Page 297 of 648

297
4
4-6. Gebruik van de onder- steunende systemen
Rijden
AVENSIS_OM_OM20C20E_(EE)
Ondersteunende systemen
◆ABS (antiblokkeersysteem)
Dit systeem helpt het blokkeren van de wielen te voorkomen tijdens
hard remmen en bij remmen op een glad wegdek.
◆Brake Assist
Zorgt voor een grotere remkracht nadat het rempedaal is ingetrapt
als het systeem oordeelt dat er sprake is een noodstop.
◆VSC (Vehicle Stability Control)
Helpt de bestuurder de auto onder controle te houden bij uitwijkma-
noeuvres en het nemen van boc hten op een glad wegdek.
◆VSC+ (Vehicle Stability Control+)
Coördineert de werking van ABS-, TRC-, VSC- en EPS-systemen.
Zorgt ervoor dat de voertuigstabiliteit behouden blijft bij uitwijkma-
noeuvres op een glad wegdek door de stuurcommando's aan te
passen.
◆TRC (Traction Control)
Zorgt ervoor dat de aandrijfkracht behouden blijft en voorkomt dat
de voorwielen gaan doorslippen bij het wegrijden met de auto of bij
het accelereren op een glad wegdek.
◆Hill Start Assist Control
Voorkomt dat de auto achteruitrolt bij het wegrijden op een steile of
gladde helling.
◆EPS (elektrische stuurbekrachtiging)
Maakt gebruik van een elektromotor om de benodigde kracht voor
het ronddraaien van het stuurwiel te verminderen.
Om de veiligheid en de prestaties tijdens het rijden te verbeteren
is uw auto uitgerust met de volgende systemen die automatisch
in werking treden als de omstandigheden daar om vragen. Houd
er echter rekening mee dat dit aanvullende systemen zijn en ver-
trouw niet in al te sterke mate op deze systemen.
AVENSIS_OM_OM20C20E_(EE).book Page 29 7 Tuesday, March 3, 2015 4:14 PM
Page 298 of 648
2984-6. Gebruik van de onder- steunende systemen
AVENSIS_OM_OM20C20E_(EE)
◆PCS (Pre-Crash Safety) (indien aanwezig)
Blz. 255
◆Noodstopsignaal
Als het rempedaal plotseling wordt ingetrapt, gaan de alarmknip-
perlichten automatisch knipperen om het achteropkomende ver-
keer te waarschuwen.
Het controlelampje Traction Con-
trol knippert wanneer het TRC-/
VSC-systeem in werking is.
Als u met uw auto vast komt te zitten in modder of sneeuw, kan het
TRC-systeem het aandrijfvermogen van de motor naar de wielen
beperken. Als u dan op drukt, kunt u de auto waarschijnlijk mak-
kelijker los krijgen d oor te ‘schommelen’.
Schakel de TRC uit door de knop
snel in te drukken en weer los te
laten .
TRC OFF wordt op het multi-infor-
matiedisplay weergegeven.
Druk nogmaals op om het
systeem weer in te schakelen.
Als het TRC-/VSC-systeem in werking is
Uitschakelen van het TRC-systeem
AVENSIS_OM_OM20C20E_(EE).book Page 29 8 Tuesday, March 3, 2015 4:14 PM
Page 299 of 648

2994-6. Gebruik van de onder- steunende systemen
4
Rijden
AVENSIS_OM_OM20C20E_(EE)
■Zowel TRC als VSC uitschakelen
Houd meer dan 3 seconden ingedrukt terwijl de auto stilstaat om TRC en
VSC uit te schakelen.
Het controlelampje VSC OFF gaat branden en TRC OFF wordt op het multi-
informatiedisplay weergegeven.
*
Druk nogmaals op om de systemen weer in te schakelen.
*: Bij auto's met PCS (Pre-Crash Safe ty-systeem) worden ook het Pre-Crash
Brake Assist en het Pre-Crash Brake-systeem uitgeschakeld. ( Blz. 260)
■ Wanneer de melding wordt weergegeven op het multi-informatiedisplay
dat de TRC is uitgeschakeld, zelfs al is de schakelaar VSC OFF niet inge-
drukt
De TRC en Hill Start Assist Control kunnen niet worden bediend. Neem con-
tact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
■ Bijgeluiden en trillingen die ver oorzaakt worden door de ABS, Brake
Assist, TRC, VSC en Hill Start Assist Control
● Het is mogelijk dat u tijdens het starten van de motor of bij het wegrijden een
geluid in de motorruimte hoort wanneer het rempedaal herhaaldelijk wordt
ingetrapt. Dit duidt niet op een storing in een van deze systemen.
● De volgende verschijnselen kunnen zich voordoen als bovenstaande syste-
men in werking zijn. Geen van deze verschijnselen duidt op een storing.
• Er kunnen trillingen gevoeld worden in de carrosserie en de stuurinrich-
ting.
• Nadat de auto tot stilstand is gekomen, kan het geluid van een elektro-
motor hoorbaar zijn.
• Er kan een lichte trilling in het rempedaal voelbaar zijn als het antiblok- keersysteem geactiveerd is.
• Het rempedaal kan iets verder naar beneden bewegen als het antiblok- keersysteem geactiveerd is.
■ Geluid EPS
Wanneer het stuurwiel bediend wordt, kan het geluid van een elektromotor
(zoemend geluid) hoorbaar zijn. Dit is normaal en duidt niet op een storing.
■ Automatisch opnieuw inschakelen van de TRC- en VSC-systemen
Als de TRC- en VSC-systemen zijn uitgeschakeld, worden deze automatisch
opnieuw ingeschakeld in de volgende situaties:
●Als het contact UIT wordt gezet.
● Als alleen het TRC-systeem wordt uitgeschakeld, wordt de TRC weer inge-
schakeld zodra de rijsnelheid toeneemt.
Als zowel het TRC- als het VSC-systeem is uitgeschakeld, worden deze niet
automatisch weer ingeschakeld als de rijsnelheid toeneemt.
AVENSIS_OM_OM20C20E_(EE).book Page 29 9 Tuesday, March 3, 2015 4:14 PM
Page 300 of 648

3004-6. Gebruik van de onder- steunende systemen
AVENSIS_OM_OM20C20E_(EE)■
Gereduceerde bekrachtiging doo r elektrische stuurbekrachtiging
De mate van bekrachtiging door de elektrische stuurbekrachtiging wordt
gereduceerd om het systeem tegen oververhitting te beschermen als er
gedurende langere tijd frequent wordt gestuurd. Hierdoor kan de besturing
zwaar aanvoelen. Probeer als dat het geval is minder frequent te sturen of
breng de auto tot stilstand en zet de motor UIT. Het EPS-systeem moet bin-
nen 10 minuten weer normaal werken.
■ Voorwaarden voor werking Hill Start Assist Control
Als aan de volgende vier voorwaarden wordt voldaan, werkt de Hill Start
Assist Control:
● Multidrive CVT: De selectiehendel staat in een andere stand dan N of P (bij
het vooruit/achteruit bergop wegrijden).
● Handgeschakelde transmissie: De selectiehendel staat in een andere stand
dan R wanneer vooruit bergop wordt weggereden of in stand R wanneer
achteruit bergop wordt weggereden.
● De auto staat stil.
● Het gaspedaal wordt niet ingetrapt.
● De parkeerrem is niet geactiveerd.
■ Automatisch uitschakelen van Hill Start Assist Control
De Hill Start Assist Control wordt in de volgende situaties uitgeschakeld:
●Multidrive CVT: De selectiehendel wordt in stand N of P gezet.
● Handgeschakelde transmissie: De selectiehendel wordt in stand R gezet
wanneer vooruit bergop wordt weggereden of in een andere stand dan R
gezet wanneer achteruit bergop wordt weggereden.
● Het gaspedaal wordt ingetrapt.
● De parkeerrem wordt geactiveerd.
● Er zijn ongeveer 2 seconden verstreken nadat het rempedaal is losgelaten\
.
■ Voorwaarden voor werking noodstopsignaal
Als aan de volgende drie voorwaarden wordt voldaan, werkt het noodstopsig-
naal:
●De alarmknipperlichten zijn uit.
● De werkelijke rijsnelheid is hoger dan 55 km/h.
● Het rempedaal wordt op zo'n manier ingetrapt dat het systeem op basis van
de deceleratie van de auto oordeelt dat het om een noodstop gaat.
■ Automatisch uitschakelen van noodstopsignaal
Het noodstopsignaal wordt in de volgende situaties uitgeschakeld:
●De alarmknipperlichten worden ingeschakeld.
● Het rempedaal wordt losgelaten.
● Het systeem oordeelt op basis van de deceleratie van de auto dat het niet
om een noodstop gaat.
AVENSIS_OM_OM20C20E_(EE).book Page 30 0 Tuesday, March 3, 2015 4:14 PM
Page 301 of 648

3014-6. Gebruik van de onder- steunende systemen
4
Rijden
AVENSIS_OM_OM20C20E_(EE)
WAARSCHUWING
De volgende omstandigheden kunnen leiden tot een ongeval waarbij ernstig
letsel kan ontstaan.
■Het antiblokkeersysteem werkt niet effectief als
● De maximale grip van de banden overschreden wordt (bijvoorbeeld ver-
sleten banden op een weg die bedekt is met sneeuw).
● Er sprake is van aquaplaning bij hoge snelheid op een nat of glad wegdek.
■ De remweg met ABS in werking kan langer zijn dan onder normale
omstandigheden
Het ABS is niet ontworpen om de remweg van de auto te verkorten. Houd
altijd voldoende afstand tot uw voorligger, met name in de volgende geval-
len:
● Als wordt gereden op wegen met grind, zand en dergelijke, of op
besneeuwde wegen
● Als wordt gereden met sneeuwkettingen
● Als wordt gereden op slechte wegen
● Als wordt gereden over wegen met diepe gaten of andere grote oneffen-
heden
■ De Traction Control werkt niet effectief als
Het insturen van de juiste richting en het overbrengen van de aandrijfkracht
op de weg niet onder alle omstandigheden gerealiseerd kan worden, zelfs
niet als de TRC in werking is.
Rijd voorzichtig met de auto onder omstandigheden waarbij de stabiliteit en
de aandrijfkracht verloren kunnen gaan.
■ Hill Start Assist Control werkt niet effectief als
● Ga er niet vanuit dat de Hill Start Assist Control de auto altijd op zijn plaats
kan houden. De Hill Start Assist Control werkt niet altijd effectief op steile
hellingen en op met ijs bedekte wegen.
● In tegenstelling tot de parkeerrem is de Hill Start Assist Control niet
bedoeld om de auto gedurende langere tijd op zijn plaats te houden.
Gebruik de Hill Start Assist Control niet om de auto op een helling op zijn
plaats te houden omdat dat kan leiden tot een ongeval.
■ Als het Vehicle Stability Cont rol-systeem (VSC) geactiveerd is
Het controlelampje Traction Control knippert. Rijd altijd voorzichtig.
Roekeloos rijgedrag kan leiden tot ongevallen. Wees bijzonder voorzichtig
als het controlelampje knippert.
■ Als het TRC/VSC-systeem is uitgeschakeld
Wees zeer voorzichtig en pas uw snelheid aan de conditie van het wegdek
aan. Schakel de TRC en de VSC alleen in geval van nood uit, aangezien
deze systemen zorgdragen voor de voertuigstabiliteit en de aandrijfkracht.
AVENSIS_OM_OM20C20E_(EE).book Page 30 1 Tuesday, March 3, 2015 4:14 PM
Page 302 of 648
3024-6. Gebruik van de onder- steunende systemen
AVENSIS_OM_OM20C20E_(EE)
WAARSCHUWING
■Vervangen van banden
Controleer of alle banden dezelfde maat hebben, van hetzelfde merk zijn en
hetzelfde profiel en draagvermogen hebben. Controleer verder of alle ban-
den de aanbevolen spanning hebben.
Het ABS-, TRC- en VSC-systeem werken niet goed als er verschillende
banden onder de auto gemonteerd zijn.
Neem contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige voor
meer informatie over het vervangen van de wielen of banden.
■ Omgaan met banden en wielophanging
Probleem met de banden of wijzigingen aan de wielophanging hebben een
negatief effect op de ondersteunende systemen en kunnen een storing ver-
oorzaken.
AVENSIS_OM_OM20C20E_(EE).book Page 30 2 Tuesday, March 3, 2015 4:14 PM
Page 303 of 648

303
4
4-7. Rijtips
Rijden
AVENSIS_OM_OM20C20E_(EE)
Rijden in de winter
●Gebruik vloeistoffen die geschikt zijn voor winterse omstandig-
heden.
• Motorolie
• Koelvloeistof
• Ruitensproeiervloeistof
● Laat de toestand van de accu controleren door een monteur.
● Laat winterbanden onder uw auto monteren of schaf een set
sneeuwkettingen voor de voorwielen aan.
Controleer of alle banden dezelfde maat hebben en van hetzelfde merk
zijn en controleer of de sneeuwkettingen geschikt zijn voor de bandenmaat
van uw auto.
Voer, afhankelijk van de omstandigheden, de volgende handelingen
uit.
●Probeer een vastgevroren ruit niet met kracht te openen en zet de
ruitenwissers niet aan als deze va stgevroren zijn. Giet warm water
over het bevroren gedeelte om het ijs te laten smelten. Veeg het
water direct weg om te voorkomen dat het bevriest.
● Verwijder de eventueel aanwezige sneeuw van de luchtinlaten voor
de voorruit om zeker te kunnen z ijn van een juiste werking van de
aanjager van het airconditioningsysteem.
● Controleer of er sprake is van ijs- of sneeuwophopingen op de ver-
lichting aan de buitenzijde, op het dak, op het chassis, rond de ban-
den of op de remmen, en verwijder deze indien dat het geval is.
● Verwijder sneeuw en modder van de onderzijde van uw schoenen
voordat u in de auto stapt.
Tref voor het aanbreken van de winter de noodzakelijke voorbe-
reidingen en voer de benodigde c ontroles uit. Pas uw rijgedrag
altijd aan de actuele weersomstandigheden aan.
Voorbereiding voor de winter
Voordat u met de auto gaat rijden
AVENSIS_OM_OM20C20E_(EE).book Page 30 3 Tuesday, March 3, 2015 4:14 PM
Page 304 of 648

3044-7. Rijtips
AVENSIS_OM_OM20C20E_(EE)
Verhoog de snelheid geleidelijk, houd afstand tot uw voorganger en
pas de snelheid aan aan de conditie van de weg.
Parkeer de auto en zet de selectiehendel in stand P (Multidrive CVT)
of R (handgeschakelde transmissie), maar activeer de parkeerrem
niet. De parkeerrem kan vastvriezen en bij het deactiveren niet vrij
komen. Blokkeer de wielen indien nodig, om wegglijden of kruipen te
voorkomen.
Gebruik de juiste maat sneeuwkettingen.
De maat van de sneeuwkettingen is afgestemd op de bandenmaat.
Zijketting
(diameter 3,0 mm)
Dwarsketting
(diameter 4,0 mm)
● De wetgeving met betrekking tot het gebruik van sneeuwkettingen
verschilt per land en per soort weg. Stel u op de hoogte van deze
voorschriften alvorens sneeuwkettingen te monteren.
● Monteer de sneeuwkettingen op de voorwielen.
● Zet de sneeuwkettingen na 0,5 - 1,0 km rijden nogmaals vast.
■Sneeuwkettingen
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht bij het monteren en verwij-
deren van sneeuwkettingen.
●Monteer en verwijder de sneeuwkettingen op een veilige locatie.
● Monteer de sneeuwkettingen uitsluitend op de voorwielen. Gebruik geen
sneeuwkettingen om de achterwielen.
● Monteer de sneeuwkettingen volgens de meegeleverde gebruiksaanwijzing.
Tijdens het rijden
Bij het parkeren
Keuze van sneeuwkettingen
1
2
Wetgeving met betrekking tot het gebruik van sneeuwkettingen
AVENSIS_OM_OM20C20E_(EE).book Page 30 4 Tuesday, March 3, 2015 4:14 PM