Page 137 of 284

ALARM-
KNIPPERLICHTEN
De lichten worden ingeschakeld door
op schakelaar A fig. 139 te drukken,
ongeacht de stand van de
contactsleutel. De
waarschuwingslampjes
enop het
instrumentenpaneel gaan branden als
deze inrichting is ingeschakeld.
Druk opnieuw op schakelaar A om de
alarmknipperlichten uit te schakelen.
WAARSCHUWING Het gebruik van de
alarmknipperlichten wordt geregeld
door de wegenverkeerswetgeving van
het land waar u rijdt: neem de wettelijke
voorschriften in acht.Noodremmen
(voor bepaalde versies/markten)
Bij het remmen in noodsituaties worden
de alarmknipperlichten automatisch
ingeschakeld, evenals de
waarschuwingslampjes
enop het
instrumentenpaneel.
Deze functie wordt automatisch
uitgeschakeld wanneer de remwerking
weer normaal is.
EEN LAMP
VERVANGEN
ALGEMENE INSTRUCTIES
Controleer alvorens een lamp te
vervangen of de contacten zijn
geoxideerd;
vervang defecte lampen door
exemplaren van hetzelfde type en
vermogen;
controleer na vervanging van een
lamp altijd de hoogte van de lichtbundel
van de koplampen;
als een lamp niet werkt, controleer
dan of de betreffende zekering is
doorgebrand alvorens de lamp te
vervangen. Om de zekeringen te vinden
wordt verwezen naar de paragraaf
“Zekeringen vervangen” in dit
hoofdstuk.
116) 117)
31) 32)
139F0V0513
135
Page 138 of 284

BELANGRIJK De binnenkant van de
koplamp kan enigszins beslagen zijn:
dit is geen defect maar een natuurlijk
verschijnsel dat veroorzaakt wordt door
lage temperatuur en het
luchtvochtigheidsniveau. De condens
zal snel verdwijnen wanneer de
koplampen ingeschakeld worden. De
aanwezigheid van druppels in de
koplamp duidt daarentegen op infiltratie
van water. Neem contact op met het
Fiat Servicenetwerk.
TYPEN LAMPEN
Het voertuig is uitgerust met
verschillende typen gloeilampen fig.
140:
AVolglas lampen: klemmontage.
Trekken om te verwijderen.
BLampen met bajonetfitting: om deze
uit de houder te verwijderen, linksom
draaien en vervolgens verwijderen.
CBuislampen: trek de lamp uit de
veercontacten om hem te
verwijderen.
DHalogeenlampen: maak de borgveer
los om de lamp uit de zitting te
verwijderen.
EHalogeenlampen: maak de borgveer
los om de lamp uit de zitting te
verwijderen.
BELANGRIJK
116)Wijzigingen of reparaties aan het
elektrische systeem die niet correct zijn
uitgevoerd en waarbij geen rekening wordt
gehouden met de technische
systeemgegevens, kunnen storingen
veroorzaken die tot brand kunnen leiden.
117)In halogeenlampen bevindt zich
gas onder druk; als ze breken, kunnen er
glassplinters wegschieten.
BELANGRIJK
31)Raak alleen het metalen gedeelte van
halogeenlampen aan. Het aanraken van de
bol met de vingers kan de lichtopbrengst
en de levensduur van de lamp reduceren.
Als de bol per ongeluk toch wordt
aangeraakt, schoonwrijven met een doekje
met alcohol en vervolgens laten drogen.
32)Laat de lampen bij voorkeur vervangen
door het Fiat Servicenetwerk. De correcte
werking en afstelling van de
buitenverlichting zijn van fundamenteel
belang voor de rijveiligheid en is bovendien
een wettelijke vereiste.
140F0V0027
136
NOODGEVALLEN
Page 139 of 284
Lampen
Lamp Type Vermogen Ref. Figuur
Grootlicht H7 55 W E
Dimlicht H7 55 W E
Dagverlichting / stadslicht W21W 13 W B
Richtingaanwijzers voor WY21W 21 W B
Richtingaanwijzers op flanken WY5W 5 W A
Richtingaanwijzers achter PY21W 21 W B
Mistachterlicht W16W 16 W A
Achteruitversnelling W16W 16 W A
Stadslichten achter P21/5W 5 W B
Stop P21W 21 W B
Derde remlicht spatbord W5W 5 W A
Derde remlicht openslaande deuren W5W 5 W A
3e remlicht openslaande deuren (voor privacy-ruit) Xenon 6 W 6 W A
Mistlampen voor (voor bepaalde versies/markten) H11 55 W E
137
Page 140 of 284

LAMP
BUITENVERLICHTING
VERVANGEN
Zie, voor het type lamp en het
vermogen, “Een lamp vervangen".
KOPLAMPUNITS
De koplampunits bevatten de
gloeilampen van stadslicht,
dagverlichting, dimlicht, grootlicht en
richtingaanwijzers fig. 141.
De lampen zijn als volgt in de lichtunit
opgesteld:
AGrootlicht
BDimlicht;
CRichtingaanwijzers en stadslicht/
dagverlichting
Om toegang te krijgen tot de lampen,
de vastgeklemde afdekkingen
verwijderen.STADSLICHT/DAGVERLICHTING
Ga als volgt te werk om de lamp te
vervangen:
verwijder het beschermdeksel C fig.
141;
draai de lamphouder A fig. 142
linksom en verwijder hem;
verwijder de lamp en vervang hem;
monteer de nieuwe lamp, zet de
lamphouder A fig. 142 terug op zijn
plaats en zet het beschermdeksel C fig.
141 weer goed op zijn plaats.
DIMLICHT
Ga als volgt te werk om de lamp te
vervangen:
verwijder het beschermdeksel B fig.
141;
maak de stekker los;
maak de lamphouder los van de
zijklemmen A fig. 143;
verwijder de lamp en vervang hem;
monteer de nieuwe lamp, waarbij
het profiel van het metalen gedeelte in
de uitsparing in de reflector moet vallen;
oefen druk uit om de lamp aan de
clips Afig. 143 aan de zijkant te
bevestigen; sluit vervolgens de stekker
weer aan;
monteer het beschermdeksel B fig.
141.
RICHTINGAANWIJZERS
Voor
Ga als volgt te werk om de lamp te
vervangen:
verwijder het beschermdeksel C fig.
141;
draai de lamphouder A fig. 144
linksom en verwijder hem;
duw voorzichtig op de lamp en draai
hem linksom om hem te verwijderen;
141F0V0520
142F0V0521
143F0V0522
138
NOODGEVALLEN
Page 141 of 284

vervang de lamp en zet lamphouder
A fig. 144 weer op zijn plaats door
hem rechtsom te draaien en hem goed
op zijn plaats te vergrendelen;
monteer het beschermdeksel C fig.
141.
Lampjes aan zijkanten
BELANGRIJK Ga naar een werkplaats
van het Fiat Servicenetwerk om de
lampen van de richtingaanwijzers op de
flanken te laten vervangen, want deze
bevinden zich binnen in de
buitenspiegel.
GROOTLICHT
Ga als volgt te werk om de lamp te
vervangen:
verwijder het beschermdeksel A fig.
141;
maak de stekker los;
maak de lamphouder los van de
zijklemmen A fig. 145;
verwijder de lamp en vervang hem;
monteer de nieuwe lamp, waarbij
het profiel van het metalen gedeelte in
de uitsparing in de reflector moet vallen;
oefen druk uit om de lamp aan de
clips Afig. 145 aan de zijkant te
bevestigen; sluit vervolgens de stekker
weer aan;
monteer het beschermdeksel A fig.
141.
MISTLAMPEN
(voor bepaalde versies/markten)
BELANGRIJK Ga naar een werkplaats
van het Fiat Servicenetwerk om de
lampen van de mistlampen voor de
laten vervangen.ACHTERLICHTUNITS
De achterlichtunits bevatten de lampen
van de stadslichten, de
richtingaanwijzers, het achteruitrijlicht/
mistachterlicht en de remlichten. Ga als
volgt te werk om toegang te krijgen
tot de lichtunits:open de achterdeuren;
draai de bevestigingsbouten A fig.
146 los;
maak de elektrische stekker los en
verwijder vervolgens de lichtunit.
144F0V0523
145F0V0524
146F0V0034
139
Page 142 of 284

De lampen zijn als volgt in de lichtunit
opgesteld fig. 147:
AStop
BRichtingaanwijzers
CAchteruitrijlichten
DMistlampen zijkant/achter;
Om toegang te krijgen tot de lampen
de 6 bevestigingsbouten E fig. 147
losdraaien en de lamphouder
verwijderen.
Duw voorzichtig op de lamp en draai
hem tegen de klok in ("bajonetsluiting"),
verwijder en vervang hem.DERDE REMLICHT
Ga als volgt te werk om de lamp te
vervangen:
voor versies met achterklep, de twee
bevestigingsbouten A fig. 148
losdraaien en de unit verwijderen;
voor versies met openslaande
deuren, de rubber doppen B fig. 149
verwijderen en de klemmen C
losmaken, vervolgens de unit
verwijderen;
voor versies met hoog dak en
openslaande deuren, de vastgeklemde
kunststof bescherming A fig. 150en
rubber dop cap B fig. 150 verwijderen,
met behulp van een schroevendraaier,
de bevestigingen losmaken zoals
aangegeven op de afbeelding en de
unit verwijderen;
maak de bijbehorende klemmen los
en verwijder de lamphouder;
verwijder de vastgeklemde lamp en
vervang hem.
KENTEKENPLAAT-
VERLICHTING (voor
hatchbackversies)
Ga als volgt te werk om de lampen A
fig. 151 te vervangen:
maak de klemmen los op de door
de pijlen aangegeven punten, en
verwijder de lamphouder;
draai de lamphouder B fig. 152
linksom en verwijder lamp C.
147F0V0525
148F0V0163
149F0V0164
150F0V0231
140
NOODGEVALLEN
Page 143 of 284
KENTEKENPLAAT-
VERLICHTING (voor
versies met zijdeuren)
Ga als volgt te werk om de lampen A
fig. 153 te vervangen:
maak de klemmen los op de op de
afbeelding aangegeven punten, en
verwijder het lampenglas door dit naar
links naar boven te trekken;
verwijder de lampen door ze los te
maken van de zijcontacten; plaats
de nieuwe lampen en zorg dat ze goed
vastgeklemd zijn tussen deze
contacten.
BINNENLAMPEN
VERVANGEN
Zie, voor het type lamp en het
vermogen, “Een lamp vervangen".
PLAFONDLAMPJE
VOOR-/ACHTERIN
Plafondverlichting met beweegbaar
lampenglas
Ga als volgt te werk om de lampen te
vervangen:
verwijder het plafondlampje A fig.
154 door te handelen op de met de
pijltjes aangegeven punten;
open klepje B fig. 155 zoals
aangegeven;
verwijder lamp C fig. 156 door hem
los te maken van de zijcontacten;
plaats dan de nieuwe lamp en zorg dat
hij goed is vastgeklemd tussen deze
contacten;
151F0V0179
152F0V0037
153F0V0036
154F0V0070
141
Page 144 of 284

sluit klepje en zet de
plafondverlichting vast in zijn zitting,
controleer of deze goed op zijn plaats is
vastgeklikt.
Plafondverlichting met spots (indien
aanwezig)
Ga als volgt te werk om de lampen te
vervangen:
verwijder het plafondlampje A fig.
157 op de punten die door de pijl
zijn aangegeven;
open het beschermklepje B fig. 158;
vervang de lampen C door ze uit
de zijcontacten los te maken, controleer
of de nieuwe lampen correct tussen
de contacten worden geblokkeerd;
sluit het klepje B fig. 158, monteer
het plafondlampje A fig. 157 in de
zitting en controleer of het goed
bevestigd is.
ZEKERINGEN
VERVANGEN
118) 119) 120)
33) 35) 36)
ALGEMENE INFORMATIE
Gebruik voor het vervangen van een
zekering, de tang die zich in de
gereedschapstas of in de Fix
& Go-houder bevindt (voor bepaalde
versies/markten, indien voorzien).
Zekeringen aardgassysteem
De onderdelen van het CNG-systeem
worden beschermd door speciale
zekeringen. Neem contact op met het
Fiat Servicenetwerk voor vervanging.
ZEKERINGENKAST IN
MOTORRUIMTE
De zekeringenkast fig. 160 bevindt zich
aan de rechterkant van de motorruimte,
naast de accu. Om het
beschermdeksel A fig. 159 te
verwijderen en toegang te krijgen tot de
zekeringenkast, bevestigingsschroeven
B losdraaien.
34)
155F0V0071
156F0V0072
157F0V0073
158F0V0074
142
NOODGEVALLEN