Instrumenten en bedieningsorganen87
Functies van het voertuigmenu kun‐
nen onder ander zijn:
■ Talen (Languages)
Selecteer Talen (Languages) en
selecteer de gewenste taal.
■ Tijd en datum
Zie beschrijving van Infotainment‐
systeem in de handleiding van het
Infotainmentsysteem.
■ Radio-instellingen
Zie beschrijving van Infotainment‐
systeem in de handleiding van het
Infotainmentsysteem.
■ Telefooninstelling
Zie beschrijving van Infotainment‐
systeem in de handleiding van het
Infotainmentsysteem.
■ Navigatie-instellingen
Zie beschrijving van Infotainment‐
systeem in de handleiding van het
Infotainmentsysteem.
■ Displayinstellingen
Zie hieronder.
■ Voertuig instellingen
Zie hieronder.
Displayinstellingen
Druk op Displayinstellingen om even‐
tueel het volgende te zien:
■ Menu Homepage
■ Optie achterruitrijcamerasysteem
■ Display Uit
■ Kaartinstellingen
Menu Homepage
Selecteer dit om eventueel het vol‐
gende te zien:
■ Startpagina aanpassen
■ sorteren
■ Stand.wrd. hoofdstartpagina herst.Startpagina aanpassen
Met deze functie selecteert u welke
pictogrammen op het eerste
Homepage staan. Selecteer dit en
volg de aanwijzingen op het scherm.sorteren
Net deze functie kunt u de pictogram‐
men op het Homepage verplaatsen.
Selecteer dit en volg de aanwijzingen op het scherm.Stand.wrd. hoofdstartpagina herst.
Met deze functie zet u de Beginpa‐
gina terug op de fabrieksinstellingen.
Selecteer dit en volg de aanwijzingen op het scherm.
Optie achterruitrijcamerasysteem
Achteruitkijkcamera 3 131.
Display Uit
Indrukken om het display uit te scha‐
kelen. Het display komt terug bij het
indrukken van een Infotainmenttoets
of het aanraken van het scherm.
Instrumenten en bedieningsorganen89
Deze functie activeert of deactiveert
Motoronderst. verwarming aangesl.
wanneer de stekker van de auto aan‐ gesloten is. Een andere instelling
wordt niet eerder actief dan nadat de
auto eerst uitgeschakeld is.
Comfortinstellingen
Selecteer het menu Comfortinstellin‐
gen en de volgende opties verschij‐
nen:
■ Volume geluidssignaal
■ Volumeknop
■ Pop-up energieoverzicht exit
■ Diefst.alarm oplaadkabel
■ Alarm lage acculading
■ Pers. inst. voor bestuurderVolume geluidssignaal
Met deze instelling kunt u het volume van het geluidssignaal op normaal of
op hoog zetten.Volumeknop
Zo klinkt er een toon wanneer u via
het Infotainmentsysteem een optie
selecteert.Pop-up energieoverzicht exit
Met deze instelling kan Pop-up ener‐
gieoverzicht exit worden in- of uitge‐
schakeld.Diefst.alarm oplaadkabel
Met deze instelling kan Diefst.alarm
oplaadkabel worden in- of uitgescha‐
keld.Alarm lage acculading
Met deze instelling kan Alarm lage
acculading worden in- of uitgescha‐
keld.Pers. inst. voor bestuurder
Met deze instelling kan de bestuurder
zijn favorieten in de radio opslaan.
Buitenverlichting
Selecteer het verlichtingsmenu en de
volgende opties verschijnen:
■ Buitenverlichting bij ontgr.
■ Duur tijdens uitstappen
Buitenverlichting bij ontgr.
Met deze instelling kan de functie
worden in- of uitgeschakeld. Na het
inschakelen gaan het dimlicht, de
stadslichten, achterlichten, kenteken‐plaatverlichting en de achteruitrijlich‐
ten branden als u op de handzender
op ( drukt.Duur tijdens uitstappen
Hier kunt u selecteren hoelang het
dimlicht blijft branden als u uit de auto
stapt en het buiten donker is.
De beschikbare opties zijn: ■ Uit
■ 30 seconden
■ 1 minuut
■ 2 minuten
Portiervergrendeling
Selecteer Portiervergrendeling en de
volgende opties verschijnen:
■ Geen vergr. bij portier open
■ Automatische portierontgr.
■ Vertr. portiervergrendeling
Geen vergr. bij portier open
Na het activeren voorkomt deze in‐
stelling dat het bestuurdersportier
wordt ontgrendeld totdat de deur
wordt gesloten. Na het activeren van
deze functie is het menu Vertr. por‐
tiervergrendeling niet beschikbaar.
168Verzorging van de auto
J-case zeke‐
ringenGebruik29–30Motor antiblok‐
keersysteem42Koelventilator
rechts43Voorruitwissers44Oplader45–48Koelventilator
links
Klik na het vervangen van doorge‐
brande zekeringen het deksel van de
zekeringenkast weer vast.
Wanneer u de klep van de zekering‐
houder niet goed sluit, kunnen er sto‐ ringen optreden.
Zekeringenkast
instrumentenpaneel
Zekeringenkast
instrumentenpaneel op het
linker uiteinde
De linker zekeringenkast instrumen‐
tenpaneel bevindt zich op het linker
uiteinde van het instrumentenpaneel.
Trek de klep van de zekeringenkast
eruit voor toegang tot de zekeringen.
In de zekeringenkast in de motor‐
ruimte zit een zekeringtrekker.
ZekeringenGebruikF112 V-aansluiting -
bovenin opbergvak
instrumentenpaneelF2RadioF3Instrumentengroep
(auto met stuur links)F4InfotainmentdisplayF5Schakelaar verwar‐
ming, ventilatie en
airco / geïntegreerd
middenrek
Klantinformatie203KlantinformatieKlantinformatie........................... 203
Registratie van voertuigdata en
privacy ....................................... 204Klantinformatie
Conformiteitsverklaring
Deze auto heeft systemen die radio‐
golven conform Richtlijn 1999/5/EC
verzenden en/of ontvangen. Deze
systemen voldoen aan de essentiële
vereisten en alle andere relevante be‐
palingen van Richtlijn 1999/5/EC. Exemplaren van de originele Confor‐
miteitsverklaringen vindt u op onze
website.
Customer Assistance
Centers
Bij een ongeval Wij willen u als klant een uitstekende
rijbeleving bieden.
Mocht u ondanks alles toch een pro‐
bleem hebben, is uw erkende dealer
u graag van dienst.
Eventueel kan onze My Ampera-hulp‐
lijn u extra ondersteuning bieden door het oproepen van de wegenwacht of
het beantwoorden van uw eventuele
opmerkingen of vragen over uw auto.Voorzichtig
Neem bij een ongeval onmiddellijk contact op met uw plaatselijke
MyAmpera helpline, omdat de
hoogspanningsaccu wellicht moet
worden ontladen.
Neem eventueel contact op met
uw Opel Partner.
■ Oostenrijk:
0800 301024
■ België:
0800 58115
■ Bulgarije:
00800 111 4980
■ Tsjechische Republiek:
800 701018
■ Denemarken:
804 04 933
■ Estland:
003612981148
■ Finland:
0800 523 109
Klantinformatie205
■ Reacties van de auto in specifiekeverkeerssituaties (bijv. ontplooien
van een airbag, activeren van de
stabiliteitsregeling)
■ Omgevingscondities (bijv. tempe‐ ratuur)
Deze gegevens zijn uitsluitend tech‐ nisch en helpen bij het identificeren
en corrigeren van fouten en het opti‐
maliseren van boordfuncties.
Bewegingsprofielen die op afgelegde
routes duiden, kunnen niet met deze
gegevens worden aangemaakt.
Als er services worden gebruikt (bijv.
reparatiewerkzaamheden, onder‐
houdsprocessen, garantieclaims,
kwaliteitsborging), kunnen medewer‐
kers van het servicenetwerk (inclusief de fabrikant) deze technische infor‐
matie met speciale diagnoseappara‐
tuur uit de voorvaal- en foutgege‐
vensopslagmodules aflezen. Raad‐
pleeg desgewenst deze werkplaat‐
sen voor meer informatie. Na het cor‐
rigeren van een fout worden de ge‐
gevens gewist uit de foutopslagmo‐
dule of worden ze constant over‐ schreven.Bij het gebruik van deze auto kunnen
er zich situaties voordoen waarin
deze technische gegevens in ver‐
band met andere informatie (o.a. on‐
gevalmelding, schade aan de auto,
getuigenverklaringen) met een per‐
soon kunnen worden geassocieerd -
mogelijk met behulp van een expert.
Bij extra contractueel met de klant
overeengekomen functies (bijv. loka‐
liseren van de auto in noodgevallen)
mogen er bepaalde gegevens m.b.t.
de auto vanuit de auto worden ver‐
zonden.Radiofrequentie-
identificatie (RFID)
RFID-technologie wordt in sommige
voertuigen gebruikt voor functies
zoals de controle van de banden‐
spanning en beveiliging van het ont‐
stekingssysteem. Het wordt ook sa‐
men gebruikt met apparaten zoals
handzenders voor het vergrendelen/
ontgrendelen van de deuren en star‐
ten en zenders in de auto voor het
openen van garagedeuren. RFID-
technologie in Opel-voertuigen ge‐
bruikt geen persoonlijke informatie,
houdt ze niet bij of koppelt deze niet
aan andere Opel-systemen die per‐
soonlijke informatie bevatten.
209
Profieldiepte ............................... 176
Programmeerbaar opladen ........134
R Radiofrequentie-identificatie (RFID) ..................................... 205
Regelbare instrumentenverlichting .............95
Regeneratief remmen .................121
Registratie van voertuigdata en privacy ..................................... 204
Remmen ............................ 118, 157
Remsysteem ................................ 77
Remvloeistof ...................... 157, 192
Richtingaanwijzer ........................75
Richtingaanwijzers ....................... 94
Richtingaanwijzers vooraan ......161
Rugleuning van zitplaatsen achterin neerklappen ................62
Ruiten ..................................... 33, 34
Rijmodi........................................ 113
Rijregelsystemen ........................121
Rijverlichting .......................... 12, 80
S Service ............................... 106, 191
Service-display ............................ 72
Service-informatie ...................... 191
Sjorogen ...................................... 64
Sleutels ........................................ 19Sleutels, sloten............................. 19
Sneeuwkettingen .......................177
Snelheidsmeter ............................ 70
Spiegelverstelling ..........................8
SPORT-modus ............................ 78
Sproeiervloeistof ........................157
Startbeveiliging ......................31, 80
Starten en bedienen ...................108
Starthulp gebruiken ...................183
Stoelpositie .................................. 38
Stoelverstelling ........................7, 39
Storingsindicatielamp ..................76
Stroomtarievenschema............... 134
Stuurbedieningsknoppen .............66
Stuurwiel instellen .......................... 9
Stuurwielverstelling ...................... 66
Symbolen ....................................... 4
T
Tanken ....................................... 147
Te laag brandstofpeil ...................80
Top-Tether-bevestigingsogen ......57
Traction Control .........................121
Traction Control-systeem UIT....... 79
Trekken............................... 149, 186
Typeplaatje ................................ 194
Tijdelijke oplaadmodus annuleren ................................ 134
Tijdelijke oplaadmodus negeren. 134U
Uitlaatgassen ............................. 116
Uitstapverlichting .........................97
Ultrasoonparkeerhulp .................128
USB-poort ..................................... 60
Uw autogegevens ..........................3
V
Van banden- en velgmaat veranderen ............................. 177
Veiligheidsgordel ...........................8
Veiligheidsgordels .......................42
Velgen en banden .....................172
Verbanddoos ............................... 64
Vergrendelingssysteem ...............28
Verkeersbordherkenning ............132
Verlengingsmodus actieradius ...113
Verlichtingsfuncties....................... 97
Vertraagde uitschakeling stroom 109
Vertraagde vergrendeling .............26
Vervangen van de accu ................20
Verwarmde spiegels ....................32
Verwarming ................................. 40
Verwarming met behulp van de motor ......................................... 20
Verzorging .................................. 187
Verzorging exterieur ..................187
Verzorging interieur ...................189
Voertuig gereed ............................ 80