Page 65 of 284

Lampjes op
instrumentenpanelWat het betekent Wat te doen
roodHandrem aangetrokken
Het lampje gaat branden wanneer de handrem is
aangetrokken.
Op bepaalde versies, als het voertuig rijdt, klinkt er ook
een geluidssignaal.
Wanneer het waarschuwingslampje tijdens het rijden
geactiveerd wordt, controleer dan dat de handrem niet
is aangetrokken.Zet de handrem los, controleer daarna of het lampje
gedoofd is.
Als het waarschuwingslampje blijft branden, contact
opnemen met het Fiat Servicenetwerk.
Lage vacuümdruk rembekrachtiging
De controlelamp schakelt aan in het geval van een
storing in de rembekrachtiging. In dit geval kan het zijn
dat het rempedaal tijdens het remmen stroever werkt.Deze storing in de rembekrachtiging is niet van invloed
op de werking van remsysteem. De stuurbekrachtiging
neemt echter wel af. Laat het voertuig controleren door
een dealer van het Fiat Servicenetwerk.
BELANGRIJK Het remsysteem maakt gebruik van een
elektropomp die het vacuüm van de rembekrachtiging
vergroot. In bepaalde gevallen kan de werking van het
apparaat worden waargenomen. DIT IS ONDERDEEL
VAN DE NORMALE WERKING VAN HET SYSTEEM.
63
Page 66 of 284
Lampjes op
instrumentenpanelWat het betekent Wat te doen
rood
geel
geelSTORING EBD
Wanneer de waarschuwingslampjes
(rood),
(geel) en(geel) (voor bepaalde versies/markten)
bij draaiende motor tegelijk gaan branden, dan is er een
storing in het EBD-systeem of is het systeem niet
beschikbaar. In dit geval kunnen de achterwielen bij
hard remmen plotseling blokkeren waardoor de auto
begint te slippen.
Op het display verschijnt een speciaal bericht.Rijd zeer voorzichtig naar de dichtstbijzijnde dealer van
het Fiat Servicenetwerk om het systeem onmiddellijk te
laten controleren.
roodSTORING AIRBAGSYSTEEM
Het lampje gaat branden wanneer de contactsleutel
naar de stand MAR wordt gedraaid, maar het moet
even later doven.
Het lampje blijft continu branden als er een storing in het
airbagsysteem aanwezig is.
Bij sommige versies verschijnt een speciaal bericht op
het display.
45) 46)
64
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL
Page 67 of 284

Lampjes op
instrumentenpanelWat het betekent Wat te doen
roodGORDELVERKLIKKER
(voor bepaalde versies/markten)
Het lampje gaat continu branden wanneer bij stilstaande
auto de veiligheidsgordel aan bestuurders- en
passagierszijde (bij versies waar deze aanwezig is) niet
is omgelegd.
Het lampje gaat knipperen en er klinkt een
geluidssignaal als het voertuig rijdt en de
veiligheidsgordel van de bestuurder niet goed is
vastgemaakt.Neem, voor permanente uitschakeling van het
geluidssignaal (de zoemer) van het SBR-systeem. (Seat
Belt Reminder)-systeem neem contact op met een Fiat
Servicenetwerk.
roodSTORING COMFORT-MATIC- /DUALOGIC™-
VERSNELLINGSBAK
(voor bepaalde versies/markten)
Wanneer de contactsleutel naar MAR wordt gedraaid,
gaat het lampje branden, maar dit moet na enkele
seconden doven. Het waarschuwingslampje gaat
knipperen (samen met een bericht op het display en een
geluidssignaal) om een defect in de versnellingsbak aan
te geven. Het waarschuwingslampje kan ook gaan
branden bij oververhitting van de versnellingsbak na
bijzonder zwaar gebruik. In dit geval worden de
motorprestaties beperkt.Neem zo snel mogelijk contact op met het Fiat
Servicenetwerk in geval van een storing in de
transmissie om het systeem te laten controleren.
65
Page 68 of 284

Lampjes op
instrumentenpaneelWat het betekent Wat te doen
TE HOGE KOELVLOEISTOFTEMPERATUUR
Het lampje gaat branden wanneer de
contactsleutel naar de stand MAR wordt
gedraaid, maar het moet even later doven. Het
lampje gaat branden wanneer de motor
oververhit is.
Op het display verschijnt een speciaal bericht.Tijdens een normale rit: breng de auto tot stilstand, zet de
motor af en controleer of het koelvloeistofniveau in het
reservoir onder het MIN-teken staat. Als dit het geval is, wacht
dan tot de motor is afgekoeld, draai vervolgens langzaam en
voorzichtig de dop open, vul koelvloeistof bij en controleer of
het peil tussen het MIN- en MAX-teken op het reservoir staat.
Controleer ook op de aanwezigheid van vloeistoflekken. Als na
het starten het lampje opnieuw gaat branden, neem dan
contact op met een Fiat Servicenetwerk.
Wanneer het voertuig onder zware omstandigheden wordt
gebruikt (bijv. wanneer er tijdens het rijden hoge prestaties
gevraagd worden) en als het lampje blijft branden,: minder dan
snelheid en breng het voertuig tot stilstand. Wacht 2 of 3
minuten met draaiende motor en geef ietwat gas om de
koelvloeistofcirculatie te bevorderen. Zet vervolgens de motor
af. Controleer of het koelvloeistofpeil correct is, zoals hiervoor
beschreven is.
BELANGRIJK Het wordt geadviseerd om onder zware
bedrijfsomstandigheden de motor vóór het afzetten enkele
minuten te laten draaien met het gaspedaal iets ingetrapt.
roodLAADSTROOM ACCU ONVOLDOENDE
Wanneer de contactsleutel in de stand MAR
wordt gedraaid, gaat het lampje branden. Het
moet doven nadat de motor is gestart (als de
motor stationair draait, kan het voorkomen dat
het lampje iets later dooft).Als het lampje blijft branden, neem dan contact op met het
Fiat Servicenetwerk.
66
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL
Page 69 of 284

Lampjes op
instrumentenpaneelWat het betekent Wat te doen
roodMOTOROLIEDRUK TE LAAG
Wanneer de contactsleutel naar MAR wordt
gedraaid, gaat het digitale waarschuwingslampje
branden maar het moet doven zodra de motor is
gestart.
Het waarschuwingslampje gaat continu branden
en er verschijnt een bericht op het display
wanneer het systeem detecteert dat de
motoroliedruk onvoldoende is.
13)
MOTOROLIE VERSLECHTERD
(Alleen MultiJet versies met DPF)
Het lampje gaat knipperen en (voor uitvoeringen/
markten, waar voorzien) verschijnt er een bericht
op het display wanneer het systeem detecteert
dat de motorolie verslechterd is.
Het knipperen van het lampje moet niet als een
storing worden beschouwd, maar wil de
bestuurder erop wijzen dat de motorolie moet
worden ververst na een normaal gebruik van het
voertuig. Als de olie niet is vervangen, zal het
waarschuwingslampje
ook gaan branden en
wordt het motortoerental beperkt tot 3000 tpm als
een tweede drempel wordt bereikt.
Als de olie nog steeds niet wordt ververst en het
systeem meet een verdere verslechtering tot de
derde graad, dan wordt het toerental beperkt tot
1500 tpm om motorschade te voorkomen.Neem zo snel mogelijk contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
47) 48)
Vergeet niet dat verslechtering van de motorolie wordt
versneld door:
– overwegend gebruik van het voertuig in de stad, waardoor
het DPF-regeneratieproces vaker wordt uitgevoerd
– gebruik van het voertuig voor korte ritten, waardoor de
motor de bedrijfstemperatuur niet kan bereiken
– herhaald onderbreken van het regeneratieproces, hetgeen
wordt aangegeven door het branden van het DPF-lampje.
67
Page 70 of 284
Lampjes op
instrumentenpaneelWat het betekent Wat te doen
roodMOTOROLIEPEIL TE LAAG
Wanneer de contactsleutel naar MAR wordt
gedraaid, gaat het lampje branden dat na enkele
seconden moet doven.
Dit waarschuwingslampje verschijnt op het paneel
wanneer het motoroliepeil onder de aanbevolen
minimumwaarde zakt.
Bij sommige versies verschijnt een speciaal bericht
op het display.Herstel het correcte motoroliepeil (zie “Vloeistofpeilen
controleren” in het hoofdstuk "Onderhoud en zorg").
roodPORTIER OPEN
Op bepaalde versies gaat dit lampje gaat branden
wanneer een of meerdere portieren of de
achterdeuren/achterklep (voor bepaalde versies/
markten, indien voorzien) niet goed gesloten zijn.
Als het voertuig rijdt en er een portier/de
achterklep niet goed gesloten is klinkt er een
zoemer.Controleer of alle portieren en de achterdeuren/achterklep
(voor bepaalde versies/markten, indien voorzien) perfect
gesloten zijn.
68
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL
Page 71 of 284

BELANGRIJK
44)Als hetwaarschuwingslampje tijdens het rijden gaat branden (bij sommige versies verschijnt ook een bericht op het display), zet dan
de motor onmiddellijk af en neem contact op met het Fiat Servicenetwerk.
45)Als de controlelamp
niet dooft wanneer de sleutel naar MAR wordt gedraaid of als het blijft branden tijdens het rijden (terwijl er ook
een bericht op het display wordt weergegeven), dan kan er iets mis zijn met de veiligheidssystemen; in dat geval kunnen de airbags of
gordelspanners niet in werking treden bij een ongeval of, in een zeer beperkt aantal gevallen, onbedoeld in werking treden. Laat het systeem
onmiddellijk controleren door het Fiat Servicenetwerk alvorens verder te rijden.
46)Een storing van de controlelamp
wordt aangegeven door het knipperen van de controlelamp. In dat geval kan het lampjeeen
eventueel probleem met het airbagsysteem misschien niet aangeven. Laat het systeem onmiddellijk controleren door het Fiat Servicenetwerk
alvorens verder te rijden.
47)Wanneer het lampje
gaat branden, moet de afgewerkte motorolie zo spoedig mogelijk, en elk geval binnen 500 km nadat het lampje
voor het eerst ging branden, worden ververst. Het niet naleven van deze instructie kan leiden tot ernstige beschadiging van de motor en de
garantie ongeldig maken. Vergeet niet dat het aangaan van dit lampje niets te maken heeft met het oliepeil in de motor; voeg dus absoluut
geen motorolie toe als het lampje begint te knipperen.
48)Als het
waarschuwingslampje tijdens het rijden gaat knipperen, contact opnemen met het Fiat Servicenetwerk.
BELANGRIJK
13)As de controlelamptijdens het rijden gaat branden, zet dan de motor onmiddellijk af en neem contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
69
Page 72 of 284

Lampjes op
instrumentenpaneelWat het betekent Wat te doen
geelSTORING INSPUIT-/EOBD-SYSTEEM
Onder normale omstandigheden, wanneer de contactsleutel
naar MAR wordt gedraaid, gaat het lampje branden maar dit
moet doven zodra de motor is gestart.
De verkeerspolitie beschikt over speciale apparatuur waarmee
de werking van de controlelamp
kan worden gecontroleerd.
Neem in elk geval de wettelijke voorschriften in acht van het land
waarin u rijdt.
14)
Wanneer het lampje blijft branden of tijdens het rijden gaat
branden, wijst dit op een onjuiste werking van het
inspuitsysteem; met name duidt een continu brandend lampje
op een storing in het brandstoftoevoer-/inspuitsysteem die zou
kunnen leiden tot overmatige uitlaatgasemissies, mogelijk
prestatieverlies, slechte rijeigenschappen en een hoog
brandstofverbruik.
Bij sommige versies verschijnt een speciaal bericht op het
display.
Het lampje dooft nadat de storing is verdwenen, maar de storing
wordt toch door het systeem in het geheugen opgeslagen.Onder deze omstandigheden kan met
gematigde snelheid verder gereden worden
zonder te veel eisen aan de motor te stellen.
Het langdurig rijden met continu brandend
lampje kan tot schade leiden.
Neem zo snel mogelijk contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
OPMERKING (alleen voor benzinemotor)
Als het waarschuwingslampje knippert, betekent dit dat de
katalysator beschadigd kan zijn.In dit geval moet het gaspedaal worden
losgelaten om het motortoerental te verlagen
tot het lampje stopt met knipperen. Rijd verder
met gematigde snelheid en voorkom
rijomstandigheden die kunnen leiden tot het
opnieuw gaan knipperen van het lampje. Neem
zo spoedig mogelijk contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
70
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL