Page 41 of 380

achterruitsproeier in te schakelen. Blijf
op de hendel duwen om zowel de
achterruitsproeier als de achterruitwisser
automatisch in te schakelen met een
enkele beweging.
Uitschakelen
De functie wordt uitgeschakeld zodra de
hendel wordt losgelaten.
BELANGRIJK
21)Zorg ervoor dat het systeem is
uitgeschakeld als de voorruit moet worden
schoongemaakt.
BELANGRIJK
7)Gebruik de ruitenwissers nooit om
opgehoopte sneeuw of ijs van de voorruit
te verwijderen. Onder dergelijke
omstandigheden wordt bij overbelasting
van de ruitenwisser de beveiliging
ingeschakeld, waardoor de ruitenwisser
enkele seconden wordt uitgeschakeld. Als
hierna de ruitenwisser niet meer werkt,
ook niet na de motor opnieuw te hebben
gestart, neem dan contact op met het Jeep
Servicenetwerk.
8)Schakel de ruitenwissers niet met van
de ruit opgeheven wisserbladen in.
9)Schakel de regensensor nooit in tijdens
een schoonmaakbeurt in een wastunnel.
10)Zorg ervoor dat het systeem is
uitgeschakeld als er ijs op de voorruit zit.
39
Page 42 of 380
KLIMAATREGELING
2)
HANDBEDIENDE KLIMAATREGELING
Bedieningselementen
36J0A0897C
40
WEGWIJS IN UW AUTO
Page 43 of 380

A - knop voor inschakeling/regeling ventilator:0 = ventilator uitgeschakeld= ventilatorsnelheid (er kunnen 7 verschillende snelheden gekozen worden)
B - aan/uit-knop luchtrecirculatie (led aan: interne luchtrecirculatie aan / led uit: interne luchtrecirculatie uit)
C - knop voor inschakeling/regeling luchttemperatuur en MAX A/C-functie (om maximale koeling van het interieur te verkrijgen de
knop naar de stand met de tekst MAX A/C draaien): blauwe zone = koude lucht / rode zone = warme lucht
D - knop voor inschakeling/uitschakeling compressor klimaatregeling;
E - draaiknop luchtverdeling:
luchtstroom uit roosters in het midden en aan de zijkant
luchtstroom uit roosters in het midden, aan de zijkant en roosters beenruimten voor/achter
luchtstroom uit de luchtroosters beenruimten voor en achter en tevens een lichte luchtstroom uit de luchtroosters aan de
zijkant op het dashboard
luchtstroom uit de luchtroosters beenruimten voor en achter, naar de voorruit, de zijruiten en tevens een lichte luchtstroom uit
de luchtroosters aan de zijkant op het dashboard
luchtstroom naar de voorruit, de zijruiten en tevens een lichte luchtstroom uit de luchtroosters op het dashboard
Er zijn nog 4 tussenstanden mogelijk in de hierboven beschreven 5 manieren van luchtverdeling.
F - aan/uit-knop achterruitverwarming en, indien aanwezig, elektrische verwarming buitenspiegels. Bij sommige versies, moet knop
worden ingedrukt om het ontwasemen/ontdooien van de buitenspiegels en van de verwarmde zone van de ruitenwissers van de
voorruit in te schakelen.
BELANGRIJK Plak geen stickers op de elektrische weerstandsdraden aan de binnenzijde van de achterruit, om beschadiging
te voorkomen hetgeen ertoe kan leiden dat de verwarming niet meer goed werkt.
BELANGRIJK Met de interne luchtcirculatie kan de gewenste toestand ("verwarming" of "koeling", afhankelijk van de keuze)
sneller bereikt worden. Het wordt echter afgeraden de luchtrecirculatie in te schakelen op regenachtige of koude dagen
omdat dit de mogelijkheid dat de ruiten beslaan aanzienlijk doet toenemen.
41
Page 44 of 380
Extra Verwarming(indien aanwezig)
De extra verwarming garandeert een
snellere verwarming van het interieur.
Deze wordt onder koude
weersomstandigheden ingeschakeld, als
de volgende situaties optreden:
lage buitentemperatuur;lage koelvloeistoftemperatuur;motor loopt;ventilatorsnelheid ingesteld op de
eerste snelheid;
luchttemperatuurknop volledig naar
rechts gedraaid in de rode sectie.
De verwarming wordt uitgeschakeld als
minstens een van bovengenoemde
situaties niet langer wordt vastgesteld.
OPMERKING Het vermogen van de
elektrische verwarming wordt
gemoduleerd in overeenstemming met de
accuspanning.
42
WEGWIJS IN UW AUTO
Page 45 of 380
AUTOMATISCHE DUAL-ZONE KLIMAATREGELING(indien aanwezig)
Bedieningselementen klimaatregeling op het voorpaneel
37J0A0903C
43
Page 46 of 380
Bedieningen op het scherm van het Uconnect™-systeem
HetUconnect™7” HD LIVE/Uconnect™8.4” HD Nav LIVE-systeem beschikt over grafische knoppen die u kunt gebruiken om de
functies beschreven in dit deel in te schakelen.
1: versies metUconnect™7” HD LIVE /2: versies metUconnect™8,4” HD Nav LIVE
Max A/CA/C
OffSyncAUTO
AutoMax Posteriore
HIHI
OffSync
Max A/CA/C AutoPosteriore
Max
LO LOControlli
Auto
NBMAEG
C
L
AP R
F
QS
N
C
BMAEG
L
AP R
F
QSH DH D
12
38J0A0622C
44
WEGWIJS IN UW AUTO
Page 47 of 380

Beschrijving
Bedieningselementen
A - aan-/uitknop klimaatregeling;
B - aan/uit-knop compressor
klimaatregeling;
C - knop voor verhoging gewenste
temperatuur (bestuurderszijde);
D - knop voor verhoging gewenste
temperatuur (passagierszijde);
E - aan/uit-knop snelontdooi-/
snelontwasemingsfunctie voorruit
(werking MAX-DEF);
F - inschakelknop AUTO-functie
(automatische werking);
G - aan/uit-knop achterruitverwarming;
H - knop voor verlaging gewenste
temperatuur (passagierszijde);
I - luchtverdeelknoppen;
L - knop voor verlaging gewenste
temperatuur (bestuurderszijde);
M - aan/uit knop interne
luchtrecirculatie;
N - aan/uit-knop maximale koeling
(werking MAX AC);
O - regelknop ventilatorsnelheid;
P - knop voor verlaging
ventilatorsnelheid;
Q - knop voor verhoging
ventilatorsnelheid;R - luchtverdeelknoppen (dashboard/
dashboard + voeten/voeten/voorruit +
voeten/voorruit);
S - knop voor uitlijning temperatuur
passagier en bestuurder.
Werking
De automatische dual-zone
klimaatregeling zorgt voor een aparte
temperatuurregeling in twee zones:
bestuurderszijde en passagierszijde.
Het systeem zorgt voor comfortbehoud in
het interieur en compenseert eventuele
schommelingen in de externe
weersomstandigheden.
De automatisch gecontroleerde
parameters en functies zijn:
luchttemperatuur uit de luchtroosters
aan bestuurderszijde/passagierszijde
voor;
luchtverdeling naar de luchtroosters
aan bestuurderszijde/passagierszijde
voor;
ventilatorsnelheid (traploze regeling
van de luchtstroom);
inschakeling van de compressor (voor
koelen/ontvochtigen van de lucht);
luchtrecirculatie.
Al deze functies kunnen handmatig
worden versteld door het systeem te
gebruiken en door een of meer functies
te kiezen en de betreffende parameters
te wijzigen.De temperatuur van de toegevoerde lucht
wordt altijd automatisch geregeld op
basis van de op het display ingestelde
temperatuur (behalve wanneer het
systeem is uitgeschakeld of onder
bepaalde omstandigheden waarin de
compressor is uitgeschakeld).
Opmerkingen
Plak geen stickers op de elektrische
weerstandsdraden aan de binnenzijde
van de achterruit, om beschadiging te
voorkomen hetgeen ertoe kan leiden dat
de verwarming niet meer goed werkt.
Met de interne luchtcirculatie kan de
gewenste toestand ("verwarming" of
"koeling", afhankelijk van de keuze)
sneller bereikt worden. Het wordt echter
afgeraden de luchtrecirculatie in te
schakelen op regenachtige of koude
dagen omdat dit de mogelijkheid dat de
ruiten beslaan aanzienlijk doet
toenemen.
De dual-zone automatische
klimaatregeling beheert het
Start&Stop-systeem (motor uit en
stilstaande auto) om voldoende comfort
in de auto te garanderen.
Wanneer de Stop&Start-functie actief is
(motor uit en stilstaande auto), wordt de
luchtstroom zo veel mogelijk beperkt, om
de comfortabele toestand in het interieur
langer te handhaven.
45
Page 48 of 380

BELANGRIJK
2)Het systeem gebruikt het koelmiddel
R1234YF dat het milieu niet verontreinigt
als het per ongeluk weglekt. Gebruik onder
geen enkele omstandigheid R134a en
R12 vloeistoffen, die niet compatibel zijn
met de componenten van het systeem.
ELEKTRISCHE
RUITBEDIENING
ELEKTRISCHE RUITBEDIENING
22)
Deze werkt met de contactsleutel op
MAR en gedurende bijna 3 minuten
nadat het contactslot op STOP is
gedraaid (of ook als de mechanische
sleutel verwijderd is, bij voertuigen
uitgerust met mechanische sleutel met
afstandsbediening). Wanneer een van de
voorportieren wordt geopend wordt het
systeem buiten werking gesteld.
Bedieningselementen bestuurdersportier
De knoppen bevinden zich op de
bekleding van de panelen van het linker
portier (versies met stuur links) of de
panelen van het rechter portier (versies
met stuur rechts). Alle ruiten kunnen
bediend worden vanaf het portierpaneel
aan bestuurderszijde fig. 39.
A: linker voorruit openen/sluiten.
"Continue automatische" werking tijdens
openen/sluiten en knelbeveiliging
ingeschakeld.
B: zijruit rechtsvoor openen/sluiten.
"Continue automatische" werking tijdens
openen/sluiten en knelbeveiliging
ingeschakeld.
C: inschakeling/uitschakeling
bediening achterste zijruiten;
D: linker achterruit openen/sluiten
(indien aanwezig). "Continue
automatische" werking tijdens
openen/sluiten ruit, handmatige
elektrische werking alleen tijdens het
sluiten van de ruit;
E: rechter achterruit openen/sluiten
(indien aanwezig). "Continue
automatische" werking tijdens
39J0A0078C
46
WEGWIJS IN UW AUTO