Page 73 of 308
71
Voorzieningen voorin1.Zonneklep.
2. Dashboardkastje.
3. 12V-aansluiting (max. 120
W).
4. USB-poort.
5. Open opbergvak.
6. Open opbergvak met twee
bekerhouders.
7. Armsteun vóór.
(afhankelijk van de uitvoering)
8. Opbergvakken.
9. Open opbergvak met bekerhouder.
Zonneklep
De zonneklep is voorzien van een make-
upspiegel met klep en een kaarthouder (of
tickethouder).
Bevestig geen voor werpen aan de
zonneklep aan passagierszijde. Deze
voor werpen kunnen bij het afgaan van de
airbag vóór letsel veroorzaken.
Dashboardkastje
In het dashboardkastje bevindt zich de
schakelaar voor het uitschakelen van de
passagiersairbag en er kan een fles water,
de boorddocumentatie enz. in worden
opgeborgen.
F
T
rek de hendel naar u toe om het
dashboardkastje te openen.
Afhankelijk van de uitvoering treedt de
verlichting in werking zodra de klep wordt
geopend en wordt het kastje gekoeld door de
lucht afkomstig van de airconditioning.
3
Ergonomie en comfort
Page 74 of 308

72
Zorg dat er geen metalen voor werpen
(munten, sleutels, afstandsbediening van
de auto enz.) in het laadgedeelte liggen
tijdens het opladen van een apparaat –
kans op over verhitting of onderbreking
van het opladen!
12V-aansluiting
F Open, wanneer u een 12V-accessoire (maximaal vermogen: 120 W) wilt aansluiten,
het kapje en sluit een geschikte adapter aan.
Houd rekening met het maximale
vermogen van de aansluiting (anders kans
op beschadiging van uw accessoire).
Het aansluiten van elektrische apparatuur
die niet door CITROËN is goedgekeurd,
zoals een lader met USB-aansluiting,
kan leiden tot storingen in de werking
van de elektrische componenten van de
auto, zoals een slechte radio-ontvangst of
storingen in de weergave van de displays.
Draadloze lader
Met dit systeem kan externe apparatuur, zoals
een smartphone, door middel van magnetische
inductie draadloos worden opgeladen. Het
systeem voldoet aan de norm Qi 1.1.
Het op te laden apparaat moet zelf compatibel
zijn met de Qi-norm of moet zijn voorzien van
een compatibele hoes of houder.
Het laadgedeelte is te herkennen aan het
symbool Qi.
Werking
De lader werkt als de motor draait en in de
STOP-stand van het Stop & Start-systeem.
Het opladen wordt aangestuurd door de
smartphone.
Bij uitvoeringen met Keyless entry and start
kan de werking van de lader tijdelijk worden
gestoord bij het openen van een portier of bij
het afzetten van het contact.
Laden
F Zorg er voor dat het laadgedeelte vrij is. Het systeem kan niet meerdere apparaten
tegelijkertijd opladen.
F
D
e batterij van het apparaat wordt dan
opgeladen.
F
Z
odra de batterij volledig opgeladen is, gaat
het verklikkerlampje van de lader uit.
F
P
laats een apparaat in het midden van het
laadgedeelte.
F
Z
odra het apparaat wordt gedetecteerd,
gaat het verklikkerlampje van de lader
groen branden.
Ergonomie en comfort
Page 75 of 308

73
Controle van de werking
De status van het lampje geeft de werking van
de lader aan.
Als het lampje oranje brandt:
USB-aansluiting
Tijdens het gebruik van de USB-
aansluiting kan de draagbare apparatuur
automatisch worden opgeladen.
Er wordt een melding weergegeven als
het elektrische verbruik van de draagbare
apparatuur hoger is dan de door de auto
geleverde stroomsterkte.
Status van het
lampje
Betekenis
UIT Motor afgezet.
Geen compatibel apparaat gedetecteerd.
Opladen voltooid.
Permanent,
groen Detectie van een compatibel apparaat.
Opladen bezig.
Knippert,
oranje Detectie van een vreemd voorwerp op het laadgedeelte.
Apparaat niet goed gecentreerd op het laadgedeelte.
Permanent,
oranje Storing van de laadindicator van het apparaat.
Temperatuur van de batterij van het apparaat te hoog.
Storing van de lader.
- ver wijder het apparaat en plaats het opnieuw
in het midden van het laadgedeelte.
of
-
v
er wijder het apparaat en probeer het een
kwartier later nog eens.
Als het probleem zich blijft voordoen, laat het
systeem dan controleren door het CITROËN-
netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.
Op de middenconsole bevindt zich een USB-
aansluiting.
Hierop kunt u draagbare apparatuur of een
USB-stick aansluiten.
Via deze aansluiting kunt u de audiobestanden
op uw draagbare apparatuur beluisteren via de
luidsprekers van het audiosysteem.
U kunt deze bestanden beheren met de toetsen
op het stuur wiel of op het touchscreen.
3
Ergonomie en comfort
Page 76 of 308
74
Armsteun vóór
Hoogteverstelling
Kledinghaken
Deze bevinden zich boven beide
achterportieren.
Kaarthouder
F Zet de armsteun in de laagste stand.
F B eweeg de armsteun omhoog tot de
gewenste stand (laag, tussenstand, hoog) is
bereikt.
F
T
rek de armsteun in de hoogste stand
omhoog om hem te ontgrendelen en in de
laagste stand te zetten. Biedt de mogelijkheid voor het opbergen van
bijvoorbeeld een tolkaart of een parkeerticket.
Matten
Plaatsen
Gebruik, wanneer u een nieuwe mat
bevestigt aan bestuurderszijde, uitsluitend de
bijgeleverde bevestigingen.
De overige matten worden gewoon op de
vloerbedekking gelegd.
Verwijderen
Ver wijderen van de mat aan de
bestuurderszijde:
F
z
et de stoel in de achterste stand,
F
m
aak de bevestigingen los,
F
v
erwijder vervolgens de mat.
Monteren
Terugplaatsen van de mat aan de
bestuurderszijde:
F
l
eg de mat goed op zijn plaats,
F
d
ruk de bevestigingen vast,
F
c
ontroleer of de mat goed vastzit.
Ergonomie en comfort
Page 77 of 308

75
Om te voorkomen dat de pedalen blijven
hangen:
-
g
ebruik uitsluitend matten die op de
bevestigingen van de auto passen;
het gebruik van deze bevestigingen is
verplicht.
-
l
eg nooit meerdere matten boven op
elkaar.
Bij gebruik van niet door CITROËN
goedgekeurde matten kan de bediening
van de pedalen worden gehinderd en kan
de werking van de snelheidsregelaar/-
begrenzer negatief worden beïnvloed.
De door CITROËN goedgekeurde matten
zijn voorzien van twee bevestigingen
onder de stoel.
Voorzieningen achter
Tassen, rugleuning
De achterzijde van de rugleuning van beide
voorstoelen is voorzien van een opbergtas.
Zonneschermen voor de
zijruiten
De zonneschermen voor de zijruiten van de
tweede zitrij beschermen het interieur tegen
de zon. F
T
rek het zonnescherm aan de lip A uit en
bevestig het scherm aan de haak B .
Beweeg het zonnescherm altijd
voorzichtig met de lip omhoog of omlaag.
Middenarmsteun achter en
skiluik
De armsteun bevat twee bekerhouders.
Via de armsteun hebt u toegang tot de
bagageruimte, zodat u smalle lange
voorwerpen kunt vervoeren.
Neerklappen vanuit het interieur
F Trek de riem 1 naar u toe om de armsteun te ontgrendelen.
F
B
eweeg de armsteun 3 naar voren tot hij
horizontaal ligt.
Neerklappen vanuit de bagageruimte
F Trek de riem 2 naar u toe om de armsteun te ontgrendelen.
F
B
eweeg de armsteun 3 naar voren tot hij
horizontaal ligt.
3
Ergonomie en comfort
Page 78 of 308

76
Wanneer u de armsteun weer rechtop
hebt gezet, controleer dan of hij goed
vergrendeld is en dat de rode indicatoren
van elke riem niet meer zichtbaar zijn.
Anders kan bij een noodstop of een
ongeval de veiligheid van de inzittenden
niet gewaarborgd worden.
De inhoud van de bagageruimte kan naar
voren slingeren – Kans op ernstig letsel!
12V-accessoireaansluiting
Neem het maximale vermogen van de
aansluiting in acht (kans op beschadiging
van uw accessoire).Het aansluiten van elektrische apparatuur
die niet door CITROËN is goedgekeurd,
zoals een lader met USB-aansluitingen,
kan leiden tot storingen in de werking
van de elektrische componenten van de
auto, zoals een slechte radio-ontvangst of
storingen in de weergave van de displays.
F
O
pen, wanneer u een 12V-accessoire
(maximaal vermogen: 120 W) wilt
aansluiten, het kapje en sluit een geschikte
adapter aan.
Voorzieningen van de bagageruimte
1. Hoedenplank.(zie de volgende pagina's voor meer informatie)
2.Haken.(zie de volgende pagina's voor meer informatie)
3.Gesloten opbergvakken aan de zijkant.
(zie de volgende pagina's voor meer
informatie)
4. Vloer bagageruimte (2 standen). 5.
Sjorogen.
6. Opbergruimte onder de vloerbekleding
van de bagageruimte.
Hoedenplank
Verwijderen van de hoedenplank:
F
m aak de twee koorden los,
F
t
il de hoedenplank iets op om hem los te
maken en verwijder de hoedenplank.
Er zijn meerdere mogelijkheden om de
hoedenplank op te bergen:
-
r
echtop achter de voorstoelen,
-
o
f rechtop tegen de achterbank, in de
bagageruimte.
Ergonomie en comfort
Page 79 of 308

77
Terugplaatsen van de hoedenplank:
F
p
ositioneer de hoedenplank zo
dat de nokken zich exact boven de
bevestigingspennen bevinden,
F
d
ruk de hoedenplank omlaag, zodat de
nokken in de pennen klemmen,
F
m
aak de twee koorden vast.
Haken
Hang alleen lichte tassen op.
Afsluitbare opbergvakken
F Beweeg het uitneembare rooster omhoog en open het.
Afhankelijk van de uitvoering kan in het rechter
opbergvak het gereedschap van de auto zijn
opgeborgen.
Vloer bagageruimte
(2 standen)
De vloerplaat kan met behulp van de steunen
aan de zijkant in twee standen worden gezet,
waarmee u de bagageruimte naar wens kunt
indelen:
-
H
oogste stand ( maximaal 100
kg): met de
achterbank zo ver mogelijk naar achteren
geschoven en neergeklapt ontstaat zo een
vlakke laadvloer tot aan de voorstoelen
(afhankelijk van de uitvoering).
-
L
aagste stand: maximale inhoud van de
bagageruimte.
Hoogteverstelling:
F T rek de vloerplaat met behulp van de
middelste handgreep omhoog en naar u toe
en gebruik ver volgens de steunen aan de
zijkant om de vloerplaat te verplaatsen.
F
D
uw de vloerplaat zo ver mogelijk naar voren
om deze in de gewenste stand te zetten.
Controleer of de bagageruimte leeg is
voordat u de vloerplaat in een andere
stand zet.
OpbergvakHieraan kunt u een tas ophangen.
3
Ergonomie en comfort
Page 80 of 308

78
Afhankelijk van de uitvoering bestaat het
opbergvak uit:
-
e
en noodreparatieset voor een lekke band,
met het boordgereedschap,
-
e
en noodreser vewiel met het
boordgereedschap.
F
T
il de vloerplaat van de bagageruimte zover
mogelijk op voor toegang tot de opbergbak.
Plafonniers
1. Plafonnier vóór
2. Kaartleeslampjes vóór
3. Plafonnier achter
4. Kaartleeslampjes achter
Plafonniers voor en achter
In deze stand gaat de
interieurverlichting geleidelijk
branden:
-
a
ls de auto wordt ontgrendeld,
-
a
ls de sleutel uit het contact wordt
verwijderd,
-
a
ls een portier wordt geopend,
-
a
ls op de vergrendelingsknop van de
afstandsbediening wordt gedrukt om de
auto te lokaliseren.
De interieurverlichting dooft geleidelijk:
-
a
ls de auto wordt vergrendeld,
-
a
ls het contact wordt aangezet,
-
3
0
seconden na het sluiten van het laatste
portier.
Permanent uit.
Permanent aan.
Kaartleeslampjes vóór en
achter
F Bedien bij aangezet contact de desbetreffende schakelaar.
Let op dat u niet tegen de plafonniers
stoot.
Als de interieurverlichting permanent is
ingeschakeld, blijft deze gedurende een
bepaalde tijd branden:
-
b
ij afgezet contact: ongeveer 10
minuten,
-
i
n de eco-modus: ongeveer 30
seconden,
-
b
ij draaiende motor: onbeperkt. Als de plafonnier vóór permanent is
ingeschakeld, zal de plafonnier achter ook
branden tenzij deze op "permanent uit"
staat.
Zet de plafonnier achter op "permanent
uit" als u deze wilt uitschakelen.
Ergonomie en comfort