Page 265 of 648

2654-5. Toyota Safety Sense
4
Rijden
AVENSIS_OM_OM20C20E_(EE)
■Tijdelijk uitschakelen van de functies van het LDA-systeem
In de volgende gevallen worden de functies van het LDA-systeem tijdelijk uit-
geschakeld. De functies zullen weer ingeschakeld worden nadat de noodza-
kelijke bedrijfstoestanden hersteld zijn.
●De richtingaanwijzerschakelaar wordt bediend.
● De rijsnelheid wijkt af van het werkingsgebied van het LDA-systeem.
● Als de rijstrookmarkeringen niet kunnen worden herkend als de auto rijdt.
● Wanneer de Lane Departure Warning klinkt.
De Lane Departure Warning-functie zal enige seconden na activering niet
weer in werking treden, ook al verlaat de auto weer de rijstrook.
■ De Lane Departure Warning
Afhankelijk van het geluidsniveau van het audiosysteem of het geluid dat de
ventilator van de airconditioning maakt terwijl het audiosysteem of de aircon-
ditioning is ingeschakeld, is het waarschuwingsgeluid mogelijk moeilijk \
te
horen.
■ Nadat de auto in de zon heeft gestaan
Het LDA is mogelijk niet beschikbaar en er wordt gedurende een bepaalde
tijd na het wegrijden een waarschuwingsmelding ( Blz. 534) weergegeven.
Als de temperatuur in het interieur daalt en de temperatuur rondom de sensor
voor ( Blz. 263) weer geschikt is voor de werking ervan, worden de functies
geactiveerd.
■ Als er slechts aan één zijde van de auto rijstrookmarkeringen aanwezig
zijn
De Lane Departure Warning-functie zal niet werken voor de zijde waar geen
rijstrookmarkeringen konden worden herkend.
AVENSIS_OM_OM20C20E_(EE).book Page 26 5 Tuesday, March 3, 2015 4:14 PM
Page 266 of 648

2664-5. Toyota Safety Sense
AVENSIS_OM_OM20C20E_(EE)■
Omstandigheden waaronder de functie mogelijk niet goed werkt
In de volgende situaties kan de sensor voor de rijstrookmarkeringen mogelijk
niet herkennen, waardoor de Lane Departure Warning-functie niet goed
werkt. Dit duidt echter niet op een storing.
●Bij een tolhuisje, zebrapad of kaartautomaat, enz.
● Bij het nemen van een scherpe bocht
● Wanneer de rijstrookmarkeringen zeer smal of breed zijn
● Wanneer de auto naar een kant overhelt als gevolg van een zware belading
of een onjuiste bandenspanning
● Wanneer de afstand tot uw voorligger zeer kort is
● Wanneer de rijstrookmarkeringen geel zijn (het systeem herkent deze
mogelijk minder goed dan de witte markeringen)
● Bij onderbroken rijstrookmarkeringen, kattenogen (verhoogde rijstrookmar-
keringen) of bij stenen
● Wanneer de rijstrookmarkeringen op een stoeprand zijn aangebracht, enz.
● Wanneer de rijstrookmarkeringen (deels) onzichtbaar zijn door zand, vuil,
enz.
● Bij schaduwen op de weg die parallel lopen aan rijstrookmarkeringen of als
de rijstrookmarkeringen door een schaduw niet zichtbaar zijn
● Bij het rijden over een zeer helder wegoppervlak, zoals beton
● Bij het rijden op een wegoppervlak dat helder is als gevolg van gereflec-
teerd licht
● Wanneer u ergens rijdt waar het licht heel snel verandert, bijvoorbeeld bij
het in- of uitrijden van een tunnel
● Wanneer zonlicht of de koplampen van tegenliggers rechtstreeks in de
cameralens schijnt
● Bij het rijden op wegen die zich splitsen of die samenkomen
● Bij het rijden op een nat wegdek als gevolg van regen, plassen op de weg\
,
enz.
● Wanneer de auto wordt blootgesteld aan sterke op- en neergaande bewe-
gingen, zoals bij het rijden over onverharde wegen of naden in het wegdek
● Wanneer de koplampen in het donker minder helder zijn als gevolg van vuil
op de lenzen of wanneer de koplampen niet goed zijn uitgelijnd
● Wanneer u op bochtige wegen of hobbelige wegen rijdt
● Tijdens het rijden op onverharde wegen
● Als de voorruit vuil is of wanneer er regendruppels, damp of ijs op de voor-
ruit zit(ten).
●
Wanneer de verwarming warme lucht naar de voeten blaast, beslaat mogelijk
het bovenste deel van de voorruit, wat de werking negatief kan beïnvloeden.
● Wanneer bij het schoonmaken van de binnenzijde van de voorruit de lens
wordt aangeraakt of er ruitreiniger op de lens terechtkomt, kan dit de wer-
king negatief beïnvloeden.
AVENSIS_OM_OM20C20E_(EE).book Page 26 6 Tuesday, March 3, 2015 4:14 PM
Page 267 of 648

2674-5. Toyota Safety Sense
4
Rijden
AVENSIS_OM_OM20C20E_(EE)■
Als de banden zijn gewisseld
Afhankelijk van de gebruikte banden zijn de prestaties mogelijk niet als voor-
heen.
■ Waarschuwingsmeldinge n voor het LDA-systeem
Waarschuwingsmeldingen worden gebruikt om een storing in het systeem
aan te geven of om de bestuurder tijdens het rijden te waarschuwen.
■ Persoonlijke voorkeursinstellingen
De gevoeligheid van de sensor van het LDA-systeem kan worden gewijzigd.
(Systemen met mogelijkheden voor persoonlijke voorkeursinstellingen:
Blz. 619)
WAARSCHUWING
■Voordat u het LDA-systeem gebruikt
Vertrouw niet uitsluitend op het LDA-systeem. Het LDA-systeem zorgt er
niet voor dat de auto automatisch rijdt en zorgt er ook niet voor dat u zelf
minder hoeft op te letten. De bestuurder dient als zodanig volledige verant-
woordelijkheid te nemen voor het overzien van zijn/haar omgeving, voor het
bedienen van het stuurwiel om de rijlijn te corrigeren en voor het veilig rij-
den.
Onjuist of nalatend rijgedrag kan resulteren in een ongeval.
■ Onbedoelde werking van de LDA vermijden
Schakel het LDA-systeem uit met de toets LDA wanneer u het systeem niet
gebruikt.
AVENSIS_OM_OM20C20E_(EE).book Page 26 7 Tuesday, March 3, 2015 4:14 PM
Page 268 of 648

2684-5. Toyota Safety Sense
AVENSIS_OM_OM20C20E_(EE)
WAARSCHUWING
■Situaties die niet geschikt zijn voor gebruik van het LDA-systeem
Gebruik het LDA-systeem niet in de volgende situaties.
Anders werkt het systeem mogelijk niet correct wat kan leiden tot een aan-
rijding.
● Als wordt gereden met sneeuwkettingen, een reservewiel of soortgelijke
uitrusting
● Als zich objecten of constructies naast de weg bevinden die gezien zou-
den kunnen worden als rijstrookmarkeringen (bijvoorbeeld vangrails,
stoepranden, reflectorpalen, enz.)
● Tijdens rijden op besneeuwde wegen
● Wanneer rijstrookmarkeringen moeilijk te zien zijn door regen, sneeuw,
mist, zand, vuil, enz.
● Wanneer tijdelijke wegmarkeringen zichtbaar zijn of wanneer oude rij-
strookmarkeringen nog deels zichtbaar zijn op de weg
● Wanneer u op een weg rijdt die gedeeltelijk is afgesloten als gevolg van
onderhoud of wanneer u op een tijdelijke rijstrook rijdt
OPMERKING
■Voorkomen van schade aan of een onjuiste werking van het LDA-
systeem
● Breng geen wijzigingen aan de koplampen aan en plak geen stickers op
het lampglas.
● Wijzig de wielophanging niet. Neem voor de reparatie van uw wielop-
hanging contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
● Monteer of plaats geen voorwerpen op de motorkap of de grille. Monteer
ook geen accessoires aan de voorzijde van de auto (bullbars, enz.).
AVENSIS_OM_OM20C20E_(EE).book Page 26 8 Tuesday, March 3, 2015 4:14 PM
Page 269 of 648
269
4
4-5. Toyota Safety Sense
Rijden
AVENSIS_OM_OM20C20E_(EE)
Automatic High Beam-systeem
Duw de hendel van u af terwijl de
lichtschakelaar in de stand
staat.
Het controlelampje van het Auto-
matic High Beam-systeem gaat
branden als de koplampen auto-
matisch worden ingeschakeld om
aan te geven dat het systeem is
ingeschakeld.
: Indien van toepassing
Het Automatic High Beam-systeem maakt gebruik van een inge-
bouwde sensor voor om de helderheid van bijvoorbeeld de
straatverlichting en de verlichting van tegenliggers en voorlig-
gers te meten, en schakelt indien nodig automatisch het groot-
licht in of uit.
Inschakelen van het Automatic High Beam-systeem
AVENSIS_OM_OM20C20E_(EE).book Page 26 9 Tuesday, March 3, 2015 4:14 PM
Page 270 of 648
2704-5. Toyota Safety Sense
AVENSIS_OM_OM20C20E_(EE)
Als aan alle onderstaande voorwaarden is voldaan, wordt het groot-
licht automatisch ingeschakeld:
●De rijsnelheid is hoger dan ongeveer 40 km/h.
● Het gebied voor de auto is niet verlicht.
● Er zijn geen tegenliggers of v oorliggers met ingeschakelde koplam-
pen of achterlichten.
● Er bevinden zich weinig straatlantaarns op de weg voor u.
Als aan een van onderstaande voorwaarden is voldaan, wordt het
grootlicht automatisch uitgeschakeld:
● De rijsnelheid wordt lager dan ongeveer 30 km/h.
● Het gebied voor de auto is verlicht.
● Er zijn tegenliggers of voorligge rs met ingeschakelde koplampen of
achterlichten.
● Er bevinden zich veel straatlantaarns op de weg voor u.
Voorwaarden voor het automatisch in- of uitschakelen van het
grootlicht
AVENSIS_OM_OM20C20E_(EE).book Page 27 0 Tuesday, March 3, 2015 4:14 PM
Page 271 of 648
2714-5. Toyota Safety Sense
4
Rijden
AVENSIS_OM_OM20C20E_(EE)■
Dimlicht inschakelen
Trek de hendel naar u toe,
zodat deze in de oorspronke-
lijke stand terugkomt.
Het controlelampje van het
automatische grootlichtsysteem
dooft.
Duw de hendel van u af om het
Automatic High Beam-systeem
weer in te schakelen.
■
Grootlicht inschakelen
Zet de lichtschakelaar in stand .
Het controlelampje van het
Automatic High Beam-systeem
dooft en het controlelampje van
het grootlicht gaat branden.
Handmatig in- en uitschakelen van het grootlicht
AVENSIS_OM_OM20C20E_(EE).book Page 27 1 Tuesday, March 3, 2015 4:14 PM
Page 272 of 648

2724-5. Toyota Safety Sense
AVENSIS_OM_OM20C20E_(EE)
■Het Automatic High Beam-systeem kan worden ingeschakeld als
Het contact AAN staat.
■ Informatie werking camerasensor
●In de volgende omstandigheden wordt het grootlicht mogelijk niet automa-
tisch uitgeschakeld:
• Als plotseling een tegenligger uit een bocht opdoemt
• Als plotseling een andere auto voor de eigen auto invoegt
• Als tegenliggers of voorliggers aan het zicht zijn onttrokken als gevolg
van een reeks bochten, wegafscheidingen of bomen langs de weg
● Het grootlicht kan automatisch worden uitgeschakeld als een tegenligger
wel de mistlampen vóór, maar niet de koplampen heeft ingeschakeld.
● Het grootlicht kan automatisch worden uitgeschakeld door de aanwezigheid
van huisverlichting, straatverlichting, verkeerslichten of verlichte rec\
lame-
borden.
● De volgende factoren kunnen invloed hebben op de reactietijd van het sys-
teem:
• De helderheid van koplampen, mistlampen en achterlichten van tegenlig-
gers en voorliggers
• De beweging en richting van tegenliggers en voorliggers
• Als de verlichting van een tegenligger of voorligger slechts aan één kant werkt
• Als een tegenligger of voorligger een voertuig op twee wielen betreft
• De toestand van de weg (stijgingspercentage, bochten, toestand van het wegdek, enz.)
• Het aantal inzittenden en de hoeveelheid bagage
● Het grootlicht kan op voor de bestuurder onverwachte momenten worden
in- en uitgeschakeld.
AVENSIS_OM_OM20C20E_(EE).book Page 27 2 Tuesday, March 3, 2015 4:14 PM