Page 161 of 213

Verzorging van de auto159
stand voor AGM-accu's. Gebruik een
eventueel beschikbare AGM-stand
op het oplaadapparaat, om de op‐
laadspanning te beperken tot 14,8 V.
Ga te werk volgens de instructies van
de fabrikant van de oplader.
Batterijen horen niet in het huisvuil
thuis. Ze moeten via speciale inza‐
melpunten gerecycled worden.
Auto stallen
9 Waarschuwing
Accu's bevatten zuur dat brand‐
wonden veroorzaakt en explosief
gas. Bij onvoorzichtig gedrag kunt u ernstig gewond raken.
Ontkoppel de 12 V zwarte accumi‐
nuskabel (-) van de accu om te voor‐
komen dat de 12 V-accu wordt ontla‐
den of sluit een accudruppellader
aan. Doorloop daarbij ook de vol‐
gende aanbevolen stappen om mo‐
gelijke schade aan de hoogspan‐
ningsaccu te voorkomen.
■ Sla de hoogspanningsaccu maxi‐ maal voor de helft opgeladen op.
■ Stal de auto altijd op een locatie met temperaturen tussen -10°C en
30°C.
■ Bij het stallen van de auto bij ex‐ treme temperaturen kan de hoog‐
spanningsaccu beschadigd raken.
Vergeet niet de 12 V-accu aan te slui‐
ten voordat u wilt vertrekken.Wisserblad vervangen
Wisserbladen voorruit Vervang een wisserblad op de voor‐
ruit als volgt:
1. De wisserarm optillen.
2. Druk op de knop in het midden van het aansluitstuk van de wis‐
serarm en trek het wisserblad van
het armaansluitstuk af.
3. Neem het wisserblad weg.
Page 162 of 213

160Verzorging van de autoKoplampafstelling
De koplampen zijn al gericht en hoe‐
ven niet verder te worden bijgesteld.
In landen waar het verkeer aan de
andere kant van de weg rijdt, hoeft het dimlicht niet te worden bijgesteld.
Na schade door een ongeval zijn de
koplampen wellicht niet meer goed
gericht. Raadpleeg een werkplaats
als het dimlicht moet worden bijge‐ steld.Gloeilamp vervangen
Contact uitschakelen en desbetref‐
fende schakelaar uitschakelen of por‐
tieren sluiten.
Nieuwe gloeilamp alleen aan fitting vastpakken. Het glas van de gloei‐
lamp niet met blote handen aanraken.
Bij vervangen altijd hetzelfde type
gloeilamp gebruiken.
Vervang de gloeilampen van de kop‐
lampen vanuit de motorruimte.
Halogeenlampen9 Waarschuwing
Halogeenlampen bevatten druk‐
gas en kunnen barsten als u deze laat vallen of krast. U of anderen
kunt/kunnen letsel oplopen. Ga te
werk volgens de instructies op de
verpakking van de lamp.
Halogeenkoplampen
Groot-/dimlicht
1. Draai de kap linksom van de ach‐
terkant van de koplamp compleet.
Page 163 of 213
Verzorging van de auto161
2. Draai de gloeilampfitting linksomvan de koplamp compleet.
3. Neem de gloeilamp uit de fitting.
4. Breng de nieuwe gloeilamp in de fitting aan.
5. Breng de gloeilampfitting rechtsom draaiend aan.
6. Draai de kap rechtsom in de ach‐ terkant van de koplamp compleet.
Richtingaanwijzers
vooraan
1. Verwijder de acht schroeven van het binnenschermpaneel.
2. Trek het binnenschermpaneel omlaag.
3. Verwijder de lampfitting en ver‐ vang de lamp.
4. Breng het binnenschermpaneel aan en draai de schroeven vast.
Achterlichten Laat de lichten vervangen door een
werkplaats.
Zijrichtingaanwijzers
Gloeilampen door een werkplaats la‐
ten vervangen.
Achteruitrijlichten Gloeilampen door een werkplaats la‐
ten vervangen.
Page 164 of 213
162Verzorging van de autoKentekenverlichting
1. Ontgrendel de verlichting com‐pleet door de veerclip rechts op de
verlichting compleet naar links te
drukken.
2. Trek de verlichting compleet om‐ laag van de bumperband.
3. Draai de gloeilampfitting linksom van de lamp compleet af.
4. Trek voorzichtig aan de klem entrek de gloeilamp recht uit de
gloeilampfitting.
5. Druk de nieuwe gloeilamp recht in
de gloeilampfitting en breng de
gloeilampfitting rechtsom draai‐
end in de verlichting compleet
aan.
6. Breng de verlichting compleet weer in de bumperband aan.
Steek eerst de linkerkant erin.
7. Druk de veerclip op zijn plaats.
Mistachterlicht
Gloeilampen door een werkplaats la‐
ten vervangen.
Page 165 of 213

Verzorging van de auto163Elektrisch systeem
Hoogspanningsapparaten
en bedrading9 Waarschuwing
Blootstelling aan hoogspanning
kan elektrische schokken, brand‐
wonden en zelfs de dood tot ge‐
volg hebben. Laat uitsluitend spe‐
ciaal opgeleide monteurs aan de
hoogspanningscomponenten in
de auto werken.
Hoogspanningscomponenten zijn
voorzien van labels. U mag deze
componenten niet uitbouwen,
openen, uiteen nemen of modifi‐
ceren. Hoogspanningskabels of -
bedrading heeft een oranje man‐
tel. U mag hoogspanningskabels
of -bedrading niet doormeten, ma‐ nipuleren, doorknippen of modifi‐
ceren.
Overbelasting elektrisch
systeem
De auto heeft zekeringen en stroom‐ kringonderbrekers ter bescherming
tegen overbelasting van het elektri‐
sche systeem.
Bij een elektrische overbelasting
opent en sluit de stroomkringonder‐
breker en beschermt deze het circuit totdat de belasting weer normaal is of het probleem verholpen is. Hierdoor
neemt de kans op overbelasting van de stroomkring en brand als gevolg
van elektrische problemen aanzienlijk
af.
Zekeringen en stroomkringonderbre‐
kers beschermen de volgende onder‐ delen in de auto:
■ Koplampkabelbomen
■ Motor voorruitenwissermotor
■ Elektrisch bediende ruiten en an‐ dere elektrische accessoires
Vervang een doorgebrande zekering
door een nieuw exemplaar met de‐
zelfde maat en capaciteit. Als u bij
een probleem onderweg een zeke‐ring moet vervangen, kunt u een an‐ dere aanwezige zekering met de‐
zelfde capaciteit gebruiken. Kies een
functie van de auto die tijdelijk niet
nodig is en vervang de geleende ze‐
kering zo snel mogelijk.
Koplampkabelbomen Bij een elektrische overbelasting kande verlichting aan en uit gaan en in
sommige situaties uitblijven. Laat in
dat geval de koplampkabelbomen on‐ middellijk door een werkplaats in‐
specteren.
Voorruitwissers
Bij oververhitting van de ruitenwisser‐
motor als gevolg van zware sneeuw‐
val of ijsvorming stoppen de vooruit‐
enwissers totdat de motor is afge‐
koeld en wordt de ruitenwisserknop
uitgeschakeld. Na het wegnemen van
de blokkering start de ruitenwisser‐
motor opnieuw als u de knop in de
gewenste modus zet.
Hoewel de stroomkring tegen elektri‐
sche overbelasting en overbelasting
als gevolg van zware sneeuwval of
Page 166 of 213

164Verzorging van de auto
ijsvorming beveiligd is, kan het
stangenstelsel van de ruitenwissers
schade oplopen.
Ontdoe de voorruit vóór gebruik van
de voorruitenwissers altijd van ijs en
dikke sneeuwlagen. Als de overlast is veroorzaakt door een elektrisch pro‐
bleem en niet sneeuw of ijs, is er on‐
derhoud vereist.
Zekeringen Controleren of het opschrift op de ver‐ vangende zekering overeenkomt met
dat op de defecte zekering.
Er zitten vier zekeringenkasten in de
auto:
■ linksvoor in de motorruimte,
■ op het rechter en het linker uiteinde
van het instrumentenbord,
■ achter een deksel aan de linkerkant
van de bagageruimte.
Alvorens een zekering te vervangen,
de desbetreffende schakelaar en de
ontsteking uitschakelen.Een defecte zekering is te herkennen
aan de doorgebrande smeltdraad.
Zekering pas vervangen wanneer de
oorzaak van de storing verholpen is.
Sommige functies worden door meer‐ dere zekeringen beveiligd.
Er kunnen zekeringen aanwezig zijn
die geen functie hebben.
Zekeringtrekker
In de zekeringenkast in de motor‐
ruimte zit mogelijk een zekeringtrek‐
ker.
Page 167 of 213
Verzorging van de auto165
Zekeringtrekker van bovenaf of van
opzij op zekering steken en zekering
lostrekken.
Zekeringenkast in
motorruimte
De zekeringenkast zit linksvoor in de
motorruimte.
Open de klep van de zekeringenkast
door voor en achter op de clips te
drukken en de klep omhoog opzij te
draaien.
Page 168 of 213
166Verzorging van de auto
Minizeke‐
ringenGebruik1Motorregelmodule -
geschakeld
vermogen2Emissie3–4Bobines / verstui‐
vers5Kolomslot6–7–Minizeke‐
ringenGebruik8–9Verwarmde spie‐
gels10Regelmodule airco11Omzettermodule
tractievermogen -
accu12–13Cabineverwar‐
mingspomp en -klep14Diefstalalarm -
sirene15Omzettermodule
tractievermogen en
transmissieregel‐
module - accu17Motorregelmodule -
accu22Grootlicht links24–25–Minizeke‐
ringenGebruik26Diefstalalarm -
claxon31–32Ronddraaien -
sensor- en diagno‐
semodule, instru‐
mentengroep,
display passagiers‐
airbag, schakelaar
koplamphoogtere‐
geling, automatisch
dimmende achter‐
uitkijkspiegel33Ronddraaien -
regelmodule boord‐
integratie34Regelmodule
boordintegratie -
accu35–36Elektrische koel‐
vloeistofpomp elek‐
tronica