Page 17 of 284

Controleer in elk geval of de deur
correct vastzit in het systeem dat hem
volledig geopend houdt.
8) 9) 10) 11)
2)
Openen/sluiten vanaf de
buitenkant
Openen: draai de sleutel in het slot en
trek aan handgreep A fig. 7 in de met
de pijl aangegeven richting, schuif
vervolgens de deur naar de achterkant
van het voertuig tot hij op zijn plaats
vergrendelt en niet verder kan.
Sluiting: trek de hendel A fig. 7 naar de
voorkant van het voertuig. Vergrendelen
met de sleutel.Openen/sluiten vanuit
het interieur
(Doblò/Doblò
Combi-versies)
Openen: duw op de schakelaar A fig. 8
om de deur te ontgrendelen, trek
vervolgens aan de handgreep en schuif
de deur naar de achterkant van het
voertuig tot hij niet verder kan.
Sluiten: druk op schakelaar A fig. 8 om
de deur te ontgrendelen en duw hem
vervolgens naar de voorkant van het
voertuig.
KINDERSLOT
Dit systeem zorgt ervoor dat de
zijschuifdeuren niet vanuit het interieur
geopend kunnen worden.
Het kinderslot fig. 10 kan alleen bij
geopende zijschuifdeur worden
ingeschakeld:
stand 1 - kinderslot ingeschakeld
(portier vergrendeld);stand 2 - kinderslot uitgeschakeld
(portier kan van binnenuit worden
geopend).
Het kinderslot blijft ingeschakeld ook
als de portieren elektrisch ontgrendeld
worden.12)
NOODVERGRENDELING
(KEL)
De zijschuifdeuren zijn voorzien van een
systeem dat alle deuren met behulp
van het slot vergrendelt bij stroomuitval.
Het systeem kan als volgt worden
ingeschakeld, bij geopende
zijschuifdeuren fig. 10:
stand 2: systeem uitgeschakeld
(deuren ontgrendeld)7F0V0085
8F0V0382
9F0V0186
15
Page 18 of 284

stand 1: systeem ingeschakeld
(steek de metalen baard van de sleutel
in de slotcilinder en draai hem
rechtsom), deur vergrendeld
Het systeem is ontgrendeld en nu
kunnen de deuren als volgt geopend
worden: wanneer de elektrische
werking is hersteld:
met de afstandsbediening
of
door het openen van een voorportier
door de sleutel in de slotcilinder te
steken, als de elektrische werking is
hersteld;
door het bestuurdersportier te
openen met de sleutel in het slot en de
andere portieren (passagierszijde en
zijschuifdeur) door aan de
binnenhandgreep te trekken.DUBBELOPENSLAANDE
ACHTERDEUREN
(voor bepaalde versies/markten)
De dubbel openslaande achterdeuren
zijn voorzien van een
verbindingssysteem dat ervoor zorgt
dat ze tot ongeveer 90 graden geopend
kunnen worden.
Om de deuren tot een hoek van 180
graden te openen, op de vergrendeling
A fig. 11 drukken (aan elke kant één)
zoals aangegeven op de afbeelding en
de deuren tegelijkertijd te openen.13)
Met behulp van de slotcilinder op de
deur, is het volgende mogelijk:
bij Cargo-versies met openslaande
deur: centrale ontgrendeling van de
laadruimte (zijschuifdeuren +
openslaande achterdeuren), centrale
vergrendeling van alle deuren;
bij Doblò/Doblò Combi-versies met
openslaande deur: centrale
ontgrendeling/vergrendeling.
Eerste openslaande
deur openen/sluiten van
buitenaf
Om de deur te openen, de metalen
baard in het slot steken en omdraaien
of op knop
op de afstandsbediening
drukken en vervolgens aan de
handgreep A fig. 12 trekken in de
richting van de pijl. Steek de metalen
baard in het slot en draai hem om
of druk op de knop
op de
afstandsbediening om de deur te
sluiten.
14)
10F0V0383
11F0V0067
12F0V0518
16
KENNISMAKING MET DE AUTO
Page 19 of 284

Eerste openslaande
deur van binnenuit
openen in een
noodgeval
Gebruik, van binnenuit, mechaniek A
fig. 13.
De tweede openslaande
deur openen
Nadat de eerste deur geopend is, aan
handgreep A fig. 14 trekken in de
richting van de pijl.
BELANGRIJK Trek de handgreep A fig.
14 uitsluitend in de richting die
aangegeven is op de afbeelding.
VASTE RUIT
(voor bepaalde versies/markten)
Gebruik van de vaste ruit:
Open de openslaande deuren;
Duw de handgreep A fig. 15 omlaag,
zorg ervoor dat hij omlaag gehouden
wordt tot het slot onder de dwarsbalk
zit;
Gebruik beide handen om te
openen, zorg ervoor de vaste ruit te
begeleiden bij het openen met behulp
van handgreep B fig. 15;
Om te sluiten, de vaste ruit omlaag
trekken met de daarvoor bedoelde
handgreep B.
BELANGRIJK De vaste ruit blijft open
tot een snelheid van 110 km/h bereikt
wordt.
Met geopende vaste ruit kan, indien
nodig, de dwarsbalk C omlaag worden
gezet door deze te begeleiden van
stand 1 naar stand 2 fig. 16.
Bedien de handgreep D fig. 17 bij
geopende achterdeuren om de
dwarsbalk los te zetten en omlaag te
brengen.13F0V0080
14F0V007815F0V0526
16F0V0527
17F0V0528
17
Page 20 of 284

BELANGRIJK
8)Controleer, voordat er een portier
geopend wordt, of dit op een veilige
manier kan gebeuren.
9)De linker schuifdeur mag niet geopend
worden als de tankdop geopend is tijdens
het tanken. Controleer of het tankluikje
gesloten is tijdens het openen/sluiten van
het schuifportier om schade te voorkomen.
10)Laat het zijschuifportier niet openstaan
als het voertuig op een helling is
geparkeerd. Door een stoot tegen het
voertuig zou de grendel open kunnen gaan,
waardoor het portier naar voren kan
zakken.
11)Controleer wanneer de auto wordt
geparkeerd met geopende schuifdeuren, of
ze goed vergrendeld zijn.
12)Gebruik dit systeem altijd wanneer er
kinderen worden vervoerd.
13)Het verbindingssysteem is ontworpen
voor optimaal gebruik. Bij onbedoelde
schokken of een windstoot kunnen de
veren losraken waardoor de deuren
plotseling dicht kunnen vallen.
14)Sluit eerst het rechterportier volledig,
voordat het linkerportier gesloten wordt.
Sluit de deuren nooit tegelijkertijd.
BELANGRIJK
2)Controleer of de linker zijschuifdeur
volledig gesloten is alvorens te tanken, om
beschadiging van de deur en het
vergrendelingssysteem bij geopende
tankdop te voorkomen.
STOELEN
BESTUURDERSSTOEL
(voor Cargo-versies, indien aanwezig)
15)
Afstelling in de lengte
Trek hendel A fig. 18 omhoog en schuif
de stoel naar voren of naar achteren:
in de rijstand moeten de armen iets
gebogen zijn op de rand van het
stuurwiel rusten.
16)
Rugleuning verstellen
Trek hendel B fig. 18 omhoog en, terwijl
de rug iets van de rugleuning wordt
gehouden, de beweging van de
rugleuning ondersteunen tot die in de
gewenste stand staat.
18F0V0210
18
KENNISMAKING MET DE AUTO
Page 21 of 284

BESTUURDERSSTOEL
(voor Doblò/Doblò Combi/Cargo-
versies, indien aanwezig)
15)
Verstellen in lengterichting
Trek hendel A fig. 19 omhoog en schuif
de stoel naar voren of naar achteren:
in de rijstand moeten de armen op
de rand van het stuurwiel rusten.
16)
Verstelling rugleuning
Draai de knop B fig. 19
Afstelling in hoogte
bestuurdersstoel
(voor bepaalde versies/markten)
Gebruik hendel C fig. 19 om het
achterste deel van het zitkussen
omhoog of omlaag te verstellen voor de
meest comfortabele rijstand.
BELANGRIJK Afstellen mag alleen
wanneer u op de betreffende stoel zit.
Afstelling lendensteun
bestuurdersstoel
(voor bepaalde versies/markten)
Draai knop D fig. 19 om de
rugleuningsteun te verstellen.
Verwarmde stoelen
(voor bepaalde versies/markten)
Druk, met de sleutel naar stand MAR
gedraaid, op knop A fig. 20 om de
functie in/uit te schakelen.
Als de functie ingeschakeld is, brandt
de led op de knop.OPKLAPBARE
PASSAGIERSSTOEL
(voor bepaalde versies/markten)
Bij sommige Cargo-versies kan de
passagiersstoel worden opgeklapt.
17)
Schuif de stoel volledig naar achteren
om hem in te klappen om interferentie
met het dashboard te voorkomen.
Stoel opklappen
Ga als volgt te werk om de stoel op te
klappen:
open het portier aan passagierszijde;
trek aan de hendels A en klap de
rugleuning naar voren in de met de pijl
aangegeven richting;
druk dan de rugleuning B fig. 22
omlaag: de stoel is nu volledig in de
"tafel"-stand geplaatst;
19F0V0013
20F0V0208
19
Page 22 of 284
Stoel terugzetten
Om te stoel weer in de normale stand
te zetten, als volgt te werk gaan:
neem lip A fig. 24 en til de
rugleuning omhoog;
gebruik hendels B fig. 25 en til de
rugleuning verder op.
18) 19)
TOEGANG TOT DE
ACHTERSTOELEN
(Versies Doblò en Doblò Combi)
Om toegang te krijgen tot de
achterstoelen, een van de
zijschuifdeuren openen (zie "Portieren"
in dit hoofdstuk).
STOEL INKLAPBAAR IN
TAFELSTAND
(Versies Doblò en Doblò Combi, indien
aanwezig)
Bij sommige versies kan de stoel
ingeklapt worden in "tafel"-stand.
20)
Schuif de stoel volledig naar achteren
om hem in tafelstand in te klappen
om interferentie met het dashboard te
voorkomen.
21F0V0142
22F0V0143
23F0V0144
24F0V0145
25F0V0146
20
KENNISMAKING MET DE AUTO
trek aan lip C fig. 23 en duw de
rugleuning nog verder omlaag: de stoel
is nu volledig weggeklapt.
Page 23 of 284

BELANGRIJK Verplaats de stoel alleen
als er geen passagiers achterin zitten.
Stoel opklappen:
Open het portier aan
passagierszijde;
Gebruik hendel A fig. 26 en klap de
rugleuning naar voren in de richting
van de pijl;
Druk de rugleuning B fig. 26 omlaag:
de stoel is nu volledig in de "tafel"-stand
geplaatst.
Stoel terugzetten:
gebruik hendel A fig. 26 en til de
rugleuning omhoog.VERPLAATSINGEN STOEL
3
eRIJ
Ga als volgt te werk:
zet de hoofdsteunen van de
achterstoelen helemaal naar beneden;
plaats de veiligheidsgordel opzij
en controleer of deze volledig
uitgetrokken en niet verdraaid is;
trek hendel A fig. 27 omhoog, houd
de rugleuning vast en buig deze naar
voren. Bij het optillen van de hendel
wordt een rood merkteken zichtbaar.
trek de tape B fig. 27 achter de
rugleuningen van de stoel en buig de
stoelen en de rugleuningen naar voren,
zoals te zien is in fig. 28.OPMERKING De klapbanken hebben
rubberen banden op de onderrand van
het kussen, zodat de neergeklapte
stoel aan de hoofdsteunstangen van de
achterbank op de 2e rij kan worden
bevestigd (zie het label op de
rugleuning van de stoel fig. 27).
OPMERKING Zoals getoond in fig. 29,
hoeft de elektrische connector A niet
te worden afgesloten bij het voorover
kantelen van de stoel wanneer de
spiraalkabel de beweging van de stoel
niet stoort.
21)
26F0V0201
27F0V0633
28F0V0408
21
Page 24 of 284

DEMONTAGE STOEL 3e
RIJ
Ga als volgt te werk:
verwijder de hoofdsteunen van de
achterstoelen;
verwijder het rolgordijn uit zijn zitting;
plaats de veiligheidsgordel opzij en
controleer of deze volledig uitgetrokken
en niet verdraaid is;
trek hendel A fig. 27 omhoog, houd
de rugleuning vast en buig deze naar
voren. Bij het optillen van de hendel
wordt een rood merkteken zichtbaar.
zoek de elektrische aansluiting
van de stoel fig. 30 die op het voertuig
is aangesloten in het linker gedeelte
(voor de linker stoel) of het rechter
gedeelte (voor de rechter stoel);
draai ring A op de stoelverbinding
linksom (tot hij niet verder kan), trek
hem naar u toe en maak de draad los;
Bevestig de aansluiting met de
elastische tape fig. 31 linksonder (voor
de linker stoel) of rechtsonder (voor
de rechter stoel) van de rugleuning van
de stoel;
BELANGRIJK Sluit de aansluiting altijd
af en bevestig deze aan de stol met
de speciale tape, om te voorkomen dat
deze wordt beschadigd bij het
bewegen van de stoel.
OPMERKING Sluit de aansluiting altijd
opnieuw aan voor de 3
erij stoelen
wanneer deze opnieuw in het voertuig
worden gezet.
trek de tape B fig. 27 achter de
rugleuningen van de stoel en buig de
stoelen en de rugleuningen naar voren;
plaats de hoofdsteun met gebruik
van de openingen onder het kussen
waar de stangen in passen;
druk op de hendel zoals te zien is in
fig. 32;
maak de stoel los van de
bevestigingen op de vloer.
29F0V072030F0V063131F0V0632
32F0V0206
22
KENNISMAKING MET DE AUTO