Pictogram SHIFT UP (SHIFT) op het
display: geeft het advies een hogere
versnelling in te schakelen.
Pictogram SHIFT DOWN (
SHIFT) op
het display: geeft het advies een lagere
versnelling in te schakelen.
De aanduiding op het display blijft
branden tot er een versnelling wordt
ingeschakeld of de rijomstandigheden
terugkeren naar een situatie waarin
schakelen niet nodig is om het verbruik
te optimaliseren.
BEDIENINGSKNOPPEN
Deze bevinden zich aan de linkerkant van
het stuurwiel fig. 67.Hiermee kan de bestuurder de opties in
het Hoofdmenu van het display
selecteren (zie paragraaf "Hoofdmenu").
/: druk de knoppen in en laat
ze los om omhoog en omlaag door het
hoofdmenu en de submenu's te bladeren.
/: druk op de knoppen en laat
ze los om toegang te krijgen tot de
infoschermen of de submenu's van een
optie van het hoofdmenu. Met knop
kan het Hoofdmenu verlaten worden.OK: druk op deze knop om toegang te
krijgen tot de infoschermen of de
submenu's van een optie van het
hoofdmenu of om deze te selecteren.
Houd de knop gedurende een seconde
ingedrukt om de weergegeven/
geselecteerde functies te resetten.
HOOFDMENU
Menuopties
Het menu biedt de volgende functies:
SNELHEIDSMETERVOERTUIGINFODRIVER ASSISTBRANDSTOF ECOTRIPSTOP/STARTAUDIOWAARSCHUWINGENSET-UP DISPLAYSET-UP VOERTUIG
De weergavemodus van het Menu
(hoofdletters of kleine letters) wijzigt
afhankelijk van het type display.
Sommige opties hebben een submenu.
OPMERKING Bij hetUconnect™systeem
worden sommige Menuopties
weergegeven en beheerd op het display
van dat systeem en niet op het display
van het instrumentenpaneel (zie de
paragrafen op hetUconnect™).
Voertuiginst. (Voertuiginstellingen wijzigen)
Door middel van deze functie kunnen de
instellingen gewijzigd worden voor:
“Voertuig uit” (indien voorzien);“Scherm”;"Eenheden";“Klok & Datum”;"Veiligheid";
67J0A0189C
68
KENNIS VAN HET INSTRUMENTENPANEEL
Symbool Wat het betekent
STORING LANESENSE-SYSTEEM
Het symbool gaat branden in geval van een storing van het LaneSense-systeem. Op het display
verschijnt een speciaal bericht. Neem in dit geval zo snel mogelijk contact op met het Jeep
Servicenetwerk.
STORING AUTOMATISCH GROOTLICHT
Het symbool gaat branden om een storing van de automatische inschakeling van het grootlicht aan te
geven. Neem zo snel mogelijk contact op met het Jeep Servicenetwerk.
OVERVERHITTING VAN AUTOMATISCHE TRANSMISSIEVLOEISTOF / OVERVERHITTING VAN
VLOEISTOF VAN AUTOMATISCHE TRANSMISSIE MET DUBBELE KOPPELING
Het symbool gaat branden bij oververhitting van de versnellingsbak na bijzonder zwaar gebruik. In dit
geval worden de motorprestaties beperkt. Wacht, met uitgeschakelde motor of de motor op stationair
toerental, tot het symbool dooft.
STORING SLEEPOOG
Het symbool gaat branden om een storing aan de trekhaak aan te geven. Neem zo snel mogelijk contact
op met het Jeep Servicenetwerk.
STORING AUDIOSYSTEEM
Het symbool gaat branden om een storing van het audiosysteem aan te geven. Neem zo snel mogelijk
contact op met het Jeep Servicenetwerk.
91
FUNCTIE "TOUCHSCREEN"
Het systeem maakt gebruik van de
"touchscreen"-functie; druk, om van de
verschillende functies gebruik te maken,
op de weergegeven "grafische toetsen".
Druk op de knop "OK" om de keuzete
bevestigen.
Om terug te keren naar het vorige scherm,
op de toets
(Wissen) drukken of,
afhankelijk van het ingeschakelde
scherm,
/Gereed.
USB/AUX-BRON
De auto heeft een USB/AUX-aansluiting
(indien aanwezig) op de tunnelconsole.
RADIOMODUS
Nadat de gewenste radiozender gekozen
is, wordt de volgende informatie op het
display weergegeven:
Bovenaan: de lijst van opgeslagen
radiozenders (voorkeuze) wordt
weergegeven; de momenteel beluisterde
zender is gemarkeerd.
In het midden: weergave van de naam van
het huidige radiostation en de toetsen
/om het vorige of het volgende
radiostation te selecteren.Onderaan: weergave van de volgende
toetsen:
"Browse": lijst van beschikbare
radiozendeers;
"AM/FM", "AM/DAB", "FM/DAB":
selectie van de gewenste golfband
(herconfigureerbare toets al naar gelang
de geselecteerde golfband: AM,FM of
DAB);
"Afstem.": handmatige afstemming op
het radiostation (niet beschikbaar voor
DAB-radio's);
"Info": aanvullende informatie over de
beluisterde bron;
"Audio": toegang tot het scherm
"Audio-instellingen".
Audiomenu
Via het menu "Audio" kunnen de
volgende regelingen worden gemaakt:
"Equalizer" (waar aanwezig);"Balans / Fade" (om audiobalans
rechts/links en voor/achter te regelen);
"Volume / Snelheid" (uitgezonderd
versies met hifi-systeem) automatische
snelheidsafhankelijke volumeregeling;
"Loudness" (waar aanwezig);"Auto-On Radio" (de werking van de
radio wordt geselecteerd wanneer de
contactsleutel naar MAR wordt gedraaid).
MEDIA-MODUS
BELANGRIJK Toepassingen die
gebruikt worden op draagbare
apparaten kunnen mogelijk niet
compatibel zijn met hetUconnect™
systeem.
Nummer kiezen (Browse)
Bij ingeschakelde Media-modus,
knoppen
/kort indrukken om
het vorige/volgende muziekstuk af te
spelen of knoppen
/ingedrukt
houden om het muziekstuk snel
vooruit/achteruit te spoelen.
OPMERKING Voor talen met speciale
tekens (bijv. Grieks) die niet door het
systeem worden ondersteund, is het
toetsenbord niet beschikbaar. In deze
gevallen is bovenstaande functie beperkt.
Bluetooth BRON
Een audioapparaat koppelenBluetooth®
Ga als volgt te werk:
activeer deBluetooth®functie op het
apparaat;
Druk op de toets MEDIA op het
frontpaneel;
als de "Media" bron actief is, druk dan
op de toets "Bron";
selecteer deBluetooth®Mediabron;druk op de toets "Toestel toev.";zoekUconnect™op hetBluetooth®
317
audioapparaat (tijdens de koppelingsfase
verschijnt op het scherm de voortgang
van het proces);
voer, als het audioapparaat hierom
vraagt, de PIN-code in die wordt getoond
op het display van het systeem of
bevestig de op het apparaat getoonde
PIN;
als de koppelingsprocedure met
succes is afgesloten, wordt een scherm
getoond. Als "Ja" op de vraag wordt
geselecteerd, wordt hetBluetooth®
audioapparaat als favoriet gekoppeld (het
apparaat heeft voorrang op alle andere
apparaten die later worden gekoppeld).
Als "Nee" wordt geselecteerd, wordt de
prioriteit op basis van de volgorde van
koppeling bepaald. Het laatst verbonden
apparaat heeft de hoogste prioriteit;
een audioapparaat kan ook gekoppeld
worden door te drukken op de toets
PHONE op het frontpaneel en door
"Settings" te selecteren of, vanuit het
menu "Settings", "Telefoon /Bluetooth" te
selecteren.
BELANGRIJK Raadpleeg het
instructieboekje van de mobiele
telefoon als de
Bluetooth®koppeling
tussen mobiele telefoon en systeem
wordt verbroken.TELEFOONMODUS
De telefoonmodus inschakelen: druk op de
toetsPHONE op het voorpaneel.
Met de knoppen op het display kan men:
het telefoonnummer kiezen (met
behulp van het grafische toetsenbord op
het display);
de contacten in het telefoonboek van
de mobiele telefoon weergeven en bellen;
de contacten uit de registers van
vorige gesprekken weergeven en bellen;
een maximum van 10 telefoons/
audioapparaten koppelen om de toegang
en de verbinding eenvoudiger en sneller
te maken;
gesprekken van het systeem naar de
mobiele telefoon en andersom overzetten
en het geluid van de microfoon
uitschakelen bij privégesprekken.
OPMERKING: Het geluid van de mobiele
telefoon wordt verzonden via de
geluidsinstallatie van de auto: het
systeem schakelt de geluidsinstallatie
automatisch uit als de Telefoonfunctie
gebruikt wordt.
OPMERKING Als u de lijst met mobiele
telefoons en ondersteunde functies wilt
te raadplegen, gaat u naar de website
www.DriveUconnect.eu.Mobiele telefoon koppelen
Ga als volgt te werk:
schakel de functieBluetooth®in op de
mobiele telefoon;
druk op de toetsPHONE op het
voorpaneel;
als er nog geen telefoon aan het
systeem gekoppeld is, toont het display
een speciaal scherm;
selecteer "Ja" om de
koppelingsprocedure te starten en zoek
vervolgens hetUconnect™-apparaat op
de mobiele telefoon (als "Nee" wordt
geselecteerd, wordt het hoofdscherm van
de Telefoon getoond);
voer, als de mobiele telefoon hierom
vraagt, de PIN-code getoond op het
display van het systeem in op het
toetsenbord van uw telefoon of bevestig
de op de mobiele telefoon getoonde PIN;
vanuit het scherm "Telefoon" kan de
mobiele telefoon altijd gekoppeld worden
door op de knop "Instelling" te drukken:
druk op de knop "Toestel toev." en ga
verder zoals hierboven beschreven;
tijdens de koppelingsfase verschijnt
een scherm dat de voortgang van het
proces toont;
als de koppelingsprocedure met
succes is voltooid, wordt een scherm
getoond: als "Ja" op de vraag wordt
geselecteerd, wordt de mobiele telefoon
als favoriet gekoppeld (de mobiele
318
MULTIMEDIA
informeren over de vervaldatum van het
onderhoudsinterval.
Om gebruik te maken van de toepassing,
op de grafische toets "my:Car" drukken:
op het display verschijnt een hoofdstuk
"care:Index" waarin alle gedetailleerde
informatie over de status vanhet voertuig
wordt weergegeven. Als op de grafische
toets "Actieve signalering" wordt gedrukt,
kunt u (als deze er zijn) de details over
de in het voertuig gedetecteerde
storingen zien die geleid hebben tot het
aangaan van een waarschuwingslampje.
De status van het voertuig kan zowel
bekeken worden op
www.driveuconnect.eu en viaApp
Uconnect™LIVE.
INSTELLINGEN
Druk op de knop INSTELLINGENop
het voorpaneel voor de weergave van het
hoofdmenu "Instellingen".
OPMERKING De weergegeven
menu-items hangen van de versie af.
Het menu omvat ongeveer de volgende
opties:
SchermEenheden;SpraakTijd en datumVeiligheid/Hulp (indien aanwezig)Remmen (indien aanwezig)Lichten (indien aanwezig)
Portieren & VergrendelingOpties voertuig uitAudioTelefoon/BluetoothInstelling SiriusXM (waar aanwezig);Radio instellenInstellingen resettenPersoonlijke gegevens wissenApps herstellen
Veiligheid/Hulp
(indien aanwezig)
Met deze functie zijn de volgende
instellingen mogelijk:
ParkView-camera
(indien aanwezig)
Met deze functie zijn de volgende
instellingen mogelijk:
"Richtlijnen actief" (indien aanwezig):
hiermee kunnen de dynamische roosters
die de route van het voertuig op het
display aangeven ingeschakeld worden.
"Vertraging Parkview-camera" (indien
aanwezig): hiermee kunt u de weergave
van de beelden van de camera vertragen
wanneer de achteruitversnelling wordt
verlaten.
Forward Collision Warning
(indien aanwezig)
Met deze functie kunt u de wijze
selecteren waarop het Forward Collision
Warning-systeem in werking treedt.De beschikbare opties zijn:
“Uit”: schakelt het systeem uit."Alleen remmen actief": het systeem
grijpt in door de automatische
remwerking te activeren (indien
aanwezig).
"Alarm + Actief Remmen": het systeem
grijpt in door de bestuurder te
waarschuwen met een geluidssignaal en
de automatische remwerking te
activeren.
Gevoel. Front. botsing
(indien aanwezig)
Met deze functie kunt u de "reactiviteit"
van het in werking treden van het
systeem selecteren gebaseerd op de
afstand tot het obstakel. De beschikbare
opties zijn "Near" (dichtbij), "Med"
(gemiddeld) (indien aanwezig), "Far"
(ver).
ParkSense
(indien aanwezig)
Met deze functie kan het type
waarschuwing dat door het
ParkSense-systeem wordt afgegeven
geselecteerd worden.
De beschikbare opties zijn:
“Uit”: schakelt het systeem uit."Alleen geluid": het systeem
waarschuwt de bestuurder over de
aanwezigheid van een obstakel met
alleen een geluidssignaal, via de
323
GRAFISCHE TOETSEN OP DISPLAY
Knop Functies Modus
RadioToegang tot de radio-modus Druk op de knop
MediaBronselectie: USB, AUX (indien aanwezig),
Bluetooth®Druk op de knop
TelefoonToegang tot de Telefoonmodus Druk op de knop
AppsToegang tot de aanvullende functies (weergave van
Tijd, Kompas, Buitentemperatuur, Media Player en
UConnect
™LIVE services, indien aanwezig)Druk op de knop
KompasKompasinformatie bekijken Druk op de knop
InstellingenToegang tot het menu Instellingen Druk op de knop
AudioToegang tot het menu Audio-instellingen Druk op de knop
KlimaatToegang tot het menu Klimaatregelingsinstellingen Druk op de knop
327
FUNCTIE "TOUCHSCREEN"
Het systeem maakt gebruik van de
"touchscreen"-functie; druk, om van de
verschillende functies gebruik te maken,
op de weergegeven "grafische toetsen".
Druk op de knop "OK" om de keuzete
bevestigen.
Om terug te keren naar het vorige scherm,
op de toets
(Wissen) drukken of,
afhankelijk van het ingeschakelde
scherm,
/Gereed.
RADIOMODUS
Nadat de gewenste radiozender gekozen
is, wordt de volgende informatie op het
display weergegeven:
Bovenaan: de lijst van opgeslagen
radiozenders (voorkeuze) wordt
weergegeven; de momenteel beluisterde
zender is gemarkeerd.
In het midden: de naam van de
beluisterde zender wordt weergegeven.
Links: de toetsen "AM", "FM", "DAB”
(indien aanwezig) voor de selectie van de
gewenste frequentieband worden
weergegeven (de met de geselecteerde
band overeenkomende toets wordt
gemarkeerd).
Rechts: weergave van de “Info”-toets:
Aanvullende informatie over de
beluisterde bron.Onderaan: weergave van de volgende
toetsen:
"Browse": lijst van beschikbare
radiozendeers;
/selectie vorige/volgende
radiozender;
"Afst.": handmatige afstemming
radiozenders;
"Audio": toegang tot het scherm
"Audio-instellingen".
Audiomenu
Druk op de toets "Audio" aan de
onderkant van het display om het menu
“Audio” te openen.
Door middel van het menu “Audio”
kunnen de volgende aanpassingen
worden uitgevoerd:
"Balanceren/Fade" (aanpassing
audiobalans links/rechts en voor/achter)
"Equalizer" (indien aanwezig)"Volume naar snelheid" (automatische,
snelheidsafhankelijke volumeregeling)
"Loudness" (indien aanwezig)“AUX Volumecompensatie” (alleen
actief wanneer een AUX-apparaat wordt
aangesloten) (indien aanwezig)
“AutoPlay”"Radio automatisch aan"“Radio uit met portier”
MEDIA-MODUS
Druk op de knop Media om de gewenste
audiobron onder de beschikbare bronnen
te selecteren: USB,Bluetooth®en AUX
(indien aanwezig).
BELANGRIJK Toepassingen die worden
gebruikt op draagbare apparaten zijn
mogelijk niet compatibel met het
Uconnect™-systeem.
Na de selectie van de media-modus
wordt op het display de volgende
informatie weergegeven.
Bovenaan: informatie over het nummer
dat wordt afgespeeld en de volgende
grafische knoppen:
"Herhalen": het huidige nummer
opnieuw afspelen;
“Shuffle”: de nummers in willekeurige
volgorde afspelen;
Voortgang en duur van het nummer.
In het midden: informatie over het
nummer dat wordt afgespeeld.
Links: weergave van de volgende toetsen:
Geselecteerd apparaat of audiobron;"Bron selecteren": de gewenste
audiobron selecteren.
Rechts: weergave van de volgende
toetsen:
"Info": aanvullende informatie over het
nummer dat wordt afgespeeld;
333
"Tracks": een lijst met de beschikbare
tracks of nummers.
Onderaan: informatie over het nummer
dat wordt afgespeeld en de volgende
grafische toetsen:
“Bluetooth”: voor eenBluetooth®-
audiobron, opent de lijst apparaten;
“Bladeren” naar een USB-bron, opent
bladeren;
/: vorig/volgend nummer
selecteren;
: het afgespeelde nummer
pauzeren;
"Audio": toegang tot het scherm
"Audio-instellingen".
Nummer selecteren
Met de “Tracks”-functie kunt u een
venster openen met de lijst van nummers
die afgespeeld worden.
De beschikbare keuzes hangen af van het
apparaat dat aangesloten is. Op een
USB-apparaat kunt u bijvoorbeeld ook de
knop/toets TUNE SCROLL / BROWSE
ENTER of de knoppen
engebruiken om door de lijst van
beschikbare artiesten, genres en albums
te bladeren, afhankelijk van de
informatie die aanwezig is op de tracks.
Binnen elke lijst kan de toets “ABC”
gebruikt worden om naar de gewenste
letter van de lijst te springen.
OPMERKING Deze toets kan voorbepaaldeApple®apparaten
uitgeschakeld zijn.
OPMERKING Met de toets/knop TUNE
SCROLL / BROWSE ENTER is het niet
mogelijk om te handelen op een
AUX-apparaat.
BLUETOOTH® BRON
Deze functie wordt geactiveerd door een
Bluetooth®apparaat met muziekstukken
aan het systeem te koppelen.
EEN BLUETOOTH®
AUDIOAPPARAAT KOPPELEN
Ga als volgt te werk om eenBluetooth®
audioapparaat te koppelen:
schakel de functieBluetooth®in op
het apparaat;
druk op de knop “Media” op het
display;
druk op de knop "Bron selecteren";selecteer deBluetooth®Mediabron;druk op de knop "Appar toev.";zoekUconnect™op hetBluetooth®
audioapparaat (tijdens de koppelingsfase
verschijnt op het scherm de voortgang
van het proces);
voer, als het audioapparaat hierom
vraagt, de PIN-code in die wordt getoond
op het display van het systeem ofbevestig de op het apparaat getoonde
PIN;
als de koppelingsprocedure met
succes is afgesloten, wordt een scherm
getoond. Als "Ja" op de vraag wordt
geselecteerd, wordt hetBluetooth®-
audioapparaat als favoriet gekoppeld (het
apparaat heeft voorrang op alle andere
apparaten die later worden gekoppeld).
Als "Nee" wordt geselecteerd, wordt de
prioriteit op basis van de volgorde van
verbinding bepaald. Het laatst verbonden
apparaat heeft de hoogste prioriteit;
een audioapparaat kan ook gekoppeld
worden door te drukken op de toets
"Telefoon" op het display en door
"Instellingen" te selecteren of door,
vanuit het menu "Instellingen"
"Telefoon/Bluetooth" te selecteren.
OPMERKING Als het apparaat wordt
aangesloten via USB na de
Bluetooth®-verbinding, kan de radio de
afgespeelde track wijzigen als de
naam-apparaat in deBluetooth®-
instellingen van de telefoon wordt
gewijzigd (indien aanwezig). Nadat er,
voor uw eigen behoeften, een
software-update op de telefoon is
uitgevoerd, wordt aangeraden om de
telefoon te verwijderen vanaf de lijst van
de met de radio gekoppelde apparaten;
334
MULTIMEDIA