Lampjes op
instrumentenpaneelWat het betekent Wat te doen
geelSTORING START&STOP SYSTEEM
(voor bepaalde versies/markten)
Het lampje gaat branden wanneer er een storing in het
Start&Stop-systeem wordt gedetecteerd.
Bij sommige versies gaat daarentegen het
waarschuwingslampjebranden.
Bij sommige versies verschijnt een speciaal bericht op het
display.Neem in dat geval contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
BELANGRIJK
14)Als, wanneer de contactsleutel naar MAR wordt gedraaid, het lampjeniet gaat branden, continu blijft branden of gaat knipperen
tijdens het rijden (bij bepaalde versies verschijnt er ook een bericht op het display), zo snel mogelijk contact opnemen met het Fiat
Servicenetwerk.
15)Water in het brandstofcircuit kan het inspuitsysteem ernstig beschadigen en de motor onregelmatig doen draaien. Als het
waarschuwingslampje
gaat branden (bij bepaalde versies verschijnt ook een bericht op het display), neem dan zo snel mogelijk contact
op met het Fiat Servicenetwerk om het systeem te laten aftappen. Als de waarschuwing onmiddellijk na het tanken verschijnt, kan het zijn dat
er tijdens het tanken water in de tank terecht is gekomen: zet de motor onmiddellijk uit en neem contact op met het Fiat Servicenetwerk.
16)Tijdens de regeneratie kan de ventilator worden ingeschakeld.
BELANGRIJK
49)Pas de rijsnelheid aan de verkeers- en weersomstandigheden aan en neem de wegenverkeerswetgeving in acht. De motor afzetten terwijl
het DPF lampje brandt is toegestaan, maar het meermaals onderbreken van het regeneratieproces kan leiden tot voortijdig kwaliteitsverlies
van de motorolie. Daarom wordt steeds aanbevolen te wachten tot het lampje is gedoofd alvorens de motor af te zetten, zoals hiervoor
is beschreven. Het wordt sterk afgeraden de DPF-generatie bij stilstaand voertuig te voltooien.
79
Meldingen op display Wat het betekent Wat te doen
WERKING OP BENZINE (uitvoeringen Natural Power)
Het symbool wordt weergegeven op het display, met
alle streepjes, wanneer het aardgas bijna op is
(uitvoeringen Natural Power). In deze gevallen schakelt
het systeem automatisch over naar de werking op
benzine.
BERICHTEN OP HET DISPLAY (VERSNELLINGSBAK
“COMFORT-MATIC”)
Op het display verschijnt een bericht in de volgende
gevallen:
onjuist gebruik van de versnellingsbak door de
gebruiker;
handmatige modus niet beschikbaar;
automatische modus niet beschikbaar;
hete koppeling;
starten zonder intrappen van het rempedaal;
versnelling niet beschikbaar;
manoeuvre niet toegestaan;
schakelen zonder intrappen van het rempedaal;
verzoek voor schakelen neutrale versnelling (N);
START&STOP-SYSTEEM INSCHAKELEN
Op het display gaat het symbool branden wanneer de
motor automatisch wordt afgezet (voor bepaalde
versies/markten, waar voorzien).
82
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL
87)Als de contactsleutel in stand MAR
staat, ook wanneer de motor is uitgezet,
kunnen de airbags ook geactiveerd worden
als de auto door een andere auto wordt
aangereden. Daarom mag, wanneer de
passagiersairbag is ingeschakeld, en ook al
staat de auto stil, GEEN tegen de
rijrichting in gemonteerd kinderzitje op de
voorstoel gemonteerd worden. Als bij
een botsing de airbag wordt opgeblazen,
kan dit leiden tot ernstig letsel en zelfs
tot de dood van het kind. Daarom moet de
passagiersairbag altijd uitgeschakeld
worden als een kinderzitje tegen de
rijrichting in gemonteerd wordt op de
voorste passagiersstoel. Bovendien moet
de voorste passagiersstoel zo ver mogelijk
naar achteren zijn geschoven om te
voorkomen dat het kinderzitje eventueel in
aanraking komt met het dashboard.
Schakel de passagiersairbag onmiddellijk
weer in als het kinderzitje is verwijderd.
Onthoud tevens dat als de startinrichting in
de stand STOP staat, bij een ongeval
geen enkel veiligheidssysteem (airbags of
gordelspanners) geactiveerd wordt. In
dat geval duidt de uitgebleven activering
niet op een storing van het systeem.
88)Hang geen harde voorwerpen aan de
kledinghaken of de steunhandgrepen.
89)Steun niet met het hoofd, de armen of
de ellebogen tegen het portier, de ruiten
of in het gebied van de hoofdairbag om
mogelijke verwondingen tijdens het
opblazen te voorkomen.
90)Steek nooit het hoofd, de armen of
ellebogen uit het raam.
113
STARTEN EN RIJDEN
Laten we eens kijken naar het "hart"
van het voertuig: dan kunt u zien hoe u
het potentieel ervan optimaal kunt
benutten.
We zullen u laten zien hoe u het
voertuig in elke situatie veilig kunt
besturen, zodat het een echte "maatje"
voor u kan zijn, waarbij het comfort
en de portefeuille niet vergeten worden.DE MOTOR STARTEN ....................115
DE AUTO PARKEREN .....................116
GEBRUIK VAN DE
VERSNELLINGSBAK ......................118
COMFORT-MATIC-/DUALOGIC-
VERSNELLINGSBAK ......................119
START&STOP-SYSTEEM ................121
TPMS (TYRE PRESSURE
MONITORING SYSTEM) .................123
SPEED BLOCK ...............................125
CRUISE-CONTROL.........................126
TRACTION PLUS SYSTEEM ...........128
PARKEERSENSOREN.....................128
TANKEN..........................................130
AANHANGERS TREKKEN ..............133
114
STARTEN EN RIJDEN
DE MOTOR STARTEN
Het voertuig is uitgerust met een
elektronische startblokkering: zie de
paragraaf "Fiat CODE startblokkering"
in "Kennismaking met de auto" als
de motor niet start.
18) 19)
91)
PROCEDURE VOOR
BENZINEVERSIES
Ga als volgt te werk:
trek de handrem aan;
plaats de versnellingspook in de
vrijstand;
trap het koppelingspedaal volledig in
zonder het gaspedaal aan te raken;
draai de contactsleutel naar AVV en
laat deze los zodra de motor start.
PROCEDURE VOOR
DIESELVERSIES
Ga als volgt te werk:
trek de handrem aan;
plaats de versnellingspook in de
vrijstand;
draai de contactsleutel naar MAR:
de controlelampen
enop
het instrumentenpaneel gaan branden;
wacht tot de waarschuwingslampjes
enuit gaan, wat sneller
gebeurt naarmate de motor warmer is;
trap het koppelingspedaal volledig
in zonder het gaspedaal aan te raken;
draai de contactsleutel in de stand
AVV zodra het lampje
uit gaat.
Als te lang wordt gewacht, is het werk
van de voorgloeibougies tevergeefs.
Laat de sleutel los zodra de motor start.
20)
PROCEDURE VOOR
NATURAL
POWER-VERSIES
De motor wordt altijd op benzine
gestart, ongeacht de eerder
geselecteerde gekozen modus.
PROCEDURE VOOR
UITVOERINGEN MET
HANDGESCHAKELDE™
VERSNELLINGSBAK
Het systeem staat het starten van de
motor toe zowel met een ingeschakelde
versnelling als in de vrijstand (N). Trap
het rempedaal altijd in met de
ingeschakelde versnelling.
Het wordt aangeraden de
versnellingspook in de vrijstand (N)te
zetten voordat de motor wordt gestart.BELANGRIJK Bij koude motor moet het
gaspedaal volledig worden vrijgegeven
wanneer de contactsleutel naar de
stand AVV wordt gedraaid. Als de
motor niet bij de eerste poging start,
draai dan de contactsleutel naar de
stand STOP alvorens de procedure te
herhalen. Als de sleutel in de stand
MAR staat en het
waarschuwingslampje
op het
instrumentenpaneel blijft branden,
verdient het aanbeveling de sleutel in de
stand STOP te plaatsen en dan weer
op MAR; blijft het
waarschuwingslampje branden,
probeer het dan nogmaals met de
andere bijgeleverde sleutels. Neem
contact op met het Fiat Servicenetwerk
als de motor nog steeds niet gestart
kan worden.
21)
DE GESTARTE MOTOR
OPWARMEN
Ga als volgt te werk:
rijd langzaam weg en laat de motor
bij gemiddelde toerentallen draaien.
Geef niet abrupt gas;
verlang in het begin geen maximale
prestaties. Wacht tot de wijzer van
de koelvloeistoftemperatuurmeter
begint te bewegen.
115
STARTEN IN EEN
NOODGEVAL
Als de controlelamp
op het
instrumentenpaneel continu blijft
branden, kunt u een noodstart
uitvoeren met behulp van de code op
de CODE-card (zie hoofdstuk
“Noodgevallen”).
22)
DE MOTOR AFZETTEN
Draai de contactsleutel naar de stand
STOP terwijl de motor stationair draait.
BELANGRIJK Voordat de motor na
een lange rit wordt uitgezet, is het beter
hem even stationair te laten draaien
om hem "op adem" te laten komen.
Hierdoor kan de temperatuur in de
motorruimte dalen.
BELANGRIJK
91)Het is gevaarlijk om de motor in
afgesloten ruimten te laten draaien. De
motor verbruikt zuurstof en de
uitlaatgassen van de motor bevatten
kooldioxide, koolmonoxide en andere
giftige gassen.
BELANGRIJK
18)Tijdens de eerste gebruiksperiode
adviseren wij om overmatige belasting van
het voertuig te voorkomen (bijvoorbeeld
buitensporige acceleraties, lang rijden op
toptoeren, buitensporig intens remmen,
enz.) zodra de motor is gestart.
19)Laat de contactsleutel nooit in de stand
MAR-ON staan als de motor is afgezet,
zodat de accu niet onnodig wordt
ontladen.
20)Als de controlelamp
gedurende 60
seconden knippert na het starten of terwijl
het voertuig langdurig gesleept wordt,
betekent dit dat er een storing is in het
voorgloeisysteem. Als de motor start kan
het voertuig zoals gewoonlijk gebruikt
worden, maar moet zo snel mogelijk
contact worden opgenomen met het Fiat
Servicenetwerk.
21)Als de motor niet met een
ingeschakelde versnelling start, zal de
mogelijk gevaarlijke situatie in verband met
het feit dat de versnellingsbak automatisch
naar de vrijstand is geplaatst, door een
zoemer worden aangegeven.
22)Probeer de motor nooit te starten door
de auto te duwen, te slepen of van een
helling af te laten rijden. Hierdoor kan
brandstof in de katalysator terechtkomen
die hierdoor onherstelbaar beschadigd
wordt.
DE AUTO PARKEREN
HANDREM
De handrem fig. 122 bevindt zich
tussen de voorstoelen.
Inschakelen handrem:
Trek hendel omhoog totdat de auto is
geblokkeerd. Het waarschuwingslampje
gaat branden met de contactsleutel
op MAR.
Uitschakelen handrem:
trek de hefboom A een stukje omhoog
en houd knop B fig. 122 ingedrukt;
controleer of de controlelamp
op
het instrumentenpaneel uitgaat
92)
122F0V0087
116
STARTEN EN RIJDEN
Met deze modus kan de functieECO
(Economy) worden gebruikt, waardoor
het verbruik afneemt. Druk op de knop
Efig. 127 om deze functie in te
schakelen.MELDINGEN OP HET
DISPLAY
In de volgende gevallen verschijnt op
het display een specifiek bericht:
Versnellingen verminderen
De controlelamp
op het paneel gaat
branden (en er wordt een bericht op
het display weergegeven) om aan
te geven dat de bestuurder de
versnellingsbak verkeerd gebruikt.
Functie Manual niet beschikbaar
Automatische modus niet
beschikbaar
Oververhitting koppeling
Rempedaaldruk
Trap het rempedaal in – uitgestelde
start
Versnelling niet beschikbaar
Manoeuvre niet toegestaan
Rempedaal intrappen en
manoeuvre herhalen
Plaatsing van de versnellingspook
in N (vrijstand)
25) 26) 27)
BELANGRIJK
24)Houd de hand niet langer op de
versnellingspook dan strikt noodzakelijk is
voor het schakelen of voor de Auto/Manual
bediening.
25)Neem contact op met het Fiat
Servicenetwerk, als het
waarschuwingslampje (samen met het
bericht op het display) op het paneel blijft
branden.
26)Neem contact op met het Fiat
Servicenetwerk als het bericht op het
display niet verdwijnt.
27)Om de koppeling te beschermen dient
het gaspedaal niet te worden gebruikt
om de auto stil te houden (als bijv. op een
helling is gestopt); de koppeling zou
kunnen beschadigen door oververhitting.
Gebruik in dit geval het rempedaal en
bedien het gaspedaal alleen als u gereed
bent om weg te rijden.
126F0V0326
127F0V0323
120
STARTEN EN RIJDEN
START&STOP-
SYSTEEM
IN HET KORT
Het Start&Stop-systeem zet
automatisch de motor af wanneer de
auto stilstaat en start de motor zodra
de bestuurder wil wegrijden.
Dit verhoogt de efficiëntie van de
auto dankzij een reductie van het
brandstofverbruik, de uitstoot van
schadelijke uitlaatgassen en de
geluidsoverlast.
BEDIENINGSWIJZE
Afzetten van de motor
MET HANDGESCHAKELDE
VERSNELLINGSBAK
Bij stilstaand voertuig, wordt de motor
afgezet als de versnellingspook in de
vrijstand staat en het koppelingspedaal
niet is ingetrapt.
MET AUTOMATISCHE
VERSNELLINGSBAK
De motor slaat af als het voertuig tot
stilstand komt met het rempedaal
ingetrapt.Deze toestand kan gehandhaafd
worden zelfs als het rempedaal niet
wordt ingetrapt, maar als de
versnellingspook in de stand N staat.
Opmerking: De motor kan alleen
automatisch worden afgezet bij een
snelheid van ongeveer 10 km/u, om
herhaaldelijk afzetten van de motor te
voorkomen wanneer erg traag wordt
gereden.
Dat de motor is afgezet wordt
aangegeven door een fig. 128 symbool
op het display, afhankelijk van het
uitrustingsniveau.
Bij ingeschakeld systeem stopt de
motor onder bepaalde omstandigheden
niet, om redenen van comfort,
emissiebeperking en veiligheid.De motor opnieuw starten
MET HANDGESCHAKELDE
VERSNELLINGSBAK
Trap het koppelingspedaal in om de
motor weer te starten.
MET AUTOMATISCHE
VERSNELLINGSBAK
Als de versnellingspook in de stand N,
staat, zet hem dan in een willekeurige
versnelling, of laat anders het
rempedaal los of verplaats de pook
naar (+), (–) of R.
Omwille van comforteisen, inperking
van de uitstoot en om
veiligheidsredenen kan de motor weer
automatisch worden gestart, zonder
tussenkomst van de bestuurder.
HANDMATIG IN- EN
UITSCHAKELEN
Het systeem kan in-/uitgeschakeld
worden door knop A fig. 129 op het
dashboard in te drukken.
Als deze functie inactief is, brandt de
led op de knop. Bovendien wordt
bij sommige versies extra informatie
over de deactivering of activering van
het Start&Stop-systeem gegeven
via een bericht op het display.
128F0V0040
121