Page 49 of 300

MOTORKAP
OPENEN
Ga als volgt te werk:
trek hendel A fig. 41 in de richting
van de pijl;
verplaats de hendel B fig. 42 in de
richting van de pijl en til de motorkap
op;
maak de steunstang C fig. 43 los uit
klem D, en zet het uiteinde ervan in de
zitting E op de motorkap.
BELANGRIJK Verzeker u ervan, voordat
u de motorkap opent, dat de armen
van de ruitenwissers tegen de ruit
liggen en dat ze niet werken.
23) 24) 25)
SLUITEN
26)
Ga als volgt te werk:
houd de motorkap met één hand
omhoog, verwijder met de andere hand
de stang C fig. 43 uit de zitting E en zet
hem terug in vergrendeling D;
laat de motorkap tot op ongeveer
40 cm van de motorruimte zakken en
laat hem dan vallen. Controleer of de
motorkap volledig gesloten is en niet
alleen met de beveiliging is vergrendelddoor te proberen hem op te tillen. Als
de motorkap niet perfect gesloten is,
probeer dan niet erop te drukken maar
open hem opnieuw en herhaal de
handeling.
BELANGRIJK Controleer altijd of de
motorkap goed vergrendeld is om te
voorkomen dat deze tijdens het rijden
open gaat.
ATTENZIONE
23)Verricht deze handelingen uitsluitend bij
stilstaande auto.
24)De motorkap kan plotseling omlaag
vallen als de steunstang niet correct
geplaatst is.
25)Gebruik beide handen om de motorkap
op te tillen. Controleer voordat de
motorkap wordt opgetild, of de armen van
de ruitenwissers wel tegen de ruit liggen,
het voertuig stilstaat en de handrem is
aangetrokken.
26)Om veiligheidsredenen moet de
achterklep tijdens het rijden altijd goed
gesloten zijn. Controleer dus altijd of de
motorkap goed gesloten en vergrendeld is.
Mocht u tijdens het rijden merken dat de
motorkap niet goed vergrendeld is, stop
dan onmiddellijk en sluit de motorkap op
de correcte manier.
41F1B0500C
42F1B0648
43F1B0073C
47
Page 50 of 300

BAGAGERUIMTE
De ontgrendeling van de bagageruimte
gebeurt elektrisch en is uitgeschakeld
wanneer het voertuig rijdt.
OPENEN VAN BUITENAF
27)
Openen van buitenaf
Indien ontgrendeld kan de achterklep
van buitenaf geopend worden met de
elektrische hendel A fig. 44 onder de
handgreep van de achterklep tot de klik
van het ontgrendelen wordt gehoord of
door het tweemaal snel indrukken van
de knop
op de
afstandsbediening.
De richtingaanwijzers knipperen twee
keer als de achterklep wordt geopend
en tegelijkertijd gaat deplafondverlichting in de bagageruimte
branden; de plafondverlichting gaat
automatisch uit als de achterklep wordt
gesloten (zie ook "Interieurverlichting").
Als de achterklep open blijft staan, zal
de plafondverlichting automatisch
uitgeschakeld worden om de accu niet
te laten ontladen.
Achterklep van binnenuit openen in
geval van nood
Ga als volgt te werk:
breng de hoofdsteunen omlaag en
klap de rugleuningen in;
zoek de gele beschermkap A fig. 45,
die op het slot geklemd zit en verwijder
deze met de bijgeleverde
schroevendraaier;
plaats de schroevendraaier zodanig
dat lipje B fig. 46 geactiveerd wordt, om
het slot mechanisch te ontgrendelen.
SLUITEN
Pak handgreep A fig. 47 vast en laat de
achterklep zakken, druk in de buurt van
het slot tot het vastklikt.
BELANGRIJK Controleer of u de
sleutels bij u heeft voordat u bij gesloten
portieren de bagageruimte sluit
aangezien de bagageruimte
automatisch zal worden vergrendeld.44F1B0747-high.jpg
45F1B0075C
46F1B0076C
47F1B0077C
48
KENNISMAKING MET HET VOERTUIG
Page 51 of 300

Sluiten met Keyless Entry
Druk op de knop B fig. 44 als de
achterklep correct gesloten is. Op deze
manier worden alle portieren
vergrendeld en wordt het alarm (indien
aanwezig) geactiveerd.
INITIALISERING
BAGAGERUIMTE
BELANGRIJK Als de accu
losgekoppeld is of als er een zekering is
doorgebrand, dan moet het
mechanisme voor het openen/sluiten
van de bagageruimte opnieuw worden
geïnitialiseerd. Ga hiervoor als volgt te
werk:
sluit alle portieren en de
bagageruimte;
druk op de knop"FIAT" van de
afstandsbediening;
druk op de knopvan de
afstandsbediening.
KENMERKEN VAN DE
LAADRUIMTE
Herconfigureerbare laadvloer
12)
Het voertuig is uitgerust met een
herconfigureerbare laadvloer, waardoor
de bagageruimte modulair wordt:
De laadvloer kan in 2 verschillende
standen worden gezet:
Vloerniveau (laag)fig. 48: voor
volledige benutting van het laadvolumevan de bagageruimte.
Laadniveau (hoog)fig. 49:
gecombineerd met het neerklappen van
de achterbank en de voorste
passagiersstoel, kunnen op dit niveau
lange voorwerpen geladen worden en is
het laden/lossen van voorwerpen in en
uit de bagageruimte eenvoudiger.
Hierbij kan ook de ruimte onder de
laadvloer gebruikt worden (dubbele
bodem) om voorwerpen op te bergen
die breekbaarder of klein zijn.
De laadvloer kan ook gekanteld
worden, en is voorzien van een
afwasbaar kunststof oppervlak, handig
voor bijvoorbeeld het vervoeren van
natte of modderige voorwerpen.
BELANGRIJK Het verplaatsen van de
laadvloer moet gedaan worden op een
centrale plaats ten opzichte van de
bagageruimte.
Lading vastzetten
Er kunnen vier haken in de hoeken van
de bagageruimte worden aangebracht
(twee aan de voorkant A fig. 50 en twee
aan de achterkant B) om de kabels te
bevestigen waarmee de lading
vastgezet kan worden.
48F1B0327C
49F1B0328C
50F1B0079C
49
Page 52 of 300
NOODKIT(waar aanwezig)
De noodkit bevindt zich in de
bagageruimte en bevat een
brandblusser en een EHBO-tas.
ATTENZIONE
27)Let op dat er geen voorwerpen op de
hoedenplank worden geraakt wanneer de
achterklep wordt geopend.
AVVERTENZA
12)Dankzij de afmetingen van de laadvloer
kan een maximale capaciteit van 70 kg
verkregen worden: laad geen zwaardere
voorwerpen in de bagageruimte.
50
KENNISMAKING MET HET VOERTUIG
Page 53 of 300
KENNISMAKING MET HET
INSTRUMENTENPANEEL
In dit deel van het instructieboek vindt u
alle informatie die u nodig hebt om het
instrumentenpaneel goed te begrijpen,
te interpreteren en te gebruiken.BEDIENINGSPANEEL EN
BOORDINSTRUMENTEN........52
DISPLAY..................53
TRIP COMPUTER.............55
LAMPJES EN BERICHTEN.......56
51
Page 54 of 300
BEDIENINGSPANEEL EN BOORDINSTRUMENTEN
A. Snelheidsmeter / B. Digitale brandstofmeter en waarschuwingslampje brandstofreserve / C. Display / D. Digitale
koelvloeistoftemperatuurmeter met waarschuwingslampje oververhitting / E. Kilometerteller.
Waarschuwingslampje alleen aanwezig op Dieseluitvoeringen.
BELANGRIJK De verlichting van het instrumentenpaneel kan per versie verschillen.
51F1B0640
52
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL
Page 55 of 300

DISPLAY
BESCHRIJVING
Het voertuig is uitgerust met een
display waarop nuttige informatie voor
de bestuurder weergegeven kan
worden tijdens het rijden.
Op het display fig. 52 wordt de
volgende informatie weergegeven:
A: tijd, Gear Shift Indicator (waar
aanwezig), inschakeling versnelling
(alleen versies met automatische
versnellingsbak), buitentemperatuur,
kompasaanduidingen (waar aanwezig),
datum.
B: voertuigsnelheid,
waarschuwingsberichten/alle
storingsindicaties.
C: totaal aantal afgelegde kilometers
(of mijlen) en symbolen van alle
storingsindicaties.
GEAR SHIFT INDICATOR
(waar aanwezig)
De Gear Shift Indicator (GSI) adviseert
de bestuurder wanneer een andere
versnelling ingeschakeld moet worden
via een speciaal bericht op het display.
Via de GSI wordt de bestuurder
geïnformeerd dat een andere versnelling
brandstofbesparing kan opleveren.
Wanneer het pictogram SHIFT UP (
SHIFT) op het display wordt
weergegeven, geeft de GSI het advies
om een hogere versnelling in te
schakelen, terwijl wanneer het
pictogram SHIFT DOWN (
SHIFT)
wordt weergegeven, de bestuurder
geadviseerd wordt een lagere
versnelling in te schakelen.
De aanduiding op het display blijft
branden tot er een versnelling wordtingeschakeld of de rijomstandigheden
terugkeren naar een situatie waarin
schakelen niet nodig is om het verbruik
te optimaliseren.
BEDIENINGSKNOPPEN
Deze bevinden zich aan de linkerkant
van het stuurwiel fig. 53.
Hiermee kan de bestuurder de opties in
het Hoofdmenu van het display
selecteren en bedienen (zie paragraaf
"Hoofdmenu").
/: druk de knoppen in en
laat ze los voor toegang tot het
hoofdmenu en om omhoog en omlaag
door het menu en de submenu's te
bladeren.
/: druk op de knoppen en laat
ze los om toegang te krijgen tot de
informatieschermen of de submenu's
van een optie van het hoofdmenu.
52F1B0651
53F1B0726
53
Page 56 of 300

OK: druk op deze knop om toegang
te krijgen tot de infoschermen of de
submenu's van een optie van het
hoofdmenu of om deze te selecteren.
Houd de knop 1 seconde ingedrukt om
de weergegeven/geselecteerde functies
te resetten.
HOOFDMENU
Het menu omvat de volgende opties:
SNELHEID
TRIP
RIJMODUSSCHAKELAAR (indien
voorzien) / GSI
INFO VOERTUIG
DRIVER ASSIST
AUDIO
TELEFOON
NAVIGATIE
AANKONDIGING
VOERTUIGCONFIGURATIE
Voertuigconfiguratie
(Voertuiginstellingen wijzigen)
Door middel van deze menuoptie
kunnen de instellingen gewijzigd
worden voor:
Voertuig uit (indien voorzien);
Weergave;
Eenheden;
Klok & Datum;
Veiligheid;
Veiligheid / Hulp;
Lichten;
Portieren+Vergrendeling“Voertuig uit” (indien voorzien)
Dit wordt gebruikt om de motor af te
zetten bij een storing in het Keyless
Enter-N-Go-systeem aan de hand van
de procedure die op het display is
beschreven.
Display
Door het kiezen van de optie "Display"
kan toegang verkregen worden tot de
instellingen/informatie met betrekking
tot: “Taal", "Raadpleeg telefoon",
"Raadpleeg navigatie", "Automatische
reset Trip B", "Herhaling Drive Mode"
(indien aanwezig), "Scherminstellingen".
Eenheden
Selecteer optie "Eenheden" om de
meeteenheid te kiezen tussen:
“Imperiaal", "Metrisch",
"Gepersonaliseerd".
Tijd en datum
Selecteer optie "Klok & Datum" om de
volgende instellingen te maken: “Tijd
instellen", "Tijdformaat", "Datum
instellen".
Veiligheid
Selecteer de optie "Veiligheid" om de
volgende instellingen te maken:
"Passiers AIRBAG", "Snelheidspiep",
"Piep veiligheidsgordel", "Hill Hold
Control".
Met de instelling "AIRBAG passagier"kan de airbag aan passagierszijde
in-/uitgeschakeld worden:
Passagiersbescherming
ingeschakeld:deled
ONgaat
continu branden op het
instrumentenpaneel.
Passagiersbescherming
uitgeschakeld:deled
OFFgaat
continu branden op het
instrumentenpaneel.
Veiligheid / Assistentie
Raadpleeg voor de mogelijk instellingen
paragraafUconnect™in het
betreffende hoofdstuk.
Lichten
Selecteer de optie "Lichten" om de
volgende instellingen te maken:
"Binnenverlichting", "Sensor
koplampen", "Follow me", "Koplampen
bij openen", "Automatisch dimmen",
"Dagrijlichten", "Flanklichten".
Portieren & Vergrendelingen
Selecteer de optie "Portieren &
Vergrendeling" om de volgende
instellingen te maken: "Automatische
vergrendeling", "Portieren openen bij
uitstappen", "Knipperlichten bij
vergrendeling", "Claxon bij
vergrendeling", "Claxon bij starten op
afstand", "Externe deurontgrendeling",
"Deurontgrendeling" (versies met
Keyless Entry), "Keyless Entry".
54
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL