Page 193 of 300

Achter
Ga als volgt te werk:
maak, op het punt dat door de pijl
aangewezen wordt, de dop A
(fig. 166offig. 167, afhankelijk van de
versies) los;
neem sleepoog B en draai deze
helemaal vast op de achterste pen met
schroefdraad
BELANGRIJK
163)Bij versies met sleutel zonder
afstandsbediening, moet deze, alvorens
het voertuig te slepen, naar MAR en
vervolgens naar STOP worden gedraaid,
zonder de sleutel uit het contactslot te
nemen. Als de sleutel uit het contactslot
wordt genomen, wordt automatisch het
stuurslot ingeschakeld waardoor het
voertuig niet kan worden bestuurd.
Controleer ook of de versnellingsbak in de
vrijstand staat (bij versies uitgerust met
automatische versnellingsbak controleren
of de pook in de N-stand staat). Voor
versies met elektronische sleutel, moet de
contactsleutel op MAR en vervolgens op
STOP worden gezet, zonder het portier te
openen.164)Onthoud dat tijdens het slepen de
rembekrachtiging en de elektrische
stuurbekrachtiging niet werken. Om die
reden is meer kracht benodigd voor de
bediening van het rempedaal en het stuur.
Gebruik voor het slepen geen soepele
kabels en vermijd bruuske bewegingen.
Zorg ervoor dat er tijdens het slepen geen
onderdelen door de sleepverbinding
kunnen worden beschadigd. Neem bij het
slepen in elk geval de wettelijke
voorschriften in acht van het land waarin
wordt gereden en pas uw rijgedrag aan.
Start de motor niet wanneer het voertuig
wordt gesleept. Maak voor de montage
van het sleepoog de schroefdraad
zorgvuldig schoon. Controleer of het
sleepoog volledig op de schroefdraadpen
is gedraaid alvorens de auto te slepen.
165)Gebruik de sleepogen voor en achter
alleen voor noodgevallen op de weg. Het is
toegestaan de auto over korte afstanden te
slepen m.b.v. geschikte middelen conform
de verkeerswetgeving (starre stang), om de
auto over de weg te verplaatsen om hem
gebruiksklaar te maken voor het slepen of
voor transport met takelwagen. Sleepogen
MOGEN NIET worden gebruikt om
voertuigen off-road (onverharde wegen) te
slepen of waar hindernissen zijn en/of voor
het slepen met kabels of andere niet-starre
hulpmiddelen. In overeenstemming met
bovengenoemde voorwaarden, moeten er
voor het slepen twee voertuigen worden
gebruikt (een slepend en een gesleept
voertuig), die zich beide zo veel mogelijk op
één lijn bevinden.
165F1B0196C
166F1B0717
167F1B0738
191
Page 194 of 300
ONDERHOUD EN ZORG
Dankzij correct onderhoud kunnen de
prestaties van het voertuig, evenals
beperkte bedrijfskosten en het behoud
van de efficiëntie van de
veiligheidssystemen gedurende langere
tijd gegarandeerd worden.
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe.GEPROGRAMMEERD
ONDERHOUD..............193
MOTORRUIMTE.............205
ACCU OPLADEN............216
ONDERHOUDSPROCEDURES . . .217
HET VOERTUIG OPKRIKKEN. . . .221
WIELEN EN BANDEN.........221
CARROSSERIE.............222
INTERIEUR................224
192
ONDERHOUD EN ZORG
Page 195 of 300

GEPROGRAMMEERD
ONDERHOUD
Juist onderhoud is essentieel voor een
lange levensduur van de auto onder
optimale omstandigheden.
Daarom heeft Fiat een reeks controles
en onderhoudsbeurten opgesteld die
op vaste afstandsintervallen en/of op
vaste tijdsintervallen uitgevoerd moeten
worden, zoals beschreven in het
Geprogrammeerd Onderhoudsschema.
Om de auto in topconditie te houden,
worden op de volgende pagina's van
het Geprogrammeerd
Onderhoudsschema een aantal
aanvullende controles genoemd die
vaker moeten worden uitgevoerd ten
opzichte van de normale intervallen.
Geprogrammeerde Onderhoudsbeurten
worden door alle werkplaatsen van het
Fiat Servicenetwerk uitgevoerd op basis
van de vaste intervallen in tijd of
kilometers/mijlen. Eventuele reparaties
die nodig blijken tijdens het uitvoeren
van de diverse inspecties en controles
van het geprogrammeerd onderhoud,
mogen uitsluitend worden uitgevoerd
na uitdrukkelijke toestemming van de
eigenaar. Als de auto dikwijls gebruikt
wordt voor het trekken van aanhangers,
dan moet een korter interval tussen de
geprogrammeerde onderhoudsbeurten
worden aangehouden.
BELANGRIJK De onderhoudsbeurten
van het Geprogrammeerde Onderhoud
zijn door de fabrikant voorgeschreven.
Het niet uitvoeren ervan kan het
vervallen van de garantie tot gevolg
hebben. Wij adviseren bij twijfel over de
werking van uw auto contact op te
nemen met uw Fiat-dealer en de
volgende beurt niet af te wachten.
193
Page 196 of 300

GEPROGRAMMEERD ONDERHOUDSSCHEMA (1.0, 1.3 en 1.4 Turbo Multi Air
versies)
WAARSCHUWING: Wanneer u de laatste reparatie uit de tabel hebt uitgevoerd, moet u verder gaan met het geprogrammeerde
onderhoud. Volg daarbij de in het schema vermelde termijnen en plaats bij elke reparatie een punt of een opmerking.
Waarschuwing: als het onderhoud gewoon vanaf het begin wordt hervat, kan de voor sommige werkzaamheden geldende
interval verstrijken!
km x 100015 30 45 60 75 90 105 120 135 150
Jaren12345678910
Banden op conditie/slijtage controleren en eventueel op
spanning brengen. Vervaldatum/toestand lading snelle
bandenreparatiekit controleren (indien aanwezig)
●●●●●●●●●●
Controleer de werking van het verlichtingssysteem
(koplampen, richtingaanwijzers, alarmknipperlichten,
bagageruimte, interieurverlichting, controlelampjes
instrumentenpaneel, enz.)
●●●●●●●●●●
De vloeistofpeilen controleren en eventueel bijvullen(1)●●●●●●●●●●
Controleer de werking van het
motormanagementsysteem, de emissies en de
verslechtering van de motorolie door middel van het
diagnose-instrument (indien aanwezig)(2)
●●●●●●●●●●
Visueel de toestand controleren van: buitenzijde van
carrosserie, bodemplaatbescherming, slangen en
leidingen (uitlaat, brandstof- en remsysteem) en rubber
elementen (hoezen, slangen, bussen enz.)
●●●●●
(1) Gebruik voor het bijvullen altijd uitsluitend de in het instructieboek vermelde vloeistoffen en controleer het systeem eerst op schade.
(2) Als de door de diagnostiek van het voertuig gedetecteerde hoeveelheid motorolie minder is dan 20%, is het raadzaam om de motorolie en het motoroliefilter te
vervangen om verder onderhoud binnen korte tijd te voorkomen.
194
ONDERHOUD EN ZORG
Page 197 of 300

km x 100015 30 45 60 75 90 105 120 135 150
Jaren12345678910
Stand/conditie van wisrubbers van ruitenwissers
voor/achter controleren●●●●●
Werking van het ruitenwisser/-sproeiersysteem controleren
en zo nodig de sproeiers afstellen●●●●●
Sloten van motorkap en achterklep op aanwezigheid van
vuil controleren, mechanismen reinigen en smeren●●●●●
Conditie en slijtage remblokken van schijfremmen voor en
achter visueel controleren en de integriteit van
remblokslijtagesensor controleren
●●●●●●●●●●
Conditie van aandrijfriem(en) hulporganen visueel
controleren(3)●
De spanning controleren van aandrijfriem van hulporganen
(uitvoeringen zonder automatische riemspanner)●●
Getande aandrijfriem distributie visueel controleren
(1.4 Turbo MultiAir versies)(3)●
Oliepeil van de krachtoverbrenging verdeelbak (PTU)
controleren (versies 4x4)●●
Vloeistofpeil achterdifferentieel controleren (versies 4x4)●●
(3) Maximum aantal kilometers 120.000 km. De riem moet elke 6 jaar worden vervangen, ongeacht de afgelegde afstand. Als het voertuig wordt gebruikt onder
veeleisende omstandigheden (stoffige omgevingen, koude klimaten, veel stadsritten, langdurig stationair lopen van de motor): aanbevolen maximum aantal
kilometers is 60.000 km. De riem moet elke 4 jaar worden vervangen, ongeacht de afgelegde afstand.
195
Page 198 of 300

km x 100015 30 45 60 75 90 105 120 135 150
Jaren12345678910
●
Ververs de motorolie en vervang het filter (uitvoeringen
1.0 en 1.3)(5)
De motorolie verversen en het oliefilter vervangen
(1.4 Turbo Multi Air versies)(6) (O) (●)
●●●●●
Vervang de bougies (uitvoeringen 1.0 en 1.3)(7)●●
Ontstekingsbougie vervangen (1,4 Turbo MultiAir
versies)(7)●●●●●
Aandrijfriem(en) hulporganen vervangen(3)
Getande aandrijfriem distributie vervangen (alleen
1.4 Turbo Multi Air-versies)(3)
(4) Jaarlijks uit te voeren controle voor auto's in landen met zeer strenge klimaten (koude landen).
(5) Het werkelijke interval voor de vervanging van de motorolie en het oliefilter is afhankelijk van de gebruiksomstandigheden van het voertuig en wordt aangegeven
met een brandend lampje of een bericht op het instrumentenpaneel. Het mag echter nooit meer dan 1 jaar bedragen.
(6) Als het voertuig jaarlijks minder dan 10.000 km rijdt, moeten de motorolie en het filter elk jaar vervangen worden.
(O) Aanbevolen werkzaamheden
(●) Verplichte werkzaamheden
(7) Om de correcte werking te waarborgen en ernstige schade aan de motor te voorkomen, is het essentieel gebruik te maken van uitsluitend specifiek voor deze
motoren goedgekeurde bougies; alle bougies moeten van hetzelfde type en merk zijn (zie paragraaf “Motor” van het hoofdstuk “Technische gegevens”);neem
de vervangingsintervallen van de bougies volgens het Geprogrammeerde Onderhoudsschema strikt in acht. Het is raadzaam om voor de vervanging van de
bougies contact op te nemen met het FIAT Servicenetwerk. (3) Maximum aantal kilometers 120.000 km. De riem moet elke 6 jaar worden vervangen, ongeacht de afgelegde afstand. Als het voertuig wordt gebruikt onder
veeleisende omstandigheden (stoffige omgevingen, koude klimaten, veel stadsritten, langdurig stationair lopen van de motor): aanbevolen maximum aantal
kilometers is 60.000 km. De riem moet elke 4 jaar worden vervangen, ongeacht de afgelegde afstand.
196
ONDERHOUD EN ZORG
Controleer oliepeil van elektrohydraulische actuator en
bijvullen indien nodig (uitvoeringen met automatische
versnellingsbak met dubbele koppeling) (4)
Page 199 of 300
km x 100015 30 45 60 75 90 105 120 135 150
Jaren12345678910
Remvloeistof verversen(8)
Luchtfilterelement vervangen(9)
●●●●●
Interieurfilter vervangen(9) (O) (●)●●●●●
(8) Remvloeistof moet om de 2 jaar vervangen worden, ongeacht de afgelegde afstand.
(9) Als het voertuig gebruikt wordt in stoffige omgevingen, moet dit filter om de 15.000 km vervangen worden.
(O) Aanbevolen werkzaamheden
(●) Verplichte werkzaamheden
OPMERKING ververs de olie en vervang het filter van de automatische versnellingsbak elke 240.000 km.
197
Page 200 of 300

GEPROGRAMMEERD ONDERHOUDSSCHEMA (1.6 E.Torq-versies)
WAARSCHUWING: Wanneer u de laatste reparatie uit de tabel hebt uitgevoerd, moet u verder gaan met het geprogrammeerde
onderhoud. Volg daarbij de in het schema vermelde termijnen en plaats bij elke reparatie een punt of een opmerking.
Waarschuwing: als het onderhoud gewoon vanaf het begin wordt hervat, kan de voor sommige werkzaamheden geldende
interval verstrijken!
km x 100015 30 45 60 75 90 105 120 135 150
Jaren12345678910
Banden op conditie/slijtage controleren en eventueel op
spanning brengen. Vervaldatum/toestand lading snelle
bandenreparatiekit controleren (indien aanwezig)
●●●●●●●●●●
Controleer de werking van het verlichtingssysteem
(koplampen, richtingaanwijzers, alarmknipperlichten,
bagageruimte, interieurverlichting, controlelampjes
instrumentenpaneel, enz.)
●●●●●●●●●●
De vloeistofpeilen controleren en eventueel bijvullen(1)●●●●●●●●●●
Gebruik de diagnoseaansluiting om de werking van het
motormanagementsysteem, de emissies en de
verslechtering van de motorolie te controleren (2)
●●●●●●●●●●
Visueel de toestand controleren van: buitenzijde van
carrosserie, bodemplaatbescherming, slangen en
leidingen (uitlaat, brandstof- en remsysteem) en rubber
elementen (hoezen, slangen, bussen enz.)
●●●●●
Stand/conditie van wisrubbers van ruitenwissers
voor/achter controleren●●●●●
(1) Gebruik voor het bijvullen altijd uitsluitend de in het instructieboek vermelde vloeistoffen en controleer het systeem eerst op schade.
(2) Als de door de diagnostiek van het voertuig gedetecteerde hoeveelheid motorolie minder is dan 20%, is het raadzaam om de motorolie en het motoroliefilter te
vervangen om verder onderhoud binnen korte tijd te voorkomen.
198
ONDERHOUD EN ZORG