Page 48 of 213

46Stoelen, veiligheidssystemenAirbagsysteem
Het airbagsysteem bestaat uit meer‐
dere afzonderlijke systemen afhanke‐
lijk van de omvang van de uitrusting.
Bij het afgaan worden de airbags bin‐ nen enkele milliseconden gevuld.Ook het leeglopen van de airbags
verloopt zo snel, dat dit tijdens een
aanrijding vaak niet eens wordt opge‐
merkt.9 Waarschuwing
Bij onoordeelkundige behandeling
kunnen de airbagsystemen op ex‐plosieve wijze in werking treden.
Let op
Ter hoogte van de middenconsole
bevindt zich de regelelektronica van
het airbagsysteem en de gordel‐
spanners. In dit gebied geen mag‐
netische voorwerpen plaatsen.
Afdekkingen van airbags niet be‐
plakken of met andere materialen
bedekken.
Elke airbag treedt slechts eenmaal
in werking. Geactiveerde airbags
onmiddellijk laten vervangen door
een werkplaats. Ook moeten even‐ tueel het stuurwiel, het instrumen‐
tenbord, plaatwerk, de portierafdich‐ tingen, handgrepen en de stoelen
worden vervangen.
Geen aanpassingen in het airbag‐
systeem aanbrengen, anders ver‐
valt de typegoedkeuring van de
auto.
Bij het ontplooien van de airbags kun‐ nen de vrijkomende hete gassen
brandwonden veroorzaken.
Controlelamp v voor airbagsystemen
3 75.
Kinderveiligheidssystemen op
de passagiersstoel met
airbagsystemen
Waarschuwing conform ECE R94.02 :
EN: NEVER use a rearward facing
child restraint on a seat protected by
an ACTIVE AIRBAG in front of it,
DEATH or SERIOUS INJURY to the
CHILD can occur.
DE: Nach hinten gerichtete Kinder‐
sitze NIEMALS auf einem Sitz ver‐ wenden, der durch einen davor be‐findlichen AKTIVEN AIRBAG ge‐
schützt ist, da dies den TOD oder
SCHWERE VERLETZUNGEN DES
KINDES zur Folge haben kann.
FR: NE JAMAIS utiliser un siège d'en‐
fant orienté vers l'arrière sur un siège
protégé par un COUSSIN GONFLA‐
BLE ACTIF placé devant lui, sous
Page 162 of 213

160Verzorging van de autoKoplampafstelling
De koplampen zijn al gericht en hoe‐
ven niet verder te worden bijgesteld.
In landen waar het verkeer aan de
andere kant van de weg rijdt, hoeft het dimlicht niet te worden bijgesteld.
Na schade door een ongeval zijn de
koplampen wellicht niet meer goed
gericht. Raadpleeg een werkplaats
als het dimlicht moet worden bijge‐ steld.Gloeilamp vervangen
Contact uitschakelen en desbetref‐
fende schakelaar uitschakelen of por‐
tieren sluiten.
Nieuwe gloeilamp alleen aan fitting vastpakken. Het glas van de gloei‐
lamp niet met blote handen aanraken.
Bij vervangen altijd hetzelfde type
gloeilamp gebruiken.
Vervang de gloeilampen van de kop‐
lampen vanuit de motorruimte.
Halogeenlampen9 Waarschuwing
Halogeenlampen bevatten druk‐
gas en kunnen barsten als u deze laat vallen of krast. U of anderen
kunt/kunnen letsel oplopen. Ga te
werk volgens de instructies op de
verpakking van de lamp.
Halogeenkoplampen
Groot-/dimlicht
1. Draai de kap linksom van de ach‐
terkant van de koplamp compleet.
Page 211 of 213

209
Profieldiepte ............................... 176
Programmeerbaar opladen ........134
R Radiofrequentie-identificatie (RFID) ..................................... 205
Regelbare instrumentenverlichting .............95
Regeneratief remmen .................121
Registratie van voertuigdata en privacy ..................................... 204
Remmen ............................ 118, 157
Remsysteem ................................ 77
Remvloeistof ...................... 157, 192
Richtingaanwijzer ........................75
Richtingaanwijzers ....................... 94
Richtingaanwijzers vooraan ......161
Rugleuning van zitplaatsen achterin neerklappen ................62
Ruiten ..................................... 33, 34
Rijmodi........................................ 113
Rijregelsystemen ........................121
Rijverlichting .......................... 12, 80
S Service ............................... 106, 191
Service-display ............................ 72
Service-informatie ...................... 191
Sjorogen ...................................... 64
Sleutels ........................................ 19Sleutels, sloten............................. 19
Sneeuwkettingen .......................177
Snelheidsmeter ............................ 70
Spiegelverstelling ..........................8
SPORT-modus ............................ 78
Sproeiervloeistof ........................157
Startbeveiliging ......................31, 80
Starten en bedienen ...................108
Starthulp gebruiken ...................183
Stoelpositie .................................. 38
Stoelverstelling ........................7, 39
Storingsindicatielamp ..................76
Stroomtarievenschema............... 134
Stuurbedieningsknoppen .............66
Stuurwiel instellen .......................... 9
Stuurwielverstelling ...................... 66
Symbolen ....................................... 4
T
Tanken ....................................... 147
Te laag brandstofpeil ...................80
Top-Tether-bevestigingsogen ......57
Traction Control .........................121
Traction Control-systeem UIT....... 79
Trekken............................... 149, 186
Typeplaatje ................................ 194
Tijdelijke oplaadmodus annuleren ................................ 134
Tijdelijke oplaadmodus negeren. 134U
Uitlaatgassen ............................. 116
Uitstapverlichting .........................97
Ultrasoonparkeerhulp .................128
USB-poort ..................................... 60
Uw autogegevens ..........................3
V
Van banden- en velgmaat veranderen ............................. 177
Veiligheidsgordel ...........................8
Veiligheidsgordels .......................42
Velgen en banden .....................172
Verbanddoos ............................... 64
Vergrendelingssysteem ...............28
Verkeersbordherkenning ............132
Verlengingsmodus actieradius ...113
Verlichtingsfuncties....................... 97
Vertraagde uitschakeling stroom 109
Vertraagde vergrendeling .............26
Vervangen van de accu ................20
Verwarmde spiegels ....................32
Verwarming ................................. 40
Verwarming met behulp van de motor ......................................... 20
Verzorging .................................. 187
Verzorging exterieur ..................187
Verzorging interieur ...................189
Voertuig gereed ............................ 80