel of een
baby- of kinderzitje dat op de juiste wijze
is geplaatst. Raadpleeg voor informatie
over het plaatsen de bij het baby- of kin-
derzitje bijgesloten handleiding. In deze
handleiding vindt u algemene aanwijzin-
gen met betrekking tot het plaatsen.
●Toyota adviseert met klem gebruik te
maken van een geschikt zitje dat past
bij het gewicht en de lengte van het kind
en dat op de achterstoel is geplaatst. In
ongevallenstatistieken is aangetoond
dat kinderen minder verwondingen oplo-
pen als zij op de achterstoelen op de
juiste wijze vastzitten dan als zij op de
voorstoel zitten.
●Het vasthouden van een kind in de
armen is geen vervanging voor een
baby- of kinderzitje. Bij een ongeval kan
een kind dan de voorruit raken of klem
komen te zitten tussen degene die het
kind vasthoudt en delen van het interi-
eur.
■Behandelen van baby- en kinderzitjes
Als het baby- of kinderzitje niet goed wordt
vastgezet, kan het kind of een andere pas-
sagier bij plotseling remmen, een uitwijk-
manoeuvre of een aanrijding ernstig letsel
oplopen.
●Als de auto een hevige impact te verdu-
ren krijgt, bijvoorbeeld als gevolg van
een ongeval, kan er schade ontstaan
aan het baby- of kinderzitje die niet direct
zichtbaar is. Gebruik het baby- of kinder-
zitje in dergelijke gevallen niet meer.
●Afhankelijk van het baby- of kinderzitje
kan het zijn dat dit moeilijk of onmogelijk
kan worden geplaatst. Controleer in der-
gelijke gevallen of het baby- of kinder-
zitje geschikt is v oor plaatsing in de
auto. ( →Blz. 55) Houdt u zich bij het
plaatsen en gebruik aan de voorschrif-
ten voor het vastzetten van het zitje in
deze handleiding en de handleiding van
het baby- of kinderzitje. Lees deze voor-
schriften zorgvuldig.
●Laat het zitje goed vastzitten op de
stoel, zelfs als het niet wordt gebruikt.
Plaats het baby- of kinderzitje niet los in
het passagierscompartiment.
●Wanneer u het zitje toch moet verwijde-
ren, bewaar het dan buiten de auto of
zet het vast in de bagageruimte.
MIRAI_OM_Europe_OM62060E.book Page 52 Thursday, July 15, 2021 1:59 PM
Page 55 of 578

53
1
Handleiding_Europa_M62060_nl
1-2. Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
Veiligheid en beveiliging
■Als er een baby- of kinderzitje
wordt geplaatst op de voorpassa-
giersstoel
Plaats voor de veiligheid van het kind
een baby- of kinderzitje op een achter-
stoel. Als het plaatsen van een zitje op
de voorpassagiersstoel onvermijdelijk
is, stel dan de stoel als volgt af en
plaats het baby- of kinderzitje:
Schuif de voorstoel helemaal naar
achteren.
Zet de rugleuning zo veel mogelijk
rechtop.
Indien er bij het plaatsen van een in de rij-
richting geplaatst kinderzitje een opening
aanwezig is tussen het kinderzitje en de rug-
leuning, stel de rugleuning dan af totdat het
zitje en de rugleuning goed contact maken.
Verwijder indien mogelijk de hoofd-
steun indien deze de werking van
het baby- of kinderzitje hindert. Zet
anders de hoofdsteun in de hoogste
stand.
Bij gebruik van een baby- of
kinderzitjeWAARSCHUWING
■Bij gebruik van een baby- of kinder-
zitje
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht.
Het niet in acht nemen van de voorzorgs-
maatregelen kan ernsti g letsel tot gevolg
hebben.
●Gebruik nooit een tegen de rijrichting in
geplaatst baby- of kinderzitje op de
voorpassagiersstoel als de aan/uit-
schakelaar voor de airbag in stand ON
staat. ( →Blz. 49) Bij een ongeval kan
het kind ernstig letsel oplopen door de
kracht waarmee de voorpassagiersair-
bag wordt geactiveerd.
●Een waarschuwingslabel op de zonne-
klep aan passagierszijde geeft aan dat
het niet is toegestaan om een tegen de
rijrichting in geplaatst baby- of kinder-
zitje op de voorpassagi ersstoel te plaat-
sen.
In onderstaande afbeelding is het label
in detail te zien.
MIRAI_OM_Europe_OM62060E.book Page 53 Thursday, July 15, 2021 1:59 PM
Page 56 of 578

54
Handleiding_Europa_M62060_nl
1-2. Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
●Plaats een in de rijrichting geplaatst
baby- of kinderzitje alleen op de voor-
stoel als het niet anders kan. Als er een
zitje waarin het kind met het gezicht in
de rijrichting zit op de voorpassagiers-
stoel wordt geplaatst, moet de stoel zo
ver mogelijk naar achteren worden
geschoven. Als dat niet gedaan wordt,
kan er ernstig letsel ontstaan als de air-
bags geactiveerd worden.
●Laat een kind niet met het hoofd of een
ander lichaamsdeel tegen het portier
leunen of tegen dat deel van de stoel,
de voor- of achterstijlen of de dakzijrails
leunen waarin de side airbags of de cur-
tain airbags zijn ondergebracht, ook niet
als het kind in een baby- of kinderzitje
zit. Anders kan het kind ernstig letsel
oplopen als bij een aanrijding de side
airbags of de curtain airbags worden
geactiveerd.
●Controleer als er een zitkussen geplaatst
is altijd of de schoudergordel over het
midden van de schouder van het kind
loopt. De gordel mag niet langs de nek
van het kind lopen, maar mag ook niet
van de schouder van het kind vallen.
●Gebruik een baby- of kinderzitje dat
past bij de leeftijd en de grootte van het
kind en plaats dit op de achterstoel.
MIRAI_OM_Europe_OM62060E.book Page 54 Thursday, July 15, 2021 1:59 PM