Het systeem kan op twee manieren
worden gebruikt:
in de modus “Adaptive Cruise Control”voor de handhaving van een veiligeafstand tussen voertuigen (op het display
van het instrumentenpaneel verschijnt
het bericht “Adaptive Cruise Control”);
in de modus “elektronische
Cruise-Control”om het voertuig met
een vooraf gekozen snelheid te laten
rijden.
U kunt de gewenste modus selecteren via
de knop op het stuur (zie verderop voor
instructies).
ADAPTIEVE CRUISECONTROL
INSCHAKELEN/UITSCHAKELEN
Inschakeling
Druk kort op de knop
om het systeem
in te schakelen. fig. 115Het apparaat kan niet geactiveerd worden
wanneer de 4WD LOW is ingeschakeld.
BELANGRIJK Het is gevaarlijk het
systeem ingeschakeld te laten als het
niet wordt gebruikt. Er bestaat een
risico van per ongeluk inschakelen en
de controle over het voertuig te
verliezen vanwege onverwachte
overmatige snelheid.
Uitschakelen
Als het systeem is ingeschakeld, drukt u
kort op de knop
om het systeem uit te
schakelen. Op het display verschijnt een
bijbehorend bericht.
DE GEWENSTE SNELHEID
INSTELLEN
Het systeem kan alleen worden ingesteld
voor snelheden hoger dan 30 km/h (of
20 mph voor markten met
instrumentenpanelen met mph-
aanduiding) en lager dan 160 km/h (of
100 mph wanneer van toepassing).
Wanneer het voertuig de gewenste
snelheid bereikt, druk dan kort op de
knop SET + of SET om de snelheid in te
stellen op de huidige snelheid. Het
display toont de ingestelde snelheid.
Haal vervolgens uw voet van het
gaspedaal.
Het systeem kan niet worden ingesteld
113J0A0334C
114J0A0241C
115J0A0917C
169