TANKEN
136) 137) 138)
BENZINEMOTOREN
Tank alleen loodvrije benzine met een
octaangehalte (R.O.N.) van ten minste
95 (EN228-specificatie).
BELANGRIJK Vul de tank nooit, ook
niet met een minimale hoeveelheid in
een noodgeval, met loodhoudende
benzine bij, dit kan leiden tot
onherstelbare schade aan de
katalysator.
DIESELMOTOREN
70)
Tank uitsluitend diesel voor
motorvoertuigen (specificatie EN 590).
Als het voertuig gedurende een lange
periode in de bergen of in koude zones
wordt gebruikt of geparkeerd, wordt
geadviseerd om met de plaatselijk
beschikbare dieselolie te tanken. In dit
geval wordt tevens geadviseerd om de
tank meer dan 50% gevuld te houden.
TANKPROCEDURE
Het "Capless Fuel" systeem is een
apparaat bij de vulopening van de
brandstoftank dat zich automatisch
opent en sluit wanneer het
brandstofvulpistool wordt
geplaatst/verwijderd.
Het "Capless Fuel" systeem is uitgerust
met een blokkeersysteem dat het
tanken van het onjuiste type brandstof
voorkomt.
Het klepje openen
Ga als volgt te werk om te tanken:
trek het lipje nar buiten om de
tankklep A fig. 115 te openen;
steek het vulpistool in de vulopening
en tank;
wacht na het tanken minstens
10 seconden alvorens het vulpistool te
verwijderen zodat de brandstof in de
tank kan vloeien;
neem het vulpistool uit de vulopening
en sluit het klepje A.
Het klepje is voorzien van een stofkap B
die, wanneer het klepje gesloten is, de
rand van de vulopening beschermt
tegen de afzetting van vuil en stof.
Tanken in een noodgeval
Ga als volgt te werk:
open de bagageruimte en neem
adapter C fig. 116, uit de
gereedschapshouder of uit de houder
van de Fix&Go kit (afhankelijk van de
versie);
open het klepje A fig. 115 zoals
eerder is beschreven;
steek de adapter in de vulopening
zoals aangegeven en tank;
verwijder de adapter na het tanken
en sluit de klep;
leg de adapter tenslotte terug in de
bagageruimte.
115F1B0719116F1B0725
159