STARTINRICHTING
De sleutel kan naar 3 standen worden
gedraaid fig. 4:
STOP: motor uit, sleutel kan
verwijderd worden en stuur
geblokkeerd. Sommige elektrische
apparaten (bijv. autoradio, elektrische
ruitbediening enz.) kunnen blijven
werken;
MAR: rijstand. Alle elektrische
apparaten/systemen kunnen werken;
AVV: motor starten (instabiele stand).
Het contactslot is voorzien van een
elektronische beveiliging: als de motor
bij de eerste poging niet aanslaat, moet
de sleutel teruggedraaid worden naar
de stand STOP om opnieuw te kunnen
starten.
4) 5) 6) 7)
STUURSLOT
Inschakeling
Wanneer de sleutel op STOP staat, de
sleutel verwijderen en het stuurwiel
verdraaien tot het vergrendelt.
Uitschakelen
Draai het stuur enigszins terwijl de
contactsleutel in de stand MAR wordt
gedraaid.
BELANGRIJK
4)Als er geknoeid is aan het contactslot
(bijv. een poging tot diefstal), dan moet dit
gecontroleerd worden bij het Fiat
Servicenetwerk voordat er verder gereden
wordt.
5)Verwijder altijd de sleutel uit het
contactslot als het voertuig wordt verlaten,
om onverhoeds gebruik van de
bedieningselementen te voorkomen.
Vergeet niet de handrem aan te trekken.
Schakel de eerste versnelling in als het
voertuig op een helling omhoog staat
geparkeerd en de achteruitversnelling bij
een helling omlaag. Laat kinderen nooit
zonder toezicht in het voertuig achter.
6)Verwijder de sleutel nooit terwijl
het voertuig rijdt. Het stuurwiel zal
automatisch vergrendeld worden zodra
eraan gedraaid wordt. Dit geldt ook voor
voertuigen die gesleept worden.7)Willekeurig welke demontage-/
montagewerkzaamheden, waarvoor
wijzigingen in de stuurinrichting of de
stuurkolom vereist zijn (bijv. installatie van
een diefstalbeveiliging) zijn ten strengste
verboden. Zulke werkzaamheden kunnen
de prestaties van het systeem, de garantie
en de veiligheid in gevaar brengen
waardoor de auto niet meer aan de
typegoedkeuring voldoet.
4F0V0006
12
KENNISMAKING MET DE AUTO
FIAT CODE SYSTEEM
IN HET KORT
Dit is een elektronische
startblokkering die de beveiliging
tegen diefstalpogingen verbetert. Hij
wordt automatisch geactiveerd als de
sleutel uit de startinrichting wordt
genomen.
Elke sleutel bevat een elektronisch
apparaatje dat bij het starten een
signaal ontvangt van een speciale
antenne die in het contactslot is
ingebouwd. Het signaal, dat elke keer
dat de auto wordt gestart wijzigt, is
het "wachtwoord" waarmee de
regeleenheid de sleutel herkent en
het starten van de motor vrijgeeft.
1)
Onregelmatige werking
Als de code tijdens het starten niet
correct herkend wordt, gaat het
waarschuwingslampje
op het
instrumentenpaneel branden en
verschijnt een bericht op het display (zie
hoofdstuk "Lampjes en berichten").Draai in dit geval de sleutel naarSTOP
en vervolgens weer naarMAR; als
de motor geblokkeerd blijft, probeer het
dan nogmaals met een van de andere
bij het voertuig geleverde sleutels.
Neem contact op met het Fiat
Servicenetwerk als de motor nog
steeds niet gestart kan worden.
BELANGRIJK Elke sleutel heeft een
specifieke code die in de regeleenheid
van het systeem moet worden
opgeslagen. Neem contact op met het
Fiat Servicenetwerk om nieuwe sleutels
(maximaal 8) te laten opslaan.
Inschakeling van het
waarschuwingslampje
tijdens het rijden
Als hetwaarschuwingslampje
gaat branden, betekent dit dat het
systeem een zelfdiagnose uitvoert (bijv.
bij een spanningsval).
Als hetwaarschuwingslampje
blijft branden, contact opnemen met
het Fiat Servicenetwerk.
BELANGRIJK
1)De elektronische onderdelen in de
sleutels kunnen beschadigen als de sleutel
aan sterke schokken wordt blootgesteld.
Om een correcte werking van de
inwendige elektronische componenten te
garanderen, mag de sleutel nooit aan
direct zonlicht blootgesteld worden.
13
Als het aardgas op raakt, wordt
automatisch overgeschakeld op
benzine:
voor Euro 5-versies: op het display
van het instrumentenpaneel knipperen
het eerste niveau plus de randen van
de balken van de andere drie niveaus
en gaat de indicator
bij het
CNG-symbool branden.
voor Euro 6-versies: alle segmenten
op het display stoppen met knipperen
en de
indicator gaat bij het
CNG-symbool branden.
Als u uitdrukkelijk op benzine wilt rijden,
drukt u op de specifieke knop fig. 87
op de tunnelconsole. Het oplichten van
het ledlampje op de knop geeft aan
dat het verzoek voor de overschakeling
correct heeft plaatsgevonden.De daadwerkelijke omschakeling naar
het gewenste brandstofsysteem hangt
af van de omstandigheden waarin de
auto gebruikt wordt om de
omschakeling op volledig veilige wijze
te laten plaatsvinden en wordt
bevestigd door het aan- of uitgaan van
het waarschuwingslampje
op het
display van het instrumentenpaneel.
Bovendien kan, bij het starten bij een
externe temperatuur lager dan
ongeveer -10°C, de omschakelingstijd
van benzine naar aardgas langer zijn
om het opwarmen van de
drukregelaar/reductie-eenheid toe te
staan.
BELANGRIJK Als de omschakeling
tijdens een acceleratie of
tussenacceleratie gebeurt, dan kan een
korte onderbreking (verlies van
vermogen) worden gevoeld.
BELANGRIJK
41)De Fiat Doblò Natural Power-versie is
uitgerust met een hogedruk
aardgassysteem, ontworpen om te werken
op een nominale druk van 200 bar. Het is
gevaarlijk om het systeem te forceren
op hogere drukwaarden te laten werken.
Volg, om schade aan de onderdelen van
het gassysteem bij het slepen of opkrikken
van het voertuig te voorkomen, de
instructies in het instructieboekje van
hoofdstuk: “Slepen van het voertuig” Als er
een probleem is met het aardgassysteem,
neem dan uitsluitend contact op met het
Fiat Servicenetwerk. Breng geen
wijzigingen aan het aardgassysteem of de
componenten ervan aan. Zij zijn uitsluitend
ontworpen voor de Fiat Qubo Natural
Power. Het gebruik van andere
componenten of materialen kan leiden tot
storingen en kan de veiligheid in gevaar
brengen.
42)Bij gebruik van een lakoven moeten de
cilinders uit het voertuig verwijderd worden
en weer worden gemonteerd bij een Fiat
dealer. Alhoewel het aardgassysteem
talrijke veiligheidsvoorzieningen heeft, wordt
geadviseerd de handbediende kraan op
de cilinders te sluiten, elke keer als het
voertuig lange tijd niet gebruikt wordt,
getransporteerd wordt op een ander
voertuig of als het verplaatst wordt in een
noodgeval na pech of een ongeval.
91F0V0244
52
KENNISMAKING MET DE AUTO
KENNISMAKING MET HET
INSTRUMENTENPANEEL
In dit deel van het instructieboek vindt u
alle informatie die u nodig hebt om het
instrumentenpaneel goed te begrijpen,
te interpreteren en te gebruiken.DASHBOARD EN
INSTRUMENTENPANEEL ............... 55
DIGITALE DISPLAY ......................... 57
MULTIFUNCTIONEEL DISPLAY ....... 58
TRIP COMPUTER ........................... 60
LAMPJES EN BERICHTEN ............. 62
-REMVLOEISTOF LAAG / HANDREM
GEACTIVEERD / LAGE
VACUÜMDRUK
REMBEKRACHTIGING ........................ 62
-STORING EBD ................................... 64
-STORING AIRBAGSYSTEEM ............. 64
-GORDELVERKLIKKER ....................... 65
-STORING COMFORT-MATIC- /
DUALOGIC™-VERSNELLINGSBAK ... 65
-TE HOGE
KOELVLOEISTOFTEMPERATUUR ....... 66
-LAADSTROOM ACCU
ONVOLDOENDE ................................. 66
-MOTOROLIEDRUK TE LAAG ............. 67
-MOTOROLIE VERSLECHTERD .......... 67
-MOTOROLIEPEIL TE LAAG................ 68
-PORTIER OPEN ................................. 68
-STORING
INSPUIT-/EOBD-SYSTEEM ................. 70
-STORING ABS ................................... 71
-BRANDSTOFRESERVE...................... 71
-STORING VOORGLOEIBOUGIES/-
VOORGLOEISYSTEEM ....................... 72
-WATER IN HET DIESELFILTER ........... 72
-STORING STARTBLOKKERING -
FIAT CODE .......................................... 73
-MISTACHTERLICHTEN ...................... 73
-INDICATIE AANVULLENDE
STORING ............................................ 74-DPF (ROETFILTER) WORDT
SCHOONGEMAAKT ............................ 75
-REMBLOKSLIJTAGE .......................... 76
-ASR-SYSTEEM UITGESCHAKELD .... 77
-INSCHAKELING TRACTION PLUS
SYSTEEM............................................ 77
-TPMS................................................. 78
-STORING PARKEERSENSOR ............ 78
-STORING START&STOP SYSTEEM ... 79
-DIMLICHT .......................................... 80
-FOLLOW ME HOME .......................... 80
-RICHTINGAANWIJZER LINKS............ 80
-RICHTINGAANWIJZER RECHTS........ 80
-MISTLAMPEN .................................... 80
-CRUISE CONTROL ............................ 81
-GROOTLICHT .................................... 81
-STORING CNG-SYSTEEM ................. 81
54
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL
DIGITALE DISPLAY
STANDAARDSCHERM
Het standaardscherm fig. 94 toont de
volgende informatie:
AStand hoogteregeling koplampen
(alleen bij ingeschakeld dimlicht).
BKilometerteller (afgelegde afstand in
km of mijlen).
CTijd (wordt altijd weergegeven, zelfs
als de sleutel is verwijderd en de
voorportieren gesloten zijn).
DAanduiding Start&Stop-functie (voor
bepaalde versies/markten, waar
voorzien).
EGear Shift Indicatie (voor bepaalde
versies/markten, waar voorzien)
OPMERKING Het display wordt
(wanneer minstens een van de
voorportieren wordt geopend), ook als
de sleutel niet in het contactslot zit,
ingeschakeld en toont gedurende
enkele seconden het tijdstip en de
afgelegde afstand.BEDIENINGSKNOPPEN
Om de schermpagina en de
betreffende opties naar beneden te
doorlopen of om de weergegeven
waarde te verhogen.
MENUKort indrukken om het
menu te openen en/of naar
het volgende scherm te
gaan of de gekozen
menuoptie te bevestigen.
Ingedrukt houden om naar
het standaardscherm
terug te keren.
Om de schermpagina en de
betreffende opties naar boven te
doorlopen of om de weergegeven
waarde te verlagen.
OPMERKING Met de knoppen
en
worden verschillende functies
ingeschakeld afhankelijk van de
volgende situaties:– om de menuopties naar boven/
beneden te doorlopen;
– hiermee kan tijdens instellingen de
waarde verhoogd of verlaagd worden.
SETUP MENU
Het menu omvat een reeks functies die
cyclisch gekozen kunnen worden met
de knoppen
enwaarna
verschillende keuze- en
instellingsmogelijkheden worden
geboden die in de volgende paragrafen
zijn beschreven.
Het setup menu kan geactiveerd
worden door de knopMENU
kort
in te drukken.
Door het telkens indrukken van de
knoppen
enkan door de opties
van het setup-menu gebladerd worden.
94F0V001195F0V0509
57
De bedieningswijzen verschillen
afhankelijk van de gekozen optie.
Het menu biedt de volgende functies:
ILLU
SPEED
UUR
EENHEID
ZOEMER
BAG P (voor bepaalde versies/
markten, waar voorzien)
DRL (voor bepaalde versies/
markten, waar voorzien)
MULTIFUNCTIONEEL
DISPLAY
(voor bepaalde versies/markten)
Het voertuig kan uitgerust zijn met een
multifunctioneel display dat de
bestuurder nuttige informatie verschaft
afhankelijk van de eerder gemaakte
instellingen.
STANDAARDSCHERM
Het standaardscherm fig. 96 toont de
volgende informatie:
ADatum
BKilometerteller (afgelegde afstand in
km of mijlen).
CTijd (wordt altijd weergegeven, zelfs
als de sleutel is verwijderd en de
voorportieren gesloten zijn).
DBuitentemperatuur.
EStand hoogteregeling koplampen
(alleen bij ingeschakeld dimlicht).
FAanduiding Start&Stop-functie (voor
bepaalde versies/markten, waar
voorzien).
GGear Shift Indicatie (voor bepaalde
versies/markten, waar voorzien)OPMERKING Wanneer een portier
wordt geopend, wordt het display
ingeschakeld en worden de tijd en het
aantal afgelegde kilometers of mijlen
enkele seconden weergegeven.
BEDIENINGSKNOPPEN
Om de schermpagina en de
betreffende opties naar beneden te
doorlopen of om de weergegeven
waarde te verhogen.
MENUKort indrukken om het
menu te openen en/of naar
het volgende scherm te
gaan of de gekozen
menuoptie te bevestigen.
Ingedrukt houden om naar
het standaardscherm
terug te keren.
Om de schermpagina en de
betreffende opties naar boven te
doorlopen of om de weergegeven
waarde te verlagen.
96F0V0532
58
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL
Lampjes op
instrumentenpaneelWat het betekent Wat te doen
geelSTORING INSPUIT-/EOBD-SYSTEEM
Onder normale omstandigheden, wanneer de contactsleutel
naar MAR wordt gedraaid, gaat het lampje branden maar dit
moet doven zodra de motor is gestart.
De verkeerspolitie beschikt over speciale apparatuur waarmee
de werking van de controlelamp
kan worden gecontroleerd.
Neem in elk geval de wettelijke voorschriften in acht van het land
waarin u rijdt.
14)
Wanneer het lampje blijft branden of tijdens het rijden gaat
branden, wijst dit op een onjuiste werking van het
inspuitsysteem; met name duidt een continu brandend lampje
op een storing in het brandstoftoevoer-/inspuitsysteem die zou
kunnen leiden tot overmatige uitlaatgasemissies, mogelijk
prestatieverlies, slechte rijeigenschappen en een hoog
brandstofverbruik.
Bij sommige versies verschijnt een speciaal bericht op het
display.
Het lampje dooft nadat de storing is verdwenen, maar de storing
wordt toch door het systeem in het geheugen opgeslagen.Onder deze omstandigheden kan met
gematigde snelheid verder gereden worden
zonder te veel eisen aan de motor te stellen.
Het langdurig rijden met continu brandend
lampje kan tot schade leiden.
Neem zo snel mogelijk contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
OPMERKING (alleen voor benzinemotor)
Als het waarschuwingslampje knippert, betekent dit dat de
katalysator beschadigd kan zijn.In dit geval moet het gaspedaal worden
losgelaten om het motortoerental te verlagen
tot het lampje stopt met knipperen. Rijd verder
met gematigde snelheid en voorkom
rijomstandigheden die kunnen leiden tot het
opnieuw gaan knipperen van het lampje. Neem
zo spoedig mogelijk contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
70
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL
Lampjes op
instrumentenpaneelWat het betekent Wat te doen
geelINDICATIE AANVULLENDE STORING
Het lampje gaat onder de volgende omstandigheden
branden:
Storing motoroliedruksensor
Snelheidslimiet (voor bepaalde versies/markten): er
wordt een waarschuwing gegeven bij een vaste snelheid
van 120 km/h (kan niet worden uitgeschakeld/ingesteld).
Storing verlichting (mistachterlicht, richtingaanwijzer,
achteruitrijlicht, kentekenverlichting, stadslicht,
dagverlichting)De storing kan de volgende oorzaken hebben: een of
meer lampen doorgebrand, de betreffende
zekering(en) doorgebrand of elektrische verbinding
onderbroken.
Storing afsluiter van de brandstoftoevoer
Storing parkeersensor.
Storing Start&Stop systeemNeem zo snel mogelijk contact op met het Fiat
Servicenetwerk om de storing te laten verhelpen.
Controlelamp storing airbag
De controlelamp gaat branden en knippert om een
storing van de controlelamp
aan te geven. In
dergelijke gevallen kan de controlelamp
mogelijk geen
storingen in de airbag veiligheidssystemen aangeven.Laat het systeem onmiddellijk controleren door het
Fiat Servicenetwerk alvorens verder te rijden.
74
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL