Page 145 of 284
ZEKERINGENKASTEN IN
PASSAGIERS-
COMPARTIMENT
Om toegang te krijgen tot de
zekeringen, beschermdeksel met
drukbevestiging A fig. 161 verwijderen.
De zekeringen bevinden zich in de
twee zones weergegeven infig. 162.
159F0V0081
161F0V0562
160F0V0089
162F0V0563
143
Page 146 of 284
Zekeringenkast in motorruimte
fig. 159 - fig. 160
STROOMVERBRUIKER ZEKERING AMPÈRE
Op afstand te bedienen schakelaar voor het openen van de openslaande deur (Cargo-
versie)F09 10
Eentonige claxonF10 10
GrootlichtF14 15
AchterruitverwarmingF20 30
MistlampenF30 15
Stopcontact achterF85 15
Stopcontact passagierscompartiment F86 15
144
NOODGEVALLEN
Page 147 of 284

Zekeringenkasten in passagierscompartiment
fig. 161 - fig. 162
STROOMVERBRUIKER ZEKERING AMPÈRE
Motoren portiervergrendeling/ontgrendeling, motoren dead lock-actuator, motor
ontgrendeling achterklepF38 20
Voeding + accu voor EOBD diagnose-aansluiting, radio, regeleenheid bewaking
bandenspanningF36 10
Pomp ruitensproeiers/achterruitsproeier F43 15
Ruitmotor voor voorportier passagierszijde F48 20
Dimlicht links, hoogteregeling koplampen F13 7,5
Ruitmotor voor voorportier bestuurderszijde F47 20
Verwarming bestuurdersstoelF1 10
Verwarming passagiersstoelF2 10
AanstekerF3 15
Derde stopcontact op dashboard F4 20
Elektrische achterruitbediening bestuurderszijde F5 20
Elektrische achterruitbediening passagierszijde F6 20
BELANGRIJK
118)Als de zekering opnieuw doorbrandt, neem dan contact op met het Fiat Servicenetwerk.
119)Vervang een zekering nooit door een exemplaar met een grotere stroomsterkte (ampère); BRANDGEVAAR. Als een hoofdzekering
(MEGA-FUSE, MIDIFUSE) doorbrandt, neem dan contact op met het Fiat Servicenetwerk. Controleer voordat een zekering wordt vervangen,
of de contactsleutel verwijderd is en of alle stroomverbruikers uitstaan en/of zijn ontkoppeld.
120)Als een hoofdzekering voor veiligheidsinrichtingen (airbagsysteem, remsysteem), motorsystemen (motor, versnellingsbak) of
stuurinrichting doorbrandt, neem dan contact op met het Fiat Servicenetwerk.
145
Page 148 of 284
BELANGRIJK
33)Vervang een doorgebrande zekering nooit door metalen draden of ander materiaal.
34)Als de motorruimte moet worden gewassen, vermijd dan dat de waterstraal rechtstreeks op de zekeringenkast en de motoren van de
ruitenwissers gericht wordt.
35)De onderdelen van het Comfort-Matic-/Dualogic-systeem worden beschermd door speciale zekeringen. Neem contact op met het Fiat
Servicenetwerk voor vervanging.
36)De onderdelen van het Natural Power-systeem worden beschermd door speciale zekeringen. Neem contact op met het Fiat
Servicenetwerk voor vervanging.
146
NOODGEVALLEN
Page 149 of 284

EEN WIEL
VERVANGEN
Het voertuig is oorspronkelijk uitgerust
met de Fix&Go automatic snelle
bandenreparatiekit (zie aanwijzingen in
het volgende hoofdstuk). Als alternatief
kan het voertuig voorzien zijn van een
reservewiel van normale afmetingen.
Het verwisselen van een wiel en het
juiste gebruik van de krik en het
reservewiel vereisen enkele
voorzorgsmaatregelen die hierna zijn
beschreven.
121) 122) 123) 124)
Opmerking voor banden met
éénrichtingsloopvlak
Op banden met éénrichtingsloopvlak
zijn enkele pijlen aangebracht die de
draairichting aangeven. Wanneer er een
wiel verwisseld wordt (bijvoorbeeld
wanneer de band lek is) kan de richting
van de pijlen op het reservewiel niet
overeenkomen met de draairichting van
het wiel dat verwisseld moet worden.
Onder deze omstandigheden behoudt
de band toch zijn veiligheidskenmerken.Het wordt echter geadviseerd het wiel
zo snel mogelijk te laten repareren
en monteren, aangezien de beste
prestaties worden verkregen als de
draairichting van alle banden in
overeenstemming is met die is
aangegeven door de pijlen.
KRIK
Het is nuttig om het volgende te weten:
de krik weegt 4 kg;
de krik behoeft geen afstelling;
de krik niet kan worden gerepareerd:
in geval van een defect moet de krik
door een origineel exemplaar worden
vervangen;
afgezien van de slinger mag geen
enkel ander gereedschap op de krik
gemonteerd worden.
VERVANGINGSPROCEDURE WIEL
Ga als volgt te werk om een wiel te
vervangen:
stop het voertuig op een plek die
niet gevaarlijk is voor het verkeer en
waar het wiel op veilige wijze vervangen
kan worden. De grond moet zo
mogelijk vlak en voldoende compact
zijn;
zet de motor af en trek de handrem
aan;
schakel de eerste versnelling of de
achteruit in;
doe het reflecterende veiligheidsvest
(wettelijk verplicht in bepaalde landen)
aan voordat u uit het voertuig stapt;
geef aan dat het voertuig panne
heeft door de voorzieningen te
gebruiken die wettelijk verplicht zijn in
uw land (bijv. driehoek,
alarmknipperlichten, enz.);
voor Cargo-versies fig. 163: schuif
de linker voorstoel naar voren en bedien
hendel A om toegang te krijgen tot de
gereedschapstas, breng de tas naar
het wiel dat vervangen moet worden;
voor Doblò/Doblò Combi-versies fig.
164: open de achterdeuren, de
gereedschapstas bevindt zich in de
laadruimte aan de rechter achterkant,
neem de tas, door het elastiek los
te maken van de gesp, en breng hem
naar het wiel dat vervangen moet
worden;
163F0V0149
147
Page 150 of 284
neem wielsleutel B fig. 165 en het
verlengstuk met vijfhoekige fitting C; in
de laadruimte, monteer verlengstuk
C op bout A; gebruik sleutel B om het
wiel omlaag te brengen door de draad
af te rollen;
gebruik de wielsleutel B om het wiel
van het voertuig te verwijderen fig.
166;
draai knop D fig. 167 los en maak
de velg los van beugel E, door deze uit
de opening van de velg te halen;
Voor Cargo Natural Power-versies
met reservewiel, op aanvraag
verkrijgbaar, is het rechts achterin in de
laadruimte aangebracht;
Het wiel kan gedemonteerd worden
door de twee bouten (A-fig. 168) die
het aan de steun bevestigen los te
draaien. Het is voorzien van een pen
(A-fig. 169) die een correcte plaatsing
mogelijk maakt en de bevestiging
van het reservewiel vereenvoudigt.
164F0V0148
166F0V0151
B
C
165F0V0150
167F0V0193
168F0V0248
169F0V0249
148
NOODGEVALLEN
Page 151 of 284

bij versies met lichtmetalen velgen,
het vastgeklemde wieldeksel
verwijderen;
draai met de bijgeleverde sleutel de
wielbouten van het te verwisselen
wiel een slag los;
verwijder wig D uit de
gereedschapstas en zet deze open
zoals getoond in fig. 170;
leg wig D achter het wiel diagonaal
tegenover het wiel dat vervangen moet
worden fig. 171 om te voorkomen
dat het voertuig gaat bewegen als het
wordt opgekrikt.
bedien de krik met behulp van de
knop (maak de hendel los van de klem
en de opening op de moer) om de
krik gedeeltelijk te openen fig. 172,
plaats hem vervolgens onder het
voertuig in lijn met de merktekens A fig.
173 in de buurt van het wiel dat
verwisseld moet worden.bedien de krik met de knop om hem
te openen tot de groef A fig. 174 van
de krik correct geplaatst wordt in het
onderste profiel B op de langsligger;
waarschuw iedereen in de buurt dat
het voertuig wordt opgekrikt. Niemand
mag in de nabijheid van het voertuig
komen en het voertuig vooral niet
aanraken tot het weer helemaal op de
grond staat;
170F0V0192
171F0V0153
172F0V0154
173F0V0155
174F0V0156
149
Page 152 of 284

plaats de hendel in de opening op
de moer en de kunststof clip, bedien
vervolgens de krik en heft het voertuig
op, tot het wiel zich enkele centimeters
boven de grond bevindt. Bij het draaien
van de slinger ervoor zorgen dat deze
vrij draait om te voorkomen dat uw
handen over de grond schuren. Ook de
bewegende onderdelen van de krik
(bouten en scharnieren) kunnen
verwondingen veroorzaken: raak deze
onderdelen niet aan. In geval van
accidenteel contact met smeervet, het
betreffende deel zorgvuldig
schoonmaken;
draai de bevestigingsbouten volledig
los en verwijder het wiel;
zorg dat de contactvlakken van het
reservewiel en de velg schoon zijn
om het loskomen van de wielbouten te
voorkomen;
monteer het standaardwiel door de
eerste wielbout B fig. 175 twee slagen
aan te draaien in het gat dat zich het
dichtst bij het ventiel A bevindt;
monteer het wieldeksel, controleer
of het symbool
uitgelijnd is met
het ventiel, plaats vervolgens de andere
drie bouten.
haal de bouten aan met de
bijgeleverde sleutel;
draai de slinger van de krik om het
voertuig te laten zakken en verwijder de
krik;
gebruik de meegeleverde sleutel om
de bouten volledig vast te draaien op
een zich kruisende manier in fig. 176.Na voltooiing van de
werkzaamheden:
monteer beugel A fig. 177 op het
wiel nadat dit in het gat is geplaatst,
draai de pen met schroefdraad in een
van de boutgaten en zet het vast door
knop B vast te draaien;
gebruik bij voertuigen met
lichtmetalen velgen de adapter D fig.
178 en plaats het kunststof vulstuk
C tussen de veer en de flens van de
beugel. Het kunststof vinnetje moet
omlaag gericht zijn en perfect
samenvallen met de opening in het
flensgedeelte;
monteer beugel E fig. 179 in de
adapter D, monteer de pen in het gat
en zet vast met knop F;
175F0V0157
176F0V0158
177F0V0194
150
NOODGEVALLEN