Page 25 of 284

HERMONTAGE STOEL 3e
RIJ
Ga als volgt te werk:
plaats de haken in de vloer fig. 33;
druk op de hendel zoals te zien is in
fig. 32 en trek eraan om te controleren
of de stoel nog steeds goed vastzit;
zoek de elektrische aansluiting van
de stoel die is vastgemaakt met de
elastische tape fig. 31 in het linker
gedeelte (voor de linker stoel) of het
rechter gedeelte (voor de rechter stoel)
van de rugleuning;
trek aan de elastische tape fig. 31 en
verwijder de elektrische aansluiting van
de stoel;
trek de bedrading die uit de stoel
komt naar de aansluiting van het
voertuig in het linker gedeelte (voor de
linker stoel) of het rechter gedeelte
(voor de rechter stoel) fig. 34;
sluit de aansluiting van de stoel A
aan op de aansluiting op het voertuig
en draai de ring op de stoelverbinding
met de klok mee (tot die niet verder
kan);
verwijder de hoofdsteun van onder
het kussen;
klap het kussen en de rugleuning uit;
zet de hoofdsteun op zijn plaats;
plaats het rolgordijn weer in zijn
behuizing.
BELANGRIJK Zorg dat de stoel goed
vastzit aan de bevestigers op de vloer
en dat de hendel A fig. 27 vastzit (rode
band niet zichtbaar).VOORBANK
(voor bepaalde versies/markten)
15)
Sommige versies zijn voorzien van een
voorbank met rugleuningen van de
middelste en zijdelingse
passagierszitplaatsen die kunnen
worden neergeklapt tot een tafel.
Om de rugleuningen om te klappen,
aan de lip A of B fig. 35 trekken om het
centrale gedeelte of zijgedeelte van
de rugleuning te verstellen fig. 36.
33F0V020734F0V0634
35F0V0550
23
Page 26 of 284

De middelste rugleuning is voorzien van
een borgklem die als
documentenhouder kan worden benut.
BELANGRIJK Alvorens de middelste
rugleuning neer te klappen, moet u de
hoofdsteun volledig omlaag brengen
om te voorkomen dat het in contact
kan komen met de versnellingspook in
bepaalde rijomstandigheden.
Door aan de lip C fig. 35 te trekken, kan
alleen het midden- en zijdeel van de
bank worden opgetild voor toegang tot
een opbergruimte fig. 37.
BELANGRIJK
15)Verstel de stoelen nooit tijdens het
rijden.
16)Controleer na het loslaten van de
hendel of de stoel goed geblokkeerd is
door te proberen hem naar voren en naar
achteren te schuiven. Als de stoel niet
vergrendeld is, kan hij plotseling
verschuiven en zou u de controle over het
voertuig kunnen verliezen.
17)Sluit het dashboardpaneel alvorens de
wegklapbare voorpassagiersstoel neer te
klappen, om schade te voorkomen.
18)Als de passagiersstoel is weggeklapt,
kan de ontstane ruimte niet voor lading
worden gebruikt. Tijdens het rijden mogen
zich daar dus geen losse voorwerpen
bevinden die de bestuurder kunnen
hinderen.19)Indien er geen scheiding is tussen het
interieur en de bagageruimte, kunnen grote
voorwerpen of verpakkingen een deel van
de voor passagiers bestemde ruimte
innemen. Deze voorwerpen moeten altijd
goed zijn vastgezet met de daarvoor
bestemde haken en mogen geen hinder
opleveren voor de bestuurder.
20)Sluit het dashboardpaneel alvorens de
voorpassagiersstoel weg te klappen om
een tafel te vormen, om schade te
voorkomen.
21)Tijdens het rijden moeten, alvorens de
stoelen op de derde rij mogen worden
gebruikt, de stoelen op de tweede rij in de
rijstand staan en goed zijn verankerd (zie
het betreffende label fig. 28.
36F0V055137F0V0552
24
KENNISMAKING MET DE AUTO
Page 27 of 284

SCHEIDINGS-
WANDEN
SCHEIDINGSWAND
BESTAANDE UIT VAST
PANEEL
(voor bepaalde versies/markten)
Scheidt de passagiersruimte van de
laadruimte fig. 38.
Voor versies met een 3-zitsbank voorin
is het oprolmechanisme fig. 39
aangebracht in de afscherming van de
middelste veiligheidsgordel achterin.SCHEIDINGSWAND
BESTAANDE UIT VAST
PANEEL MET RUIT
(voor bepaalde versies/markten)
Dit heeft een ruit in het midden zodat u
de lading in de gaten kunt houden
fig. 40.
Voor versies met een 3-zitsbank voorin
is het oprolmechanisme fig. 39
aangebracht in de afscherming van de
middelste veiligheidsgordel achterin.
SCHEIDINGSWAND
BESTAANDE UIT
GEDEELD DRAAIEND
PANEEL
(voor bepaalde versies/markten)
Indien het noodzakelijk is lange,
omvangrijke ladingen te vervoeren, dan
kan het zijpaneel aan passagierszijde
verwijderd worden en bevestigd worden
aan het paneel aan bestuurderszijde,
dit gaat als volgt fig. 41:
leg de inklapbare passagiersstoel
plat (zie vorige pagina's);
draai, vanuit de laadruimte, de
vergrendelingshaak om, verwijder het
paneel, door het los te maken van de 4
pennen aan passagierszijde, en
monteer het paneel aan de pennen B
aan bestuurderszijde, draai vervolgens
vergrendelhaak A om.
Om de scheidingswand weer in zijn
normale stand te zetten, dezelfde
procedure in omgekeerde volgorde
uitvoeren.
38F0V0102
39F0V0620
40F0V0103
41F0V0219
25
Page 28 of 284

BUISVORMIGE
SCHEIDINGSWAND AAN
BESTUURDERSZIJDE
(voor versies met 3-zitsbank)
Bij versies met 3-zitsbank is er een
vaste ladder fig. 42 die de bestuurder
beschermt als de te vervoeren lading
onstabiel is.
SCHEIDINGSWAND MET
COMPLEET ROOSTER
(voor bepaalde versies/markten)
Bij versies met 3-zitsbank, kan een
volledige scheidingswand fig. 43
aangevraagd worden om alle
inzittenden van het voertuig te
beschermen.
Als lange ladingen vervoerd moeten
worden, kan het paneel aan
passagierszijde verwijderd worden en
als volgt aan het paneel aan
bestuurderszijde worden bevestigd:
klap de passagiersstoel weg;
draai vanuit de laadruimte de
vergrendelhaak fig. 44 90° linksom;
til het paneel op en maak het van de
pennen B fig. 44 vrij;
plaats het verwijderde paneel tegen
het paneel aan bestuurderszijde door
de gaten C fig. 45 in het verwijderde
paneel uit te lijnen met de borgpennen
D fig. 45 op het paneel aan
bestuurderszijde.
42F0V0577
43F0V0578
45F0V0603
44F0V0602
26
KENNISMAKING MET DE AUTO
Page 29 of 284
BELANGRIJK Plaats geen ladingen op
het neergeklapte paneel fig. 46 en
laat het paneel niet in neergeklapte
stand om schade te voorkomen.HOOFDSTEUNEN
VOOR
De hoofdsteunen zijn in hoogte
verstelbaar en worden automatisch in
de gewenste stand vergrendeld.
Verstellen
omhoog verstellen: breng de
hoofdsteun omhoog tot deze op zijn
plaats vastklikt.
omlaag verstellen: druk op knop A
fig. 47 - fig. 48 en breng de hoofdsteun
omlaag.
22) 23)
ACHTER
(voor bepaalde versies/markten)
Om de hoofdsteunen te gebruiken, ze
omhoog brengen.
Druk, om de hoofdsteunen te laten
zakken, op de knoppen fig. 49 en duw
ze omlaag op de rugleuning.
Om de hoofdsteunen naar boven te
zetten, ze naar boven trekken tot u een
klik hoort (dit geeft aan dat ze in de
gebruiksstand staan).
BELANGRIJK Zet, als de achterste
zitplaatsen worden gebruikt, de
hoofdsteunen altijd in de "volledig
uitgetrokken" stand.
47F0V0105
48 - Uitvoering bank voorF0V0553
49F0V0119
27
46F0V0604
Page 30 of 284

BELANGRIJK
22)De verstelling mag alleen bij stilstaand
voertuig en uitgeschakelde motor
gebeuren. De hoofdsteunen moeten
zodanig versteld worden dat het hoofd en
niet de nek er tegenaan steunt. Alleen
op deze manier oefenen ze hun
beschermende werking uit.
23)Voor een optimale bescherming door
de hoofdsteun, moet de rugleuning zo
zijn ingesteld dat men rechtop zit en het
hoofd zich zo dicht mogelijk bij de
hoofdsteun bevindt.
STUURWIEL
De hoogte en axiale stand van het
stuurwiel kunnen bij alle versies versteld
worden.
Ga als volgt te werk om in te stellen:
druk hendel A fig. 50 naar voren
(stand 1) om het stuurwiel te
ontgrendelen;
zet het stuurwiel in de gewenste
stand;
trek hendel A fig. 50 naar het
stuurwiel (stand 2) om hem te
vergrendelen.
24) 25)
BELANGRIJK
24)De verstelling mag alleen bij stilstaand
voertuig en uitgeschakelde motor
gebeuren.
25)After-market werkzaamheden waarbij
wijzigingen van de stuurinrichting of de
stuurkolom betrokken zijn (bijv. bij montage
van een alarmsysteem) zijn ten strengste
verboden. Dergelijke werkzaamheden
kunnen de prestaties van het systeem en
de garantie in gevaar brengen en het
kan ook ernstige veiligheidsproblemen
veroorzaken of erin resulteren dat de auto
niet meer aan de typegoedkeuring voldoet.
50F0V0014
28
KENNISMAKING MET DE AUTO
Page 31 of 284

ACHTERUITKIJKS-
PIEGELS
BINNENSPIEGEL
(voor bepaalde versies/markten)
Deze spiegel is voorzien van een
veiligheidsvoorziening die de
loskoppeling van de spiegel veroorzaakt
bij een heftige botsing met de
passagier.
Gebruik hendel A fig. 51 om de spiegel
in twee standen te zetten: normaal of
antiverblinding.
Sommige versies kunnen uitgerust zijn
met een binnenspiegel B fig. 52 om
kinderen in de gaten te kunnen houden.BUITENSPIEGELS
Handmatig inklappen van de
spiegels
Indien nodig (bijvoorbeeld bij nauwe
doorgangen) kunnen de buitenspiegels
ingeklapt worden door ze te
verplaatsen van stand A fig. 53 naar
stand B.
26)
Handmatig verstellen
Gebruik, van binnenuit, mechaniek A
fig. 54.
Elektrisch verstellen
(voor bepaalde versies/markten)
De spiegels kunnen alleen worden
versteld met de contactsleutel in de
stand MAR.
Ga als volgt te werk:
selecteer de gewenste spiegel met
schakelaar A fig. 55 (rechts of links);
zet de schakelaar A op de stand B
en gebruik hem om de linkerzijspiegel af
te stellen;
zet de schakelaar A op de stand D
en gebruik hem om de rechter zijspiegel
af te stellen.
Na het afstellen moet de schakelaar A
in de tussenstand C (geblokkeerde
stand) worden gezet.
51F0V0125
52F0V0542
53F0V0084
54F0V0120
29
Page 32 of 284

Elektrisch inklappen
De spiegels kunnen alleen worden
ingeklapt met de contactsleutel in de
stand MAR.
Zet de schakelaar A fig. 55 in stand E
om de spiegels in te klappen.
Zet schakelaar A in stand C om de
spiegels weer in de rijstand te zetten.
BELANGRIJK
26)Rijd alleen met de buitenspiegels in
stand A fig. 53. Omdat de buitenspiegels
gebogen zijn, kunnen zij uw perceptie
van de afstand enigszins wijzigen.
BUITENVERLICHTING
IN HET KORT
Op de linkerhendel zitten de
bedieningen voor de
buitenverlichting.
De buitenverlichting kan alleen
worden ingeschakeld met de
contactsleutel in de stand MAR.
Bij inschakeling van de
buitenverlichting, worden het
instrumentenpaneel en verschillende
bedieningselementen op het
dashboard verlicht.
DAGRIJLICHTEN (DRL)
(voor bepaalde versies/markten)
Met de sleutel in de stand MAR en de
ring in de standOgedraaid, gaan
de dagrijlichten automatisch aan; de
andere lampen en de binnenverlichting
blijven uit. Op bepaalde markten kan
het automatisch inschakelen van de
dagrijlichten via het display in-/
uitgeschakeld worden (zie "Digitaal/
multifunctioneel display" in deze
paragraaf). Als de dagrijlichten zijn
uitgeschakeld, gaat er bij de
draaischakelaar in standOgeen enkel
licht branden.Wanneer de dagrijlichten zijn
ingeschakeld en de richtingaanwijzers
worden ingeschakeld, gaat het
desbetreffende dagrijlicht uit (D.R.L.).27)
DIMLICHT KOPLAMPEN/
STADSLICHT
Draai, met de contactsleutel in de stand
MAR, de draaischakelaar op
. Als
het dimlicht wordt ingeschakeld, gaan
de dagrijlichten uit en worden het
stadslicht en het dimlicht ingeschakeld.
Het
controlelampje op het
instrumentenpaneel gaat branden. Als
de contactsleutel naar STOP wordt
gedraaid of wordt verwijderd en de
draaischakelaar vanOnaar
wordt
gedraaid, gaan het stadslicht en de
kentekenplaatverlichting branden. Het
waarschuwingslampje
op het
instrumentenpaneel gaat branden.
55F0V0560
56F0V0515
30
KENNISMAKING MET DE AUTO