Page 225 of 379

LAMP
BUITENVERLICHTING
VERVANGEN
Zie voor het type lamp en het vermogen
“Een lamp vervangen".
KOPLAMPUNITS
De koplampunits bevatten het
stadslicht en de dagrijlichten (daar waar
geen ledlichten aanwezig zijn), het
dimlicht, het grootlicht en de lampen
van de richtingaanwijzers.
De lampen moet vervangen worden bij
uitgebouwde koplampunit die op een
werktafel is geplaatst.
Ga als volgt te werk om de koplampunit
te verwijderen:
❒open de motorkap zoals uitgelegd in
de paragraaf "Motorkap/
Bagageruimte" in het hoofdstuk
"Kennismaking met de auto";
❒maak de stekker A fig. 201 van de
koplamp los;
❒draai de schroeven B fig. 202 los die
de koplamp aan de carrosserie
bevestigen, verwijder de koplamp uit
zijn zitting, in het onderste gedeelte,
zoals getoond in fig. 202, verwijder
de koplamp en plaats hem op een
werktafel;❒volg onderstaande stappen om de
lampen te vervangen;
❒monteer de koplamp na de
vervanging door hem met de
schroeven B fig. 202 te bevestigen;
❒sluit de stekker A fig. 201 op de
koplamp aan.De lampen zijn als volgt in de lichtunit
opgesteld fig. 203:
A Richtingaanwijzers
B Dimlicht
C Grootlicht
D Stadslichten/dagrijlichten
E Stadslichten/dagrijlichten met leds
(als alternatief voor D)
Verwijder de rubberen dop C fig. 204
om een lamp van het grootlicht te
vervangen.
Verwijder de rubberen dop B fig. 204
om een lamp van het dimlicht te
vervangen.
Verwijder de rubberen dop A fig. 204
om de lampen van de
richtingaanwijzers en stadslichten/
dagrijlichten (indien niet voorzien van
leds) te vervangen.
201F1A0337
202F1A0338
203F1A0313
221
Page 226 of 379

Breng de rubberen doppen weer aan
na de lampen te hebben vervangen en
controleer of ze goed vastzitten.
STADSLICHT/
DAGRIJLICHTEN (LEDS)
Dit zijn led-lampjes. Neem voor het
vervangen contact op met het Fiat
Servicenetwerk.STADSLICHT/
DAGRIJLICHTEN
Ga als volgt te werk om de lamp te
vervangen:
❒verwijder het rubberen
beschermdeksel A fig. 204;
❒draai de lamphouder B fig. 205
linksom;
❒verwijder de lamp door hem weg te
trekken en vervang hem;
❒duw voorzichtig op de lamp en draai
hem linksom ("bajonetsluiting") om
hem te verwijderen;
❒monteer de lamphouder B door hem
rechtsom te draaien en controleer of
hij goed vastzit.
❒monteer het beschermdeksel A fig.
204.GROOTLICHT
Ga als volgt te werk om de lamp te
vervangen:
❒verwijder het rubberen
beschermdeksel C fig. 204;
❒maak de lamphouder A fig. 206 uit
de clips opzij B los en verwijder
hem;
❒maak de stekker los;
❒monteer de nieuwe lamp, waarbij het
profiel van het metalen gedeelte in de
uitsparing in de reflector moet vallen;
oefen druk uit om de lamp aan de
clips opzij te bevestigen;
❒sluit de stekker weer aan;
❒monteer het rubberen
beschermdeksel C fig. 204.
204F1A0314
205F1A0386
206F1A0315
222
NOODGEVALLEN
Page 227 of 379

DIMLICHT
Met gloeilampen
Ga als volgt te werk om de lamp te
vervangen:
❒verwijder het rubberen
beschermdeksel B fig. 204;
❒maak de lamphouder A fig. 207 uit
de clips opzij B los en verwijder
hem;
❒maak de stekker los;
❒monteer de nieuwe lamp, waarbij het
profiel van het metalen gedeelte in de
uitsparing in de reflector moet vallen;
oefen druk uit om de lamp aan de
clips opzij te bevestigen;
❒sluit de stekker weer aan;
❒monteer het beschermdeksel B fig.
204.RICHTINGAANWIJZERS
Ga als volgt te werk om de lamp te
vervangen:
❒verwijder het rubberen
beschermdeksel A fig. 204;
❒draai de lamphouder B fig. 208
linksom;
❒verwijder de lamp door hem weg te
trekken en vervang hem;
❒duw voorzichtig op de lamp en draai
hem linksom ("bajonetsluiting") om
hem te verwijderen;
❒monteer de lamphouder B door hem
rechtsom te draaien en controleer of
hij goed vastzit.
❒monteer het beschermdeksel A fig.
204.Lampjes aan zijkanten
Ga als volgt te werk om de lamp te
vervangen fig. 209:
❒verstel de spiegel met de hand om
toegang te krijgen tot de twee
bevestigingsschroeven A;
❒draai de schroeven met de
bijgeleverde
kruiskopschroevendraaier los en
verwijder de lamphouderunit door
hem los te maken uit de tandjes;
❒draai de lamp B linksom om hem te
verwijderen en vervang hem.
207F1A0316
208F1A0317
209F1A0195
223
Page 228 of 379
MISTLAMPEN VOOR
(voor bepaalde versies/markten)
Ga als volgt te werk om de mistlampen
voor te vervangen:
❒draai het wiel helemaal naar binnen;
❒draai de schroef A los en verwijder de
klep B fig. 210;
❒druk op de veer C fig. 211 en maak
de stekker D los;
❒draai de lamphouder E los en
verwijder hem;
❒verwijder de lamp en vervang hem;
❒monteer de nieuwe lamp en voer
de eerder beschreven procedure
in omgekeerde volgorde uit.ACHTERLICHTUNITS
De lampen zijn als volgt in de lichtunit
opgesteld fig. 212:
A remlichten/stadslicht achter
B stadslicht achter
C richtingaanwijzers
D achteruitrijlichten
E mistachterlichtenGa als volgt te werk om de lamp te
vervangen fig. 213 fig. 214:
❒open de achterdeur.
❒draai de 7 bevestigingsschroeven A
van het plastic deksel los;
❒draai de twee bevestigingsschroeven
B los;
❒trek de unit naar buiten en maak de
stekker los;
210F1A0361
211F1A0362
212F1A0318213F1A0319
224
NOODGEVALLEN
Page 229 of 379
❒draai de schroeven C los met de
bijgeleverde schroevendraaier en
verwijder de lamphouder;
❒verwijder de lamp D, E, F door er
voorzichtig op te drukken en linksom
te draaien ("bajonetsluiting) en
vervang hem; verwijder de lamp G, H
door hem naar buiten te trekken;
❒plaats de lamphouder en draai de
schroeven C vast;❒sluit de stekker weer aan, monteer
de lichtunit op de juiste wijze op de
carrosserie en draai de
bevestigingsschroeven B vast.
❒breng het plastic deksel aan en
bevestig het met de 7
bevestigingsschroeven A.Pick-up- en chassis/
cabine-versies:
Draai de vier schroeven H fig. 215 los
en vervang de lampen:
I lamp van het mistachterlicht
L lamp van het achteruitrijlicht
M lamp van het stadslicht achter
N lamp van het remlicht
O lamp van het stadslicht achter
214F1A0320
215F1A0200
225
Page 230 of 379

DERDE REMLICHT
Ga als volgt te werk om de lamp te
vervangen:
❒draai de twee schroeven fig. 216 los;
❒verwijder het lampenglas;
❒druk de lipjes B fig. 217 in en
verwijder de lamphouder;
❒verwijder de vastgeklemde lamp en
vervang hem.KENTEKENVERLICHTING
Ga als volgt te werk om de lamp te
vervangen:
❒verwijder het lampenglas A fig. 218 in
het door de pijl aangegeven punt;
❒vervang de lamp door hem uit de
zijcontacten los te maken; controleer
of de nieuwe lamp correct tussen
de contacten wordt geblokkeerd;
❒monteer het lampenglas met
drukbevestiging.
STADSLICHT
(voor bepaalde versies/markten)
Ga als volgt te werk om de lamp te
vervangen:
❒extra lange bestelwagen:
– draai de twee schroeven C fig. 219
los en verwijder de lichtunit;– verwijder de lamphouder D aan de
achterkant van de lichtunit door hem
1/4 slag te draaien;
– verwijder de lamp met
klembevestiging en vervang hem.
❒chassis/cabine-versies met
laadbak:
– verwijder de lamphouder aan de
achterkant van de lichtunit door hem
1/4 slag te draaien;
– verwijder de lamp met
klembevestiging en vervang hem.
216F1A0204
217F1A0205
218F1A0206
219F1A0207
226
NOODGEVALLEN
Page 231 of 379

LAMP
BINNENVERLICHTING
VERVANGEN
Voor het type lamp en het vermogen,
zie paragraaf “Een lamp vervangen".
PLAFONDVERLICHTING
VOOR
Ga als volgt te werk om een lamp te
vervangen:
❒verwijder de plafondlamp A fig. 220
in het door de pijl aangegeven punt;
❒open het beschermklepje B fig. 221;
❒vervang de lampen C fig. 221 door
ze uit de zijcontacten los te maken;
controleer of de nieuwe lampen
correct tussen de contacten worden
geblokkeerd;
❒sluit klepje B fig. 221, monteer de
plafondlamp A fig. 220 in zijn zitting
en controleer of hij goed bevestigd is.PLAFONDVERLICHTING
ACHTER
Ga als volgt te werk om een lamp te
vervangen:
❒verwijder de plafondlamp D fig. 222
in de punten die door de pijlen zijn
aangegeven;
❒open het beschermklepje E fig. 223;
❒vervang de lamp F fig. 223 door
hem uit de zijcontacten los te maken;
controleer of de nieuwe lamp correct
tussen de contacten wordt
geblokkeerd;
❒sluit het beschermklepje E fig. 223,
monteer de plafondlamp D fig. 222
in zijn zitting en controleer of hij goed
bevestigd is.
.
220F1A0208
221F1A0209222F1A0210
223F1A0211
227
Page 232 of 379
ZEKERINGEN
VERVANGEN
ALGEMENE INFORMATIE
46)
170) 171) 172) 173)
De elektrische installatie wordt beveiligd
door zekeringen: bij een storing of bij
oneigenlijk gebruik van de installatie
brandt de zekering door. Controleer
eerst de toestand van de zekering
wanneer een elektrisch onderdeel niet
meer werkt: de geleidende band A
fig. 224 mag niet onderbroken zijn. Als
dit wel het geval is, dan moet de
zekering worden vervangen door een
nieuw exemplaar met dezelfde
stroomsterkte (zelfde kleur).
B intacte zekering.
C zekering met doorgebrande
geleidende band.PLAATS VAN DE
ZEKERINGEN
De zekeringen van het voertuig zijn in
drie zekeringenkasten opgenomen;
deze bevinden zich in het dashboard, in
het interieur in de rechter stijl en in de
motorruimte.
Zekeringenkast in het
dashboard
Draai, om toegang te krijgen tot de
zekeringenkast in het dashboard, fig.
226 de drie schroeven A fig. 225 los en
verwijder het deksel.
224F1A0212
225F1A0213
226F1A0214
228
NOODGEVALLEN