Page 49 of 308

47
Uitvoering met Keyless entr y and star t
Batterij ref.: CR2032/3 V. F
P
laats een nieuwe batterij met de juiste
polariteit in de houder.
F
K
lik het deksel op de afstandbediening vast.
Na het ver vangen van de batterij moet de
afstandsbediening worden gesynchroniseerd.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over het synchroniseren van
de afstandsbediening.
Synchroniseren van de
afstandsbediening
Na het ver vangen van de batterij of in het geval
van een storing moet de afstandsbediening
gesynchroniseerd worden.
Uitvoering zonder Keyless entry
and start Uitvoering met Keyless entry and
start
F Steek eerst de mechanische sleutel
(ondergebracht in de afstandsbediening) in
het slot om de auto te ontgrendelen.
Uitvoering zonder Keyless entr y and star t
Batterij ref.: CR1620/3
V.
F
W
ip het deksel met een kleine
schroevendraaier bij de uitsparing los.
F
V
erwijder het deksel.
F
V
erwijder de lege batterij uit het batterijvak. F
Z
et het contact af.
F
Z
et de sleutel in de stand 2 (Contact) .F
D
ruk direct gedurende enkele seconden op
het gesloten hangslot.
F
Z
et het contact uit en ver wijder de sleutel uit
het contactslot.
De afstandsbediening werkt nu weer volledig.
F
H
oud de elektronische sleutel tegen de
noodsleutellezer op de stuurkolom tot u het
contact aanzet.
2
Toegang tot de auto
Page 50 of 308

48
F Zet bij een auto met een handgeschakelde versnellingsbak de versnellingshendel
in de neutraalstand en trap het
koppelingspedaal volledig in.
F
S
electeer bij een auto met een
automatische transmissie de stand P en
trap ver volgens het rempedaal stevig in.
Raadpleeg als de storing na het resetten niet
is verholpen zo snel mogelijk het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats. F
Z
et het contact aan door op de knop
" START/STOP " te drukken.
De elektronische sleutel werkt nu weer volledig.Portieren
Openen
Van buitenaf
F Ontgrendel de auto of houd de elektronische sleutel van het Keyless entry
and start-systeem in het detectiegebied en
trek aan de portiergreep.
Van binnenuit
F Trek aan de binnenportiergreep van een portier; de auto wordt dan volledig
ontgrendeld.
Sluiten
- bij draaiende motor of tijdens het rijden (snelheid lager
dan 10
km/h) gaat dit lampje
branden in combinatie met een
waarschuwingsmelding die
enkele seconden verschijnt,
-
t
ijdens het rijden (snelheid hoger
dan 10
km/h) klinkt bovendien
een geluidssignaal gedurende
enkele seconden.
Achterklep
Openen
F Druk op de middelste knop van de achterklep ter wijl de auto ontgrendeld is of de
elektronische sleutel van het Keyless entry and
start-systeem zich in de detectiezone bevindt.
F
O
pen de achterklep.
Als een portier niet goed is gesloten:
Toegang tot de auto
Page 51 of 308

49
In het geval van een defect of
moeilijkheden bij het bewegen van het
kapje bij het openen en sluiten, moet u
dit laten controleren door het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats
om te voorkomen dat de achterklep
dichtvalt waardoor ernstig letsel kan
ontstaan.
Sluiten
F Trek de achterklep omlaag met behulp van een van de handgrepen aan de binnenzijde.
Als de achterklep niet goed is gesloten:
Noodbediening
Hiermee kan bij een lege accu of een eventuele
storing van de centrale vergrendeling de
achterklep mechanisch ontgrendeld worden.
Ontgrendelen
F Klap de achterbank naar voren om bij het slot in de bagageruimte te komen,
F
S
teek een kleine schroevendraaier in de
opening A van het slot om de achterklep te
ontgrendelen.
F
V
erplaats de nok naar links.
Vergrendeling na het sluiten
Wanneer de achterklep weer wordt gesloten,
wordt deze weer vergrendeld als het probleem
niet is verholpen.
-
b
ij draaiende motor
gaat
het verklikkerlampje enkele
seconden branden in combinatie
met een melding,
-
ti
jdens het rijden (snelheid
hoger dan 10
km/h) gaat
het verklikkerlampje enkele
seconden branden in combinatie
met een geluidssignaal en een
melding.
Centrale vergrendeling
Met deze functie kunnen de portieren en de
achterklep van binnenuit worden vergrendeld of
ontgrendeld.
Handbediening
Vergrendelen
Als één van de portieren is geopend,
werkt de centrale vergrendeling van
binnenuit niet.
F
D
ruk op deze knop om de auto te
vergrendelen.
Het rode lampje van de knop gaat branden.
2
Toegang tot de auto
Page 52 of 308

50
Ontgrendelen
Bij vergrendeling/supervergrendeling
van buitenaf
Als de auto van buitenaf is vergrendeld of
de supervergrendeling is ingeschakeld,
knippert het rode lampje en is de knop
inactief.
F
A
ls de auto vergrendeld is, trek
dan aan de binnenportiergreep van
een van de portieren om de auto te
ontgrendelen.
F
A
ls de supervergrendeling is
ingeschakeld, moet u het Keyless entry
and start-systeem of de geïntegreerde
sleutel gebruiken om de auto te
ontgrendelen.
Automatisch
Deze functie, ook wel carjackbeveiliging
genoemd, vergrendelt de auto automatisch
tijdens het rijden.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over de carjackbeveiliging .
Carjackbeveiliging
Deze functie zorgt er voor dat de portieren
en de achterklep automatisch en gelijktijdig
worden vergrendeld vanaf een wagensnelheid
van 10
km/h.
Werking
U zult de vergrendeling horen
"terugspringen", en op het
instrumentenpaneel gaat dit
lampje branden, in combinatie
met een geluidssignaal en een
waarschuwingsmelding.
De automatische centrale vergrendeling werkt
niet als een van de portieren of de achterklep
is geopend.
Vervoer van lange of grote voorwerpen
Wanneer u wilt rijden met geopende
achterklep, dient u op de schakelaar van
de centrale vergrendeling te drukken om
de portieren te vergrendelen. Wanneer
u dit niet doet, hoort u elke keer dat u de
10
km/h overschrijdt de vergrendeling
'terugspringen', met de bijbehorende
bovenstaande waarschuwingen.
Wanneer u nogmaals op de schakelaar
van de centrale vergrendeling drukt, wordt
de auto weer ontgrendeld.
Bij snelheden boven 10
km/h is dit
ontgrendelen slechts tijdelijk.
Inschakelen/uitschakelen
U kunt de functie desgewenst permanent
inschakelen of uitschakelen.
F
D
ruk als het contact is aangezet op deze
knop tot er een geluidssignaal klinkt en er
een melding ter bevestiging verschijnt.
De status van de functie blijft nadat het contact
is afgezet opgeslagen in het geheugen.
Het rijden met vergrendelde portieren
kan in noodgevallen de toegang tot
het interieur voor de hulpdiensten
bemoeilijken.
In het geval van een ernstige aanrijding
worden de portieren en de achterklep
automatisch ontgrendeld.
Toegang tot de auto
Page 53 of 308

51
Alarm
Dit systeem beveiligt uw auto tegen inbraak
en diefstal. Het bestaat uit de volgende typen
beveiliging:
- Uitwendige beveiliging
Dit systeem houdt de te openen
carrosseriedelen van de auto in de gaten.
Het alarm gaat af als iemand een portier, de
achterklep of de motorkap probeert te openen.
- Interieurbeveiliging
Dit systeem treedt in werking als er bewegingen
in het interieur worden waargenomen.
Het alarm gaat af als er een ruit wordt
ingeslagen, als iets of iemand de auto
binnendringt of als iets of iemand in de auto
beweegt.
- Wegsleepbeveiliging
Dit systeem treedt in werking als er
veranderingen in de positie van de auto worden
waargenomen.
Het alarm gaat af als de auto wordt opgetild,
verplaatst of aangestoten.Automatische beveiligingsfunctie
Dit systeem treedt in werking als iemand
probeert het alarm te saboteren.
Het alarm gaat af als iemand probeert
de accu, de knop of de bedrading van de
sirene te saboteren of bij beschadiging
hiervan.
Raadpleeg voor alle werkzaamheden aan
het alarmsysteem het CITROËN-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats.
Vergrendelen van de auto met
volledig ingeschakeld alarm
Inschakelen
F Vergrendel de auto of schakel
de super vergrendeling in met de
afstandsbediening.
of
F
V
ergrendel de auto of schakel de
supervergrendeling in met het "Keyless
entry and start"-systeem. Via een commando om de auto te vergrendelen
met de afstandsbediening of het "Keyless entry
and start"-systeem wordt de omtrekbeveiliging
na 5
seconden geactiveerd en de interieur- en
wegsleepbeveiliging na 45
seconden.
Indien bijvoorbeeld een portier of de achterklep
niet goed is gesloten, wordt de auto niet
vergrendeld maar wordt de omtrekbeveiliging
na 45
seconden ingeschakeld, tegelijkertijd met
interieur- en wegsleepbeveiliging.
Uitschakelen
F Druk op de ontgrendelknop van de afstandsbediening.
of
F
O
ntgrendel de auto met het "Keyless entry
and start"-systeem.
Het alarmsysteem is uitgeschakeld:
het verklikkerlampje is uit en de
richtingaanwijzers knipperen
gedurende ongeveer 2
seconden.
Als de auto automatisch opnieuw wordt
vergrendeld (als binnen 30
seconden een
van de portieren of de achterklep niet is
geopend), wordt ook het alarmsysteem
automatisch weer ingeschakeld.
F
Z
et het contact uit en verlaat de auto.
Het alarmsysteem is geactiveerd: het
verklikkerlampje van de knop knippert één keer
per seconde en de richtingaanwijzers gaan
gedurende ongeveer 2
seconden branden.
2
Toegang tot de auto
Page 54 of 308

52
Vergrendelen van de auto
met alleen de uitwendige
beveiliging ingeschakeld
Schakel de interieurbeveiliging uit om te
voorkomen dat het alarm onnodig wordt
ingeschakeld als bijvoorbeeld:
-
e
en huisdier in de auto achterblijft,
-
e
en ruit op een kier blijft staan,
-
d
e auto wordt gewassen,
-
e
en wiel wordt ver wisseld,
-
d
e auto wordt gesleept,
-
d
e auto op een boot wordt ver voerd.
Uitschakelen van de interieur- en
wegsleepbeveiliging
F Zet het contact af en druk binnen tien seconden op de knop tot het
verklikkerlampje blijft branden.
F
V
erlaat de auto.
F
V
ergrendel de auto onmiddellijk met de
afstandsbediening of het Keyless entry and
start-systeem.
Alleen de omtrekbeveiliging wordt
ingeschakeld; het verklikkerlampje van de knop
zal één keer per seconde knipperen.
De interieur- en wegsleepbeveiliging worden
uitsluitend uitgeschakeld als deze procedure
elke keer na het afzetten van het contact wordt
uitgevoerd.
Opnieuw inschakelen van de
interieur- en wegsleepbeveiliging
F Schakel de omtrekbeveiliging uit door de auto te ontgrendelen met de
afstandsbediening of met het "Keyless entry
and start"-systeem.
Het lampje van de toets gaat uit.
F
S
chakel het alarmsysteem weer volledig
in door de auto te vergrendelen met de
afstandsbediening of met het "Keyless entry
and start"-systeem.
Het lampje van de knop knippert weer één keer
per seconde.
Afgaan van het alarm
Als het alarm afgaat, treedt de sirene in
werking en knipperen de richtingaanwijzers
gedurende dertig seconden.
De omtrek- en wegsleepbeveiliging blijven
actief totdat het alarm voor de tiende keer wordt
geactiveerd.
Als het lampje van de knop snel knippert
bij het ontgrendelen van de auto met de
afstandsbediening of het Keyless entry
and start-systeem, is het alarm tijdens uw
afwezigheid afgegaan. Het lampje stopt met
knipperen als het contact wordt aangezet.
Storing van de afstandsbediening
Doe het volgende om de beveiligingsfuncties
uit te schakelen:
F
O
ntgrendel de auto met de sleutel
(geïntegreerd in de afstandsbediening) in
het slot van het bestuurdersportier,
F
O
pen het portier; het alarm gaat af,
F
Z
et het contact aan, het alarm stopt. Het
verklikkerlampje van de knop gaat uit.
Vergrendelen van de auto zonder
het alarm in te schakelen
F Vergrendel de auto of schakel de supervergrendeling in met de sleutel
(geïntegreerd in de afstandsbediening) in
het slot van het bestuurdersportier.
Storing
Als bij het aanzetten van het contact het
verklikkerlampje van de knop blijft branden,
duidt dit op een storing in het systeem.
Laat het systeem controleren door het
CITROËN-netwerk of door een gekwalificeerde
werkplaats.
Toegang tot de auto
Page 55 of 308

53
Panoramisch schuifdak
Het schuifdak en het zonnescherm kunnen
met de schakelaars op de dakconsole worden
geopend en gesloten.
A.Schakelaar van het zonnescherm.
B. Schakelaar van het schuifdak.
Controleer of de op de allesdragers
gemonteerde accessoires of vervoerde
lading de beweging van het dak niet kunnen
hinderen.
Leg geen zware voor werpen op het vaste
en beweegbare deel van het schuifdak.
Werkingsprincipes
Bij het volledig openen van het schuif-/kanteldak
gaat het beweegbare deel van het glas eerst iets
omhoog en schuift het ver volgens over het vaste
deel.
Elke tussenstand is mogelijk. De bedieningsknoppen van het schuifdak en
zonnescherm kunnen worden gebruikt:
-
b
ij aangezet contact, als de acculading
voldoende is;
-
a
ls de motor draait;
-
i
n de STOP-modus van het Stop & Start-
systeem;
-
b
innen 45 seconden nadat het contact uit is
gezet;
-
t
ot 45 seconden na het vergrendelen van de
auto.
Voor het bedienen van de knoppen van het
schuifdak en zonnescherm moet u controleren
of de beweging niet door voor werpen of
personen kan worden belemmerd.
Schuifdak openen en sluiten
Openen
Als het dak verder is geopend dan de
opengekantelde stand:
F
d
ruk om het dak volledig te openen kort op
het achterste deel van de schakelaar B ,
zonder het zware punt te passeren.
Als het dak gedeeltelijk of volledig gesloten is:
F
d
ruk om het dak volledig te openen kort op
het achterste deel van de schakelaar B , tot
voorbij het zware punt.
Als u nogmaals op deze schakelaar drukt,
wordt de beweging onderbroken.
F
H
oud het achterste deel van de
schakelaar
B ingedrukt, zonder het zware
punt te passeren: het dak gaat open en
stopt als u de schakelaar loslaat.
Als het schuifdak door regen of het
wassen van de auto nat is geworden,
wacht dan tot het volledig droog is
alvorens het dak te bedienen.
Open het schuifdak niet als het met
sneeuw of ijs is bedekt – Kans op
beschadiging!
Gebruik alleen kunststof werktuigen om
het schuifdak sneeuw- of ijsvrij te maken.
Steek tijdens het rijden niet uw hoofd of
armen uit het geopende dak – Kans op
ernstig letsel!Bij het openen van het schuifdak wordt
automatisch ook het zonnescherm geopend. Het
is echter mogelijk om het zonnescherm open te
laten als het schuifdak wordt gesloten.
Als het dak volledig gesloten
of gedeeltelijk opengekanteld
is:
F
d
ruk om het dak volledig
te openen kort op het
achterste deel van de
schakelaar B , zonder het
zware punt te passeren.
2
Toegang tot de auto
Page 56 of 308

54
Sluiten
Als het dak gedeeltelijk of
volledig geopend is:
F
d
ruk om het dak volledig
te sluiten kort op het
voorste deel van de
schakelaar B , tot voorbij
het zware punt.
Als u nogmaals op deze
schakelaar drukt, wordt de
beweging onderbroken.
Als het dak gedeeltelijk of volledig geopend is:
F
d
ruk om het dak te sluiten tot de volledig
opengekantelde stand kort op het voorste
deel van de schakelaar B , zonder het zware
punt te passeren.
F
d
ruk om het dak volledig te sluiten
nogmaals op het voorste deel van de
schakelaar B .
Als het dak gedeeltelijk of volledig is
opengekanteld:
F
d
ruk om het dak volledig te sluiten kort
op het voorste deel van de schakelaar B ,
zonder het zware punt te passeren.
F
H
oud het voorste deel van de schakelaar
B ingedrukt, zonder het zware punt te
passeren: het dak sluit en stopt als u de
schakelaar loslaat. Laat de auto nooit achter met geopend
schuifdak.
Antiklemvoorziening
Als het dak tijdens het sluiten op een obstakel
stuit, wordt de beweging automatisch
omgekeerd.
De antiklemvoorziening werkt doeltreffend tot
een snelheid van 120
km/h.
Resetten
Na het loskoppelen en weer aansluiten van de
accu, bij een storing van het schuifdak of bij het
schokkerig bewegen er van, moet het schuifdak
worden gereset:
F
d
ruk op het achterste deel van de schakelaar
B tot het schuifdak volledig is geopend,
F
h
oud het achterste deel van de schakelaar B
gedurende ten minste 3
seconden ingedrukt.
Controleer geregeld de staat van de
rubbers van het schuifdak (aanwezigheid
van vuil, dode bladeren, enz.).
Zorg er bij het wassen van de auto in een
wasstraat of met een hogedrukreiniger voor
dat het dak volledig is gesloten en houd de
spuitmond van de hogedrukreiniger altijd op
meer dan 30 cm van de rubbers.
Openen en sluiten van het
zonnescherm
Het sluiten van het zonnescherm is afhankelijk
van de stand van het schuifdak: het scherm
kan slechts tot het voorste gedeelte van het
beweegbare deel van het dak worden gesloten.
Openen
F Druk op het achterste deel van de schakelaar A,
t
ot voorbij het zware punt;
het zonnescherm wordt
volledig geopend.
Als u nogmaals op deze
schakelaar drukt, wordt de
beweging onderbroken.
F
H
oud het achterste deel van de schakelaar
A ingedrukt, zonder het zware punt te
passeren: het zonnescherm opent en stopt
als u de schakelaar loslaat.
Sluiten
F Druk op het voorste deel van de schakelaar A , tot
voorbij het zware punt;
het zonnescherm wordt
volledig gesloten.
Als u nogmaals op deze
schakelaar drukt, wordt de
beweging onderbroken.
Toegang tot de auto