A: instellingsknop luchttemperatuur (mengsel warme/koude lucht)
B: inschakelingsknop ventilator
C: draaiknop luchtverdeling
voor zowel een warme luchtstroom naar de voeten als het ontwasemen van de voorruit
warme luchtstroom naar de voeten en het koel houden van het gezicht (tweezonefunctie)
voor een warme luchtstroom naar de beenruimten voor- en achter.
D: knop voor inschakeling/uitschakeling compressor klimaatregeling
E: aan/uit knop interne luchtrecirculatie
F: achterruit- en spiegelverwarming ON/OFF-schakelaar (voor bepaalde versies/markten)
.
BELANGRIJK
2)De airconditioning gebruikt het koelmiddel R134a of R1234yf dat compatibel is met de huidige voorschriften in de landen waar de
voertuigen op de markt worden gebracht. Gebruik tijdens het laden alleen het gas dat is aangeduid op het plaatje in de motorruimte. Het
gebruik andere koelmiddelen heeft invloed op de efficiency en conditie van het systeem. Het smeermiddel dat voor de compressor wordt
gebruikt, is ook strikt gekoppeld aan het type koelgas; raadpleeg het Fiat Servicenetwerk.
40
KENNISMAKING MET DE AUTO
Stand 1 - vijf personen.
Stand 2 - vijf personen + bagage in de
bagageruimte.
Stand 3 - bestuurder + maximaal
toegestane lading in de bagageruimte.
BELANGRIJK Controleer elke keer
als de te vervoeren lading wijzigt de
stand van de lichtbundel.VERSIE MET
AARDGASSYSTEEM
(Natural Power)
41) 42) 43)
8) 9) 10)
INLEIDING
De Fiat Doblò Natural Power-versie
heeft twee brandstoftoevoersystemen,
een voor benzine en een voor aardgas
(methaan).
Het type brandstoftoevoer kiezen
Fiat Doblò Natural Power is
geconfigureerd voor een normale
werking op aardgas.
Het systeem schakelt automatisch over
naar het werken op benzine als de
aardgas bijna op is en de druk in de
cilinder de correcte bedrijfslimiet bijna
heeft bereikt.
De motor wordt altijd gestart met
benzine, met automatische
omschakeling naar aardgas wanneer
de beste omstandigheden bereikt
zijn (motorkoelvloeistoftemperatuur,
limiet stationair motortoerental) voor
omschakeling op aardgas.
Daarom moet er altijd benzine in de
tank zitten (minstens 1/4 vol), om de
werking van de brandstofpomp niet in
gevaar te brengen.Daarom moet altijd voldoende
benzine in de tank zitten.
Door middel van de schakelaar
benzine/aardgas fig. 87, onder de
bedieningselementen op het
dashboard, kan de werking op benzine
geselecteerd worden. Het systeem
schakelt niet automatisch over naar
aardgas wanneer de benzine opraakt.
BELANGRIJK Als er gaslucht wordt
waargenomen, schakel dan over van
werking op aardgas naar werking
op benzine en ga onmiddellijk naar een
Fiat Servicepunt om het voertuig te
laten controleren en eventuele
systeemstoringen uit te sluiten.
87F0V0587
50
KENNISMAKING MET DE AUTO
AARDGASFLESSEN
Het voertuig is uitgerust met 4
gasflessen met een inhoud van 95 liter.
In het geval van de Cargo Maxi-versie
(met lange wielbasis) is optioneel een 5
e
gasfles verkrijgbaar, waardoor de
inhoud toeneemt tot 130 liter.
De gasflessen bevinden zich onder de
vloer en worden beschermd door
speciale beschermplaten. De
gasflessen fig. 88, fig. 89 en fig. 90
vormen de tank die aardgas in
gecomprimeerde gasvormige staat
bevat (nominaal 200 bar bij 15 °C).
Inhoud actieve-koolfilter:
- Versie met korte wielbasis: ongeveer
16,15 kg
- Versie met lange wielbasis: ongeveer
22,1 kg.
De hoeveelheid aardgas in de tank is
afhankelijk van de buitentemperatuur,
de toevoerdruk, de kwaliteit van het gas
en het type tankstation. Totale inhoud
gasflessen ongeveer 95 liter (versie met
korte wielbasis) en 130 liter (versie
met lange wielbasis).
Cilindercertificering
De aardgascilinders zijn gecertificeerd in
overeenstemming met EEG-richtlijn nr.
110.De cilinders moeten, in
overeenstemming met EEG-richtlijn
Procedure nr. 110, om de 4 jaar vanaf
de voertuigregistratiedatum
geïnspecteerd worden of in
overeenstemming met specifieke
voorschriften in afzonderlijke landen.
SCHAKELAAR
BENZINE/AARDGAS
Deze motor loopt normaal gesproken
op aardgas behalve tijdens het starten,
dan werkt hij op benzine. De
overschakeling naar aardgas is
automatisch en wordt op het display
van het instrumentenpaneel
weergegeven door de uitschakeling van
het signaal
.
Aardgas brandstofreserve
De hoeveelheid aardgas in de tanks
wordt aangegeven door de vier
verticale streepjes bij het woord CNG
op het display van het
instrumentenpaneel fig. 91. Wanneer de
resterende hoeveelheid aardgas minder
is dan 1/5 van de inhoud van de
cilinders, gaan het streepje van het
eerste niveau en de randen rond de
streepjes van de andere 3 niveaus
knipperen, tot aan het bijtanken van
aardgas. Er verschijnt een speciaal
bericht op het display en er klinkt een
geluidssignaal.
88F0V0233
89F0V0234
90F0V0235
51
Sluiten
1) Breng de dop (compleet met sleutel)
na het tanken aan en draai hem
rechtsom tot de aanslag.
2) Draai vervolgens de sleutel rechtsom
en verwijder hem, sluit dan het klepje.
De hermetische afsluiting kan een lichte
toename van de druk in de tank
veroorzaken. Een eventueel
ontluchtingsgeluid wanneer de dop
wordt losgedraaid is dus volkomen
normaal.
29)
NATURAL POWER
VERSIES
De vulopening voor het gas zit naast de
benzinevulopening
Voor het bereiken van de vulopening
moet de dop fig. 137 linksom worden
losgedraaid.Het profiel van vulopening B fig. 138
om te tanken is van het universele type,
compatibel met Italiaanse en
NGV1-normen.
In sommige Europese landen worden
adapters als ONWETTIG beschouwd
(bijv. in Duitsland).Voor vulstations met mondstukken in
kubieke meters (m
3) (differentiaaldruk)
moeten de keerkleppen vrijgegeven
worden door een kleine hoeveelheid
aardgas af te geven om de restdruk in
de cilinder te kunnen meten.
De plaatjes (geleverd met de
documentatie van het voertuig)
bevatten de datum van de eerste
inspectie van de cilinders.
30)
Brandstof - Grafisch
symbool voor de
identificatie van de
compatibiliteit van het
voertuig voor
consumenten in
overeenstemming met
EN16942
De onderstaande symbolen
vereenvoudigen de herkenning van het
correcte type brandstof dat u in uw
voertuig moet gebruiken. Controleer,
alvorens te tanken, de symbolen aan de
binnenkant van het brandstofklepje
(waar voorzien) en vergelijk ze met de
symbolen op de pomp (waar voorzien).
136F0V0086137F0V0239
138F0V0240
131
BELANGRIJK De binnenkant van de
koplamp kan enigszins beslagen zijn:
dit is geen defect maar een natuurlijk
verschijnsel dat veroorzaakt wordt door
lage temperatuur en het
luchtvochtigheidsniveau. De condens
zal snel verdwijnen wanneer de
koplampen ingeschakeld worden. De
aanwezigheid van druppels in de
koplamp duidt daarentegen op infiltratie
van water. Neem contact op met het
Fiat Servicenetwerk.
TYPEN LAMPEN
Het voertuig is uitgerust met
verschillende typen gloeilampen fig.
140:
AVolglas lampen: klemmontage.
Trekken om te verwijderen.
BLampen met bajonetfitting: om deze
uit de houder te verwijderen, linksom
draaien en vervolgens verwijderen.
CBuislampen: trek de lamp uit de
veercontacten om hem te
verwijderen.
DHalogeenlampen: maak de borgveer
los om de lamp uit de zitting te
verwijderen.
EHalogeenlampen: maak de borgveer
los om de lamp uit de zitting te
verwijderen.
BELANGRIJK
116)Wijzigingen of reparaties aan het
elektrische systeem die niet correct zijn
uitgevoerd en waarbij geen rekening wordt
gehouden met de technische
systeemgegevens, kunnen storingen
veroorzaken die tot brand kunnen leiden.
117)In halogeenlampen bevindt zich
gas onder druk; als ze breken, kunnen er
glassplinters wegschieten.
BELANGRIJK
31)Raak alleen het metalen gedeelte van
halogeenlampen aan. Het aanraken van de
bol met de vingers kan de lichtopbrengst
en de levensduur van de lamp reduceren.
Als de bol per ongeluk toch wordt
aangeraakt, schoonwrijven met een doekje
met alcohol en vervolgens laten drogen.
32)Laat de lampen bij voorkeur vervangen
door het Fiat Servicenetwerk. De correcte
werking en afstelling van de
buitenverlichting zijn van fundamenteel
belang voor de rijveiligheid en is bovendien
een wettelijke vereiste.
140F0V0027
136
NOODGEVALLEN
IDENTIFICATIE-
GEGEVENS
Geadviseerd wordt de
identificatiecodes te noteren. De
volgende identificatiecodes zijn op de
plaatjes ingeslagen en vermeld:
VIN-plaatje (typeplaatje met
identificatiegegevens).
Chassisnummer.
Identificatieplaatje carrosserielak.
Motorcode.
PLAATJE VOERTUIG-
INDENTIFICATIE-
NUMMER (VIN)
Dit plaatje is aangebracht op de
luchtinlaatkamer in de motorruimte en
is voorzien van de volgende informatie
fig. 204:
A Naam van de fabrikant;
B Nummer typegoedkeuring.
C Voertuigtype identificatiecode.
D Chassis fabrieksserienummer;
E Max. toelaatbaar gewicht van volledig
beladen voertuig;
F Max. toelaatbaar gewicht van volledig
beladen voertuig met aanhangwagen;
G Max. toelaatbaar gewicht op eerste
(voor)as;
H Max. toelaatbaar gewicht op
achteras;
I Motortype;
L Versiecode carrosserie;M Reserveonderdeelnummer;
N Correcte waarde van de
absorptiecoëfficiënt van de rookgassen.
IDENTIFICATIEPLAATJE
CARROSSERIELAK
Dit plaatje is aangebracht in de
motorkap en bevat de volgende
gegevens fig. 205:
A Lakfabrikant.
B Kleurnaam;
C Kleurcode Fiat;
D Kleurcode voor retoucheren of
opnieuw lakken.CHASSISNUMMER
Deze bevinden zich, respectievelijk:
op het vloerpaneel in het interieur,
achter de rechtervoorstoel; open lip
A voor toegang; fig. 206
aan de onderkant van de voorruit B.
fig. 207
204F0V0115
205F0V0118
206F0V0116
188
TECHNISCHE GEGEVENS
Dit nummer bevat de volgende
gegevens:
type voertuig;
chassisnummer.
MOTORCODE
Deze is op het cilinderblok ingeslagen
en vermeldt het type en het
motorserienummer.
MARKERING CILINDER
45)
Elke aardgastank wordt in de fabriek
voorzien van een ingeslagen code
op de cilinderkegel.
De plaatjes (geleverd met de
documentatie van het voertuig)
bevatten de datum van de eerste
inspectie van de cilinders.SYSTEEMINSPECTIE
De cilinders moeten, in
overeenstemming met EEG-richtlijn
Procedure nr. 110, om de 4 jaar vanaf
de voertuigregistratiedatum
geïnspecteerd worden of in
overeenstemming met specifieke
voorschriften in afzonderlijke landen.
BELANGRIJK
45)Als het voertuig in een ander land dan
Italië geregistreerd is, dan dienen de
certificatiedata, identificatie- en
inspectieprocedures voor de
aardgascilinders te voldoen aan de
wetgeving van dat land. Onthoud dat de
levensduur van de cilinders in ieder geval
20 jaar is vanaf de productiedatum, zoals
aangegeven in EEG-richtlijn nr. 110.
207F0V0117208F0V0361
189
TANKEN
1,4 1.4 T-JET1.4 T-JET
Natural PowerVoorgeschreven brandstof en
originele smeermiddelen
Brandstoftank: 60 liter 60 liter 22 literLoodvrije benzine met octaangetal van
ten minste 95 RON (specificatie EN
228) inclusief een reserve van: 8–10 liter 8–10 liter 5,5 liter
Inhoud aardgasfles
(1.4 T-JET Natural
Power):Versies met
lange
wielbasis
--16,15 kg (circa)
Aardgas
(*)Versies met
korte
wielbasis22,1 kg (circa)
Motorkoelsysteem: 5 liter 5,8 liter 5,8 literMengsel van gedemineraliseerd water
en 50% PARAFLU
UP(**)
Carterpan: 2,35 liter/2kg 2,1kg
- SELENIA K P.E.
Carterpan en filter: 2,7 liter / 2,3 kg 2,45 kg
Carterpan (1.4 T-JET Natural
Power):- - 2,1 liter
SELENIA MULTIPOWER GAS 5W-40
Carterpan en filter (1.4 T-JET
Natural Power):- - 2,45 liter
(*) De hoeveelheid aardgas in de tank is afhankelijk van de buitentemperatuur, de toevoerdruk, de kwaliteit van het gas en het type tankstation. Totale inhoud
gasflessen ongeveer 95 liter (versie met korte wielbasis) en 130 liter (versie met lange wielbasis).
(**) Wanneer de auto onder bijzonder extreme klimaatomstandigheden wordt gebruikt, adviseren wij een 60-40 mengsel van PARAFLU
UPen gedemineraliseerd
water.
206
TECHNISCHE GEGEVENS