DEAD LOCK-SYSTEEM
(voor bepaalde versies/markten)
Deze veiligheidsvoorziening verhindert
het openen van de portieren vanuit
het interieur indien er een poging tot
inbraak is (bijvoorbeeld nadat een ruit is
ingeslagen).
Het dead lock-systeem biedt dus een
optimale bescherming tegen
inbraakpogingen. Daarom wordt het
aanbevolen om, telkens wanneer het
voertuig wordt verlaten, het systeem in
te schakelen.
Inschakelen van het systeem
Het systeem wordt automatisch op alle
portieren ingeschakeld door tweemaal
op toets
van de sleutel met
afstandsbediening te drukken.
De richtingaanwijzers knipperen
tweemaal om u te laten weten dat het
systeem ingeschakeld is.
De dead lock wordt niet ingeschakeld
als een of meerdere portieren niet goed
gesloten zijn. Zo wordt voorkomen
dat iemand via het geopende portier in
het voertuig kan stappen en, wanneer
het portier vervolgens wordt gesloten,
het voertuig niet meer kan verlaten.Uitschakelen van het systeem
Het systeem wordt op elk portier
automatisch uitgeschakeld als:
de portieren ontgrendeld worden;
door de contactsleutel naar de
stand MAR te draaien.
2) 3)
BELANGRIJK
1)Druk het knopje B alleen in wanneer de
sleutel ver genoeg van het lichaam (vooral
de ogen) en van voorwerpen die snel
beschadigen (bijvoorbeeld kleding)
is verwijderd. Laat de sleutel nooit
onbewaakt achter om te voorkomen dat
iemand (bijvoorbeeld een kind) per ongeluk
op de knop drukt.
2)Als het safe lock systeem is
ingeschakeld, dan is het niet meer mogelijk
om de portieren van binnenuit het voertuig
te openen. Controleer daarom, voordat
het voertuig wordt verlaten, of er niemand
meer aan boord is.
3)Wanneer de batterij van de
afstandsbediening leeg is, kan het systeem
worden ingeschakeld door de metalen
sleutel in het portierslot te steken: in dat
geval blijft het systeem alleen actief voor de
achterportieren.
BELANGRIJK
1)Lege batterijen zijn schadelijk voor het
milieu. Lege batterijen moeten
overeenkomstig de wet in speciale bakken
gedeponeerd worden. Ze kunnen ook
ingeleverd worden bij het Fiat
Servicenetwerk dat voor hun verwerking
zal zorgen.
11
PORTIEREN
CENTRALE
PORTIERVERGRENDELING
De portieren vergrendelen van
buitenaf
De centrale portiervergrendeling werkt
alleen als alle portieren perfect gesloten
zijn. Indien een of meer portieren open
is nadat de knop
op de
afstandsbediening is ingedrukt,
knipperen de richtingaanwijzers snel
gedurende ongeveer drie seconden.
Alle portieren kunnen gesloten door de
sleutel in het slot van het
bestuurdersportier rechtsom te draaien.
Druk twee keer snel achter elkaar op
de knop
op de afstandsbediening
om de dead lock in te schakelen (zie de
paragraaf “Dead lock”).
Portieren ontgrendelen van buitenaf
Druk kort op de knop
om alleen
de voorportieren op afstand te
ontgrendelen (Cargo-versie), de
plafondverlichting voor gaat korte tijd
branden en de richtingaanwijzers
knipperen tweemaal.Druk op de knop
en houd hem
ingedrukt om de laadruimte op afstand
te ontgrendelen (Cargo-versie), de
plafondverlichting achter gaat korte tijd
branden en de richtingaanwijzers
knipperen tweemaal. Draai de sleutel
linksom in het slot van het
bestuurdersportier om alleen de
voorportieren te ontgrendelen.
Druk kort op de knop
om alle
portieren te ontgrendelen (Doblò/Doblò
Combi-versie), de plafondverlichting
gaat korte tijd branden en de
richtingaanwijzers knipperen tweemaal.
Draai de sleutel linksom in het slot
van het bestuurdersportier om
alle portieren te ontgrendelen.De laadruimte ontgrendelen van
binnen uit het voertuig (Cargo-
versie)
Druk op knop A fig. 6 (Cargo-versie) om
de laadruimte (openslaande
achterdeuren/achterklep en
zijschuifdeuren) van binnen uit het
voertuig te ontgrendelen. Als de led
brandt, is de laadruimte vergrendeld.
ZIJSCHUIFDEUREN
(voor bepaalde versies/markten)
Bij Cargo-versies is de zijschuifdeur
gemonteerd met een vergrendeling met
een veersluiting die voorkomt dat de
deur verder open gaat. Om de deur te
vergrendelen hem zo ver mogelijk
dichtduwen; om te ontgrendelen stevig
naar buiten trekken.
5F0V0046
6F0V0022
14
KENNISMAKING MET DE AUTO
STARTEN EN RIJDEN
Laten we eens kijken naar het "hart"
van het voertuig: dan kunt u zien hoe u
het potentieel ervan optimaal kunt
benutten.
We zullen u laten zien hoe u het
voertuig in elke situatie veilig kunt
besturen, zodat het een echte "maatje"
voor u kan zijn, waarbij het comfort
en de portefeuille niet vergeten worden.DE MOTOR STARTEN ....................115
DE AUTO PARKEREN .....................116
GEBRUIK VAN DE
VERSNELLINGSBAK ......................118
COMFORT-MATIC-/DUALOGIC-
VERSNELLINGSBAK ......................119
START&STOP-SYSTEEM ................121
TPMS (TYRE PRESSURE
MONITORING SYSTEM) .................123
SPEED BLOCK ...............................125
CRUISE-CONTROL.........................126
TRACTION PLUS SYSTEEM ...........128
PARKEERSENSOREN.....................128
TANKEN..........................................130
AANHANGERS TREKKEN ..............133
114
STARTEN EN RIJDEN
104)De bandenspanning moet bij koude
banden gecontroleerd worden. Als de
bandenspanning om welke reden dan ook
bij warme banden moet worden
gecontroleerd, dan mag de spanning niet
worden verlaagd, ook wanneer de
gemeten waarde hoger is dan de
voorgeschreven spanningswaarde.
Controleer de bandenspanning nadien
nogmaals bij koude banden.
105)Het TPMS-systeem waarschuwt niet
bij plotseling drukverlies (bijvoorbeeld bij
een klapband). Breng in dergelijke gevallen
het voertuig tot stilstand en voorkom
bruuske stuurbewegingen.
106)Het systeem waarschuwt alleen dat
de bandenspanning laag is: het is niet
in staat om de banden op te pompen.
107)Een te lage bandenspanning verhoogt
het brandstofverbruik, verkort de
levensduur van het loopvlak en kan het
vermogen om de auto op veilige manier te
besturen beïnvloeden.
108)Breng altijd de dop op het ventiel aan
nadat de bandenspanning is gecontroleerd
of aangepast. Dit voorkomt binnendringen
van vocht of vuil in het ventiel, wat de
controlesensor van de bandenspanning
zou kunnen beschadigen.109)De bij het voertuig geleverde
bandenreparatiekit (Fix&Go) (voor bepaalde
versies/markten) is compatibel met de
TPMS-sensoren; het gebruik van
afdichtmiddelen die niet gelijkwaardig zijn
aan het middel uit de oorspronkelijke kit
kan de werking ervan negatief beïnvloeden.
Als andere dan de originele
afdichtmiddelen worden gebruikt, wordt
geadviseerd de TPMS-sensoren te laten
controleren door een gekwalificeerd
reparatiecentrum.SPEED BLOCK
(voor bepaalde versies/markten)
Het voertuig is voorzien van een functie
voor snelheidsbeperking die door de
gebruiker ingesteld kan worden op een
van de vier mogelijke waarden: 90,
100, 110, 130 km/h.
Neem contact op met het Fiat
Servicenetwerk om deze functie in/uit
te schakelen.
Na de snelheidsbegrenzer te hebben
ingesteld, wordt er op de voorruit
een sticker aangebracht waarop de
ingestelde maximum snelheid is
aangegeven.
WAARSCHUWING De snelheidsmeter
kan conform de wettelijke voorschriften,
een hogere snelheid aangegeven dan
de feitelijke maximum snelheid die door
het Servicenetwerk is ingesteld.
125
Zekeringenkasten in passagierscompartiment
fig. 161 - fig. 162
STROOMVERBRUIKER ZEKERING AMPÈRE
Motoren portiervergrendeling/ontgrendeling, motoren dead lock-actuator, motor
ontgrendeling achterklepF38 20
Voeding + accu voor EOBD diagnose-aansluiting, radio, regeleenheid bewaking
bandenspanningF36 10
Pomp ruitensproeiers/achterruitsproeier F43 15
Ruitmotor voor voorportier passagierszijde F48 20
Dimlicht links, hoogteregeling koplampen F13 7,5
Ruitmotor voor voorportier bestuurderszijde F47 20
Verwarming bestuurdersstoelF1 10
Verwarming passagiersstoelF2 10
AanstekerF3 15
Derde stopcontact op dashboard F4 20
Elektrische achterruitbediening bestuurderszijde F5 20
Elektrische achterruitbediening passagierszijde F6 20
BELANGRIJK
118)Als de zekering opnieuw doorbrandt, neem dan contact op met het Fiat Servicenetwerk.
119)Vervang een zekering nooit door een exemplaar met een grotere stroomsterkte (ampère); BRANDGEVAAR. Als een hoofdzekering
(MEGA-FUSE, MIDIFUSE) doorbrandt, neem dan contact op met het Fiat Servicenetwerk. Controleer voordat een zekering wordt vervangen,
of de contactsleutel verwijderd is en of alle stroomverbruikers uitstaan en/of zijn ontkoppeld.
120)Als een hoofdzekering voor veiligheidsinrichtingen (airbagsysteem, remsysteem), motorsystemen (motor, versnellingsbak) of
stuurinrichting doorbrandt, neem dan contact op met het Fiat Servicenetwerk.
145
ALFABETISCH
REGISTER
A
anhangers trekken...............133
ABS ................................85
Achterdeuren.......................16
Achterlichtunits....................139
Achterruitsproeier...................35
Achterruitwisser..................34-35
Achteruitkijkspiegels.................29
Actieve veiligheidssystemen..........85
Afmetingen........................197
Afsluitsysteem
brandstoftoevoer................156
Alarmknipperlichten................135
ASR-systeem.......................87
Automatische klimaatregeling........41
Bagageruimte......................45
Banden............................193
Bandenspanning...................196
Belangrijke opmerkingen...........112
Beschermingssystemen
inzittenden.......................89
Bevestiging van het sleepoog.......157
Binnenlampen vervangen...........141
Binnenspiegel.......................29
Bougies (type).....................190
Brandstofverbruik..................214
Buitenspiegels......................29
Buitenverlichting.....................30
Chassisnummer...................188
CO2-emissie.......................229
Comfort-Matic/
Dualogic-versnellingsbak.........119
Cruise-control......................126
Dagrijlichten........................30
Dashboard en
instrumentenpaneel...............55
De accu opladen...................183
De auto parkeren..................117
De gestarte motor opwarmen.......115
De motor afzetten..................116
De motor starten...................115
Dead Lock-systeem.................11
Derde remlicht.....................140
Digitaal display......................57
Bedieningsknoppen.............57
Setup menu.....................57
Dimlicht........................30-138
Een lamp vervangen...............135
Een wiel vervangen.................147
Elektrische ruitbediening.............43
ESC-systeem.......................86
Fiat CODE systeem.................13
Follow Me Home....................31
Follow Me Home-systeem...........31
Frontairbag bestuurderszijde........107
Frontairbag passagierszijde.........107
Frontairbags.......................106
Gebruik van de versnellingsbak. . . .118
Gebruik van het voertuig onder
zware omstandigheden..........171
Geprogrammeerd onderhoud.......160
Gewichten en belastingen..........203
Gordelspanners.....................93
Grootlicht......................31-139
Handbediende klimaatregeling......39
Handmatige uitschakeling van
de frontairbag en de zijairbag
voor de bescherming van
borst/hoofd aan
passagierszijde..................108
Handrem..........................116
Het voertuig opkrikken.............157
Hill Holder-systeem..................87
Hoofdsteunen.......................27
Identificatiegegevens...............188
Identificatieplaatje
carrosserielak...................188
Inbouwvoorbereiding
Isofix-kinderzitje...................99
Interieurverlichting...................32
Kentekenplaatverlichting
(voor hatchbackversies)..........140
Kentekenplaatverlichting (voor
versies met zijdeuren)............141
Kinderen veilig vervoeren............95
kinderzitjes.....................101
Kinderslot...........................15
Kinderzitjes (geschikt voor
gebruik)..........................97
Koplampen.........................49
Koplampsproeiers...................35
Koplampunits......................138
Krachtbegrenzers...................93
Lamp buitenverlichting
vervangen.......................138
Lampjes en berichten................62
Markering cilinder.................189
Mistachterlichten....................31
Mistlampen........................139
Mistvoorlichten......................31
Montage universeel
Isofix-kinderzitje.................101
Motor
technische gegevens...........190
Motorcode.........................189
Motorkap...........................44
Motorkoelvloeistof..................181
Motorolie..........................181
Motorruimte.......................172
MSR-systeem.......................88
Multifunctioneel display..............58
Bedieningsknoppen.............58
Multifunctioneel display
Setup menu.....................59
Noodstart....................116-155
Officiële typegoedkeuringen........267Onderhoud van de
veiligheidsgordels.................94
Onderhoudsschema...............161
Parkeersensoren..................128
Plafondverlichting voorin............141
Portieren............................14
Prestaties..........................212
Procedure voor benzineversies......115
Regelmatige controles.............171
Remvloeistof.......................182
Richtingaanwijzers..............31-138
Richtlijnen voor de behandeling
van het voertuig aan het einde
van de levensduur..............240
Rollend starten.....................155
Ruitensproeier.......................34
Ruitenwisser........................34
Ruitenwisser / achterruitwisser
(vervangen)......................185
SBR-systeem......................91
Scheidingswanden..................25
Slepen van het voertuig............157
Sleutels.............................10
Mechanische sleutel.............10
Sleutel met
afstandsbediening...............10
Sneeuwkettingen..................186
Snelle bandenreparatiekit
Fix&Go Automatic...............152Speed block.......................125
Stadslicht...........................30
Stadslichten.......................138
Start&Stop-systeem................121
Starten met hulpaccu..............155
Startinrichting.......................12
Stoelen.............................18
Achterbank.....................20
Bestuurdersstoel................18
Passagiersstoel.................19
Stuurbekrachtigingsvloeistof........182
Stuurwiel............................28
Symbolen............................5
Tanken.......................130-206
Tips, bediening en algemene
informatie.......................242
TPMS.............................123
Traction Plus systeem..............128
Trip Computer.......................60
Typen lampen......................136
Uconnect 5” LIVE –
Uconnect 5” Nav LIVE...........254
Uconnect Radio....................244
Veiligheidsgordels..................89
Velgen en banden..................193
Versie met aardgassysteem
(Natural Power)...................50
Verwarming en ventilatie.............37
VIN-plaatje.........................188
ALFABETISCH REGISTER