Beste klant,
Wij feliciteren u en bedanken u dat u voor een Fiat Doblò hebt gekozen.
Wij hebben dit boekje opgesteld om u te helpen alle kenmerken van dit voertuig te leren kennen en het op de beste manier te
gebruiken.
Dit boekje bevat informatie, adviezen en belangrijke waarschuwingen voor een juist gebruik van het voertuig, zodat u het beste uit de
technologische eigenschappen van uw Fiat Doblò kunt halen.
Het wordt geadviseerd het eerst helemaal te lezen voordat u voor de eerste keer de weg op gaat, om bekend te raken met de
bedieningselementen en met name die elementen die betrekking hebben op de remmen, de stuurinrichting en de transmissie;
tegelijkertijd kunt u het gedrag van het voertuig op verschillende wegdekken begrijpen.
In dit document vindt u een beschrijving van de speciale kenmerken en tips, evenals essentiële informatie over veilig rijden, onderhoud
van en zorg voor uw Fiat Doblò.
Geadviseerd wordt het instructieboek, nadat u het gelezen hebt, in het voertuig te bewaren, zodat u het in de toekomst gemakkelijk
kunt raadplegen en om ervoor te zorgen dat het aan boord van het voertuig blijft indien het verkocht mocht worden.
In het bijgevoegde Garantieboekje vindt u ook een beschrijving van de Diensten die Fiat haar klanten biedt, het Garantiecertificaat, de
details van de voorwaarden om de geldigheid ervan te behouden en het aanbod van aanvullende diensten die beschikbaar zijn voor de
klanten van Fiat.
Wij zijn ervan overtuigd dat u met behulp van deze middelen spoedig vertrouwd zult raken met uw nieuwe auto en de service van de
mensen bij Fiat zult waarderen.
Veel leesplezier gewenst. ... en goede reis!
In dit Instructieboek zijn alle versies van de Fiat Doblò beschreven. Derhalve dient uitsluitend de informatie in
beschouwing te worden genomen die betrekking heeft op het uitrustingsniveau, de motor en de versie die u gekocht
hebt. De gegevens in deze publicatie zijn slechts indicatief. FCA Italy S.p.A. kan op elk moment de in deze publicatie
beschreven specificaties van het automodel om technische of commerciële redenen wijzigen. Neem voor meer
informatie contact op met het Fiat Servicenetwerk.
VERPLICHT LEZEN!
TANKEN
Benzinemotoren: tank het voertuig uitsluitend met loodvrije benzine met een minimum octaangetal van 95 RON in overeenstemming met
de Europese norm EN228.
Dieselmotoren: tank het voertuig uitsluitend met dieselbrandstof voor motorvoertuigen in overeenstemming met de Europese norm EN590.
Het gebruik van andere producten of mengsels kan de motor onherstelbaar beschadigen en derhalve de garantie voor de veroorzaakte
schade ongeldig maken.
Aardgas tanken: tank alleen aardgas met deze voertuigen. Het gebruik van andere producten of mengsels kan de motor onherstelbaar
beschadigen en derhalve de garantie voor de veroorzaakte schade ongeldig maken.
Zie voor nadere details over het gebruik van de correcte brandstof de paragraaf "Tanken" in het hoofdstuk "Starten en rijden".
DE MOTOR STARTEN
Versies met handgeschakelde versnellingsbak (benzinemotoren): controleer of de handrem is aangetrokken, zet de versnellingspook
in de vrijstand, trap het koppelingspedaal volledig in zonder het gaspedaal in te trappen, draai de contactsleutel naar AVV en laat de sleutel
los zodra de motor start.
Versies met handgeschakelde versnellingsbak (dieselmotoren): draai de contactsleutel naar de stand MAR en wacht tot de
controlelampen
enuitgaan. Draai vervolgens de contactsleutel naar AVV en laat hem los zodra de motor gestart is.
Versies met Comfort-matic versnellingsbak: controleer of de handrem is aangetrokken en of de versnellingspook in P (Parkeren) of N
(Vrijstand) staat. Trap het rempedaal vervolgens volledig in, draai de contactsleutel naar AVV en laat deze los zodra de motor start.
Versies met Dualogic™-versnellingsbak: controleer of de handrem is aangetrokken en of de versnellingspook in P (Parkeren) of N
(Vrijstand) staat. Trap het rempedaal vervolgens volledig in, draai de contactsleutel naar AVV en laat deze los zodra de motor start.
PARKEREN BOVEN BRANDBAAR MATERIAAL
De katalysator ontwikkelt tijdens zijn werking zeer hoge temperaturen. Parkeer het voertuig dus niet boven gras, dennennaalden of ander
ontvlambaar materiaal: brandgevaar.
MILIEUBESCHERMING
Het voertuig is uitgerust met een diagnosesysteem dat continu controles uitvoert op de componenten die verband houden met de
uitlaatgasemissie, om een betere bescherming van het milieu te garanderen.
ELEKTRISCHE ACCESSOIRES
Als na de aankoop van het voertuig u de accessoires wilt installeren waarvoor elektrische voeding nodig is (met het risico dat ze geleidelijk
aan de batterij leegmaken), neem dan contact op met het Fiat Servicenetwerk, dat het algehele elektrische verbruik zal evalueren en ervoor
zorgen dat het elektrisch systeem in het voertuig de vereiste lading kan hanteren.
GEPROGRAMMEERD ONDERHOUD
Een correct onderhoud van het voertuig is van essentieel belang om de prestaties en de veiligheid van de het voertuig, zijn
milieuvriendelijkheid en lage bedrijfskosten gedurende langere tijd te garanderen.
SYMBOLEN
Sommige onderdelen van de auto zijn voorzien van gekleurde plaatjes met daarop symbolen die de voorzorgsmaatregelen
aangeven die in acht genomen moeten worden wanneer het betreffende onderdeel wordt gebruikt.
Een plaatje waarop deze symbolen zijn samengevat bevindt zich onder de motorkap.
VERANDERINGEN/WIJZIGINGEN AAN HET VOERTUIG
BELANGRIJK Elke verandering of wijziging aan het voertuig kan ernstige negatieve invloed hebben op de veiligheid en de
wegligging ervan, hetgeen kan leiden tot ongevallen waarbij de inzittenden zelfs dodelijk gewond kunnen raken.
OPTIONELE ACCESSOIRES
Als na aanschaf van het voertuig besloten wordt elektrische accessoires te monteren die constante elektrische voeding nodig
hebben (radio, satellietbewaking diefstalalarm enz.) of accessoires die veel stroom verbruiken, contact opnemen met het Fiat
Servicenetwerk. Het gespecialiseerde personeel kan het totale stroomverbruik beoordelen en controleren of de elektrische
installatie van het voertuig hierop berekend is en of het noodzakelijk is een accu met een grotere capaciteit te monteren.
BELANGRIJK Let op bij het monteren van aanvullende spoilers, lichtmetalen velgen of niet originele wieldeksels: deze
accessoires kunnen namelijk de ventilatie van de remmen beperken en de remwerking beïnvloeden bij herhaaldelijk hard
remmen of op lange afdalingen. Let erop dat de slag van de pedalen nergens door wordt belemmerd (matten, enz.).
INSTALLATIE VAN ELEKTRISCHE/ELEKTRONISCHE SYSTEMEN
Elektrische/elektronische systemen die na aanschaf van het voertuig als aftersales-accessoires leverbaar zijn, moeten van het
volgende merkteken zijn voorzien : Fiat autoriseert de montage van zend-/ontvangstapparatuur op voorwaarde dat deze door
een gespecialiseerd bedrijf op vakkundige wijze en overeenkomstig de aanwijzingen van de fabrikant wordt uitgevoerd.
BELANGRIJK In geval van montage van systemen waarbij de kenmerken van het voertuig worden gewijzigd, kan het
kentekenbewijs door de bevoegde instanties ingenomen worden. Dit kan ook de ongeldigheid van de garantie met zich
meebrengen voor defecten veroorzaakt door voornoemde wijziging of die direct of indirect hierop terug te voeren zijn. Fiat wijst
elke aansprakelijkheid af voor schade die het gevolg is van montage van accessoires die niet door Fiat zijn geleverd of
aanbevolen en/of die niet conform de verschafte aanwijzingen zijn gemonteerd.
DEAD LOCK-SYSTEEM
(voor bepaalde versies/markten)
Deze veiligheidsvoorziening verhindert
het openen van de portieren vanuit
het interieur indien er een poging tot
inbraak is (bijvoorbeeld nadat een ruit is
ingeslagen).
Het dead lock-systeem biedt dus een
optimale bescherming tegen
inbraakpogingen. Daarom wordt het
aanbevolen om, telkens wanneer het
voertuig wordt verlaten, het systeem in
te schakelen.
Inschakelen van het systeem
Het systeem wordt automatisch op alle
portieren ingeschakeld door tweemaal
op toets
van de sleutel met
afstandsbediening te drukken.
De richtingaanwijzers knipperen
tweemaal om u te laten weten dat het
systeem ingeschakeld is.
De dead lock wordt niet ingeschakeld
als een of meerdere portieren niet goed
gesloten zijn. Zo wordt voorkomen
dat iemand via het geopende portier in
het voertuig kan stappen en, wanneer
het portier vervolgens wordt gesloten,
het voertuig niet meer kan verlaten.Uitschakelen van het systeem
Het systeem wordt op elk portier
automatisch uitgeschakeld als:
de portieren ontgrendeld worden;
door de contactsleutel naar de
stand MAR te draaien.
2) 3)
BELANGRIJK
1)Druk het knopje B alleen in wanneer de
sleutel ver genoeg van het lichaam (vooral
de ogen) en van voorwerpen die snel
beschadigen (bijvoorbeeld kleding)
is verwijderd. Laat de sleutel nooit
onbewaakt achter om te voorkomen dat
iemand (bijvoorbeeld een kind) per ongeluk
op de knop drukt.
2)Als het safe lock systeem is
ingeschakeld, dan is het niet meer mogelijk
om de portieren van binnenuit het voertuig
te openen. Controleer daarom, voordat
het voertuig wordt verlaten, of er niemand
meer aan boord is.
3)Wanneer de batterij van de
afstandsbediening leeg is, kan het systeem
worden ingeschakeld door de metalen
sleutel in het portierslot te steken: in dat
geval blijft het systeem alleen actief voor de
achterportieren.
BELANGRIJK
1)Lege batterijen zijn schadelijk voor het
milieu. Lege batterijen moeten
overeenkomstig de wet in speciale bakken
gedeponeerd worden. Ze kunnen ook
ingeleverd worden bij het Fiat
Servicenetwerk dat voor hun verwerking
zal zorgen.
11
STARTINRICHTING
De sleutel kan naar 3 standen worden
gedraaid fig. 4:
STOP: motor uit, sleutel kan
verwijderd worden en stuur
geblokkeerd. Sommige elektrische
apparaten (bijv. autoradio, elektrische
ruitbediening enz.) kunnen blijven
werken;
MAR: rijstand. Alle elektrische
apparaten/systemen kunnen werken;
AVV: motor starten (instabiele stand).
Het contactslot is voorzien van een
elektronische beveiliging: als de motor
bij de eerste poging niet aanslaat, moet
de sleutel teruggedraaid worden naar
de stand STOP om opnieuw te kunnen
starten.
4) 5) 6) 7)
STUURSLOT
Inschakeling
Wanneer de sleutel op STOP staat, de
sleutel verwijderen en het stuurwiel
verdraaien tot het vergrendelt.
Uitschakelen
Draai het stuur enigszins terwijl de
contactsleutel in de stand MAR wordt
gedraaid.
BELANGRIJK
4)Als er geknoeid is aan het contactslot
(bijv. een poging tot diefstal), dan moet dit
gecontroleerd worden bij het Fiat
Servicenetwerk voordat er verder gereden
wordt.
5)Verwijder altijd de sleutel uit het
contactslot als het voertuig wordt verlaten,
om onverhoeds gebruik van de
bedieningselementen te voorkomen.
Vergeet niet de handrem aan te trekken.
Schakel de eerste versnelling in als het
voertuig op een helling omhoog staat
geparkeerd en de achteruitversnelling bij
een helling omlaag. Laat kinderen nooit
zonder toezicht in het voertuig achter.
6)Verwijder de sleutel nooit terwijl
het voertuig rijdt. Het stuurwiel zal
automatisch vergrendeld worden zodra
eraan gedraaid wordt. Dit geldt ook voor
voertuigen die gesleept worden.7)Willekeurig welke demontage-/
montagewerkzaamheden, waarvoor
wijzigingen in de stuurinrichting of de
stuurkolom vereist zijn (bijv. installatie van
een diefstalbeveiliging) zijn ten strengste
verboden. Zulke werkzaamheden kunnen
de prestaties van het systeem, de garantie
en de veiligheid in gevaar brengen
waardoor de auto niet meer aan de
typegoedkeuring voldoet.
4F0V0006
12
KENNISMAKING MET DE AUTO
FIAT CODE SYSTEEM
IN HET KORT
Dit is een elektronische
startblokkering die de beveiliging
tegen diefstalpogingen verbetert. Hij
wordt automatisch geactiveerd als de
sleutel uit de startinrichting wordt
genomen.
Elke sleutel bevat een elektronisch
apparaatje dat bij het starten een
signaal ontvangt van een speciale
antenne die in het contactslot is
ingebouwd. Het signaal, dat elke keer
dat de auto wordt gestart wijzigt, is
het "wachtwoord" waarmee de
regeleenheid de sleutel herkent en
het starten van de motor vrijgeeft.
1)
Onregelmatige werking
Als de code tijdens het starten niet
correct herkend wordt, gaat het
waarschuwingslampje
op het
instrumentenpaneel branden en
verschijnt een bericht op het display (zie
hoofdstuk "Lampjes en berichten").Draai in dit geval de sleutel naarSTOP
en vervolgens weer naarMAR; als
de motor geblokkeerd blijft, probeer het
dan nogmaals met een van de andere
bij het voertuig geleverde sleutels.
Neem contact op met het Fiat
Servicenetwerk als de motor nog
steeds niet gestart kan worden.
BELANGRIJK Elke sleutel heeft een
specifieke code die in de regeleenheid
van het systeem moet worden
opgeslagen. Neem contact op met het
Fiat Servicenetwerk om nieuwe sleutels
(maximaal 8) te laten opslaan.
Inschakeling van het
waarschuwingslampje
tijdens het rijden
Als hetwaarschuwingslampje
gaat branden, betekent dit dat het
systeem een zelfdiagnose uitvoert (bijv.
bij een spanningsval).
Als hetwaarschuwingslampje
blijft branden, contact opnemen met
het Fiat Servicenetwerk.
BELANGRIJK
1)De elektronische onderdelen in de
sleutels kunnen beschadigen als de sleutel
aan sterke schokken wordt blootgesteld.
Om een correcte werking van de
inwendige elektronische componenten te
garanderen, mag de sleutel nooit aan
direct zonlicht blootgesteld worden.
13
BELANGRIJK
3)Gebruik de ruitenwisser van de voorruit
nooit om opgehoopte sneeuw of ijs van
de voorruit te verwijderen. Onder dergelijke
omstandigheden kan de ruitenwisser van
de voorruit onderworpen worden aan
overmatige belasting en kan de
motorbeveiligingsschakelaar ingrijpen en
de werking gedurende enkele seconden
belemmeren. Als hierna de ruitenwissers
niet meer werken (ook niet na de sleutel te
hebben gedraaid en de motor opnieuw
te hebben gestart), neem dan contact op
met het Fiat Servicenetwerk.
4)Schakel de ruitenwissers niet met van de
ruit opgeheven ruitenwisserbladen in.
5)Gebruik de achterruitwisser nooit om
opgehoopte sneeuw of ijs te verwijderen.
Onder dergelijke omstandigheden kan
de ruitenwisser van de achterruit
onderworpen worden aan overmatige
belasting en kan de
motorbeveiligingsschakelaar ingrijpen en de
werking gedurende enkele seconden
belemmeren. Als de werking niet hersteld
wordt, neem dan contact op met een
Fiat-dealer.
6)De koplampsproeier werkt niet als het
vloeistofpeil in het reservoir lager is dan 1,6
liter.
36
KENNISMAKING MET DE AUTO
A: instellingsknop luchttemperatuur (mengsel warme/koude lucht)
B: inschakelingsknop ventilator
C: draaiknop luchtverdeling
voor zowel een warme luchtstroom naar de voeten als het ontwasemen van de voorruit
warme luchtstroom naar de voeten en het koel houden van het gezicht (tweezonefunctie)
voor een warme luchtstroom naar de beenruimten voor- en achter.
D: knop voor inschakeling/uitschakeling compressor klimaatregeling
E: aan/uit knop interne luchtrecirculatie
F: achterruit- en spiegelverwarming ON/OFF-schakelaar (voor bepaalde versies/markten)
.
BELANGRIJK
2)De airconditioning gebruikt het koelmiddel R134a of R1234yf dat compatibel is met de huidige voorschriften in de landen waar de
voertuigen op de markt worden gebracht. Gebruik tijdens het laden alleen het gas dat is aangeduid op het plaatje in de motorruimte. Het
gebruik andere koelmiddelen heeft invloed op de efficiency en conditie van het systeem. Het smeermiddel dat voor de compressor wordt
gebruikt, is ook strikt gekoppeld aan het type koelgas; raadpleeg het Fiat Servicenetwerk.
40
KENNISMAKING MET DE AUTO