Page 137 of 213

Rijden en bediening135
De auto begint met opladen zodra
deze op een stopcontact aangesloten
is.
Vertraagd (starttijd):
De auto schat de begintijd van het op‐ laden met het oog op de geprogram‐
meerde vertrektijd voor de huidige
dag van de week. Het opladen begint
op de begintijd en is op de vertrektijd
alleen voltooid als er na het aanslui‐
ten van de oplaadkabel voldoende tijd
is.
Vertraagd (tarief en starttijd):
De auto schat de begintijd van het op‐ laden met het oog op het stroomta‐
riefschema, het voorkeursstroomta‐
rief en de geprogrammeerde vertrek‐
tijd voor de huidige dag van de week.
De auto laadt gedurende de nacht‐
stroomtijden zodanig op dat de accu
op de vertrektijd volledig opgeladen is. Vraag voor deze modus bij uw
elektriciteitsleverancier om informatie
over de stroomtarieven op het op‐
laadpunt.
Vertrektijd invoeren
Druk op het scherm Status ver‐
traagde oplaadmodus op Bewerken
om de vertrektijd voor elke dag van de week te wijzigen.
1. Druk op de dag op deze te wijzi‐ gen.
2. Druk op + of − om de uren en mi‐
nuten te wijzigen.
3. Druk op Terug om wijzigingen op
te slaan en terug naar het vorige
menu te gaan.
Oplaadniveau selecteren Het oplaadniveau kan op het Colour-
Info-Display worden geselecteerd.
Druk op 8 totdat Opladen ver‐
schijnt.
Page 138 of 213

136Rijden en bediening
Met de instelling Selecteer voorkeur
voor laadniveau kan de klant het op‐
laadniveau van de auto zodanig se‐
lecteren dat het overeenkomt met de capaciteit van het oplaadpunt. Bij het
gebruik van een draagbare oplaadka‐
bel begrenst de instelling Selecteer
voorkeur voor laadniveau de elektri‐
sche stroom. Bij het gebruik van een
oplaadstation heeft deze functie geen
gevolgen voor het opladen. Als de
auto na het aansluiten van de stekker tekens stopt met opladen of als een
circuitonderbreker steeds blijft sprin‐
gen, kan het selecteren van een lager voorkeursoplaadniveau het probleem
verhelpen.Het voorkeursoplaadniveau moet zo‐
danig worden geconfigureerd dat het
overeenkomt met de nominale
stroomsterkte van het stopcontact waarop de oplaadkabel aangeslotenis. De instellingen voor het voorkeur‐
soplaadniveau zijn:
■ Maximaal - -- Amps: Beperkt de
wisselstroomsterkte tot 10 A
■ Verminderd - -- Amps: Beperkt de
wisselstroomsterkte tot 6 A9 Waarschuwing
Als de capaciteit van het elektri‐
sche circuit of het stopcontact on‐
bekend is, gebruik dan alleen het
laagste oplaadniveau totdat de ca‐
paciteit van het circuit door een
deskundige monteur is vastge‐
steld. Bij een oplaadniveau dat de capaciteit van het elektrische cir‐
cuit of het stopcontact te boven
gaat, is er kans op brand of schade
aan het elektrische circuit.
Bij gebruik van een 230 V wissel‐
stroomstopcontact duurt het ong.
6 uur om de auto met de wissel‐
stroominstelling van 10 A op te laden
of 11 uur met de wisselstroominstel‐
ling van 6 A. Bij gebruik van een
230 V oplaadstation met een stroom‐
sterkte van 16 A wisselstroom duurt
het opladen van de auto ong. 4 uur.
De oplaadtijden variëren afhankelijk
van de buitentemperatuur.
De precieze stroomsterkteniveaus
voor een bepaalde regio kunnen af‐
wijken van de in deze handleiding
vermelde waarden. Controleer de
auto op beschikbare niveaus.
Pas de instelling Selecteer voorkeur
voor laadniveau vóór het opladen van
de auto aan.
De instelling voor Voorkeursoplaad‐
niveau kan te allen tijde worden ge‐ bruikt zo lang als het Colour-Info-Dis‐ play werkt.
Oplaadtarief selecteren
Druk op het scherm Vertraagd tarief
en Status oplaadmodus vertrektijd op Bewerken .
Page 139 of 213

Rijden en bediening137
Selecteer één van de volgende op‐
ties:
■ Zomertariefschema elektriciteit
bewerken /Wintertariefschema
elektriciteit bewerken /Jaartarief‐
schema elektriciteit bewerken
■ Bewerk vertrektijden
■ Selecteer voorkeur laadtarief
Voorkeursoplaadtarief selecteren
Druk vanuit het scherm vertrektijd en
tarief informatie op Selecteer
voorkeur laadtarief .Druk op één van de volgende opties
voor Selecteer voorkeur laadtarief :
■ Opladen tijdens piek-, middenpiek-
en daluren: De auto kan opladen
gedurende elke tarief periode om
de volgende geplande vertrektijd
na te komen. Echter, het systeem
laadt zodanig op dat de totale op‐
laadkosten zo laag mogelijk zijn.
■ Opladen tijdens middenpiek- en
daluren: De auto laadt uitsluitend
op tijdens daluren en/of minder
drukke piekuren en laadt zodanig op dat de totale oplaadkosten zo
laag mogelijk zijn.
■ Opladen tijdens daluren: De auto
slaat uitsluitend tijdens daluren op.
Stroomtarievenschema selecteren
De stroomtarieven kunnen afhanke‐
lijk van de tijd, de dag in de week en
het seizoen variëren.
Neem contact op met uw elektrici‐
teitsleverancier voor informatie over
de tarieven in uw regio. Leg de be‐
gindata voor zomer en winter vast om
een zomer-/winterschema te kunnen
hanteren.
Druk vanuit het scherm vertrektijd en
tarief informatie op Selecteer schema
elektr.tarieven .
Page 140 of 213

138Rijden en bediening
U hebt de keus uit twee stroomtarie‐
venschema's: Zomer-/Winterschema
of Jaarschema . Ga als volgt te werk
om te bewerken:
1. Druk op Zomer-/Winterschema of
Jaarschema .
2. Bewerken indrukken.
Begindatum Zomer-/winterschema
invoeren
Druk vanuit het scherm Selecteer
schema elektr.tarieven op Zomer-/
Winterschema en op Bewerken .
1.ZomerStart indrukken.
2. Druk op + of − om de maand en
de dag voor het begin van de zo‐
mer in te stellen.
3. WinterStart indrukken.
4. Druk op + of − om de maand en
de dag voor het begin van de win‐ ter in te stellen.
5. Druk op Bewerk zomerschema of
Schema winter bewerken om het
dagschema voor stroomtarieven
te bewerken.
Stroomtarievenschema bewerken Druk vanuit het scherm Voer begin
datum zomer/winter in op Bewerk
zomerschema of Schema winter
bewerken .
Druk vanuit het scherm Selecteer
schema elektr.tarieven op
Jaarschema en daarna op Bewerken.
1. Druk op Weekdag of Weekend .
2. Druk naast de te wijzigen rij op Bewerken .
◆ Weekdagen zijn maandag t/m
vrijdag, hetzelfde tarieven‐
schema wordt gehanteerd.
◆ Weekenddagen zijn zaterdag en zondag, hetzelfde tarieven‐
schema wordt gehanteerd.
Stel de schema's voor zowel week‐
dagen als het weekend in. Het tarie‐
venschema geldt alleen voor een pe‐
riode van 24 uur, die om 0:00 begint
en om 0:00 eindigt. Voor elke dag
kunnen vijf verschillende tarieven
worden ingevoerd, die niet allemaal
hoeven worden gebruikt.
De eindtijden moeten elkaar opvol‐
gen. Als een eindtijd niet later dan een begintijd is, verschijnt er een foutmel‐ding. Volg de instructies van deze
melding.
Eindtijd stroomtarief bewerken
Druk op het betreffende schema
stroomtarieven naast de te wijzigen rij
op Bewerken .
Page 141 of 213

Rijden en bediening139
1. Druk op + of − om de tijd aan te
passen.
2. Druk op Piek, Middenpiek of Dal
om het stroomtarief te selecteren.
3. Druk op Terug om wijzigingen op
te slaan.
U kunt alleen de eindtijd bewerken.
De begintijd wordt automatisch in de
tarieventabel ingevuld.
Stroomtarievenschema bekijken
Druk vanuit het scherm Selecteer
schema elektr.tarieven op Bekijk
zomerschema , Bekijk winterschema
of Bekijk jaarschema .Oplaadmodus tijdelijk negeren en
annuleren
Geprogrammeerde vertraagde op‐
laadmodi kunnen voor één oplaadcy‐
clus tijdelijk worden genegeerd voor
een onmiddellijke oplaadmodus. Ook
kan de volgende geplande vertrektijd
voor één oplaadcyclus tijdelijk wor‐
den genegeerd.
Ga als volgt te werk om een ver‐
traagde oplaadmodus vanuit de auto
tijdelijk te negeren en deze in onmid‐
dellijke oplaadmodus te wijzigen:
1. Negeren indrukken.
2. Druk op Opladen meteen bij
aansluiten om de onmiddellijke
oplaadmodus tijdelijk te negeren.
De herziene tijd voor opladen voltooid verschijnt automatisch.
Druk op Annuleer tijdelijke
laadmodus om het tijdelijk negeren
en overgaan naar onmiddellijk te an‐
nuleren.
Page 142 of 213

140Rijden en bediening
Ga als volgt te werk om vanuit de autode volgende geplande vertrektijd tij‐
delijk te negeren:
1. Negeren indrukken.
2. Druk op de toets + of – om Vol‐
gende vertrektijd te wijzigen.
3. Druk op Bevestig vertrektijd om
Volgende geplande vertrektijd tij‐
delijk te negeren.
De herziene tijd voor opladen voltooid verschijnt automatisch in het scherm
voor de tijdelijke oplaadmodus.
De tijdelijke vertrektijd kan alleen wor‐ den aangepast voor dezelfde dag als
de oorspronkelijke volgende ge‐
plande vertrektijd. Ook accepteert de
auto geen tijdelijke vetrektijd die eer‐
der dan het huidige tijdstip op die dag is.
Annuleer het tijdelijk negeren van de
volgende vertrektijd door onderaan
het aanraakscherm voor de tijdelijke
oplaadmodus op Annuleer tijdelijke
vertrektijd te drukken.
Pop-up Opladen negeren /
onderbreken
Er verschijnt een pop-up bij onbe‐
doeld verlies van wisselstroomspan‐
ning tijdens het opladen. Bijvoorbeeld
bij een stroomstoring of het ontkop‐
pelen van de oplaadkabel uit het stop‐ contact.
Programmeerbaar opladen
gedeactiveerd
Wanneer het programmeerbare laad‐
systeem uitgeschakeld is, verschijnt
op het scherm - -:- - in plaats van de
tijd voor het geheel opladen. Als de
eindtijd voor het opladen niet be‐
trouwbaar kan worden geschat, wordt het programmeerbare oplaadsys‐
teem gedeactiveerd. Raadpleeg een
werkplaats als het programmeerbare
oplaadsysteem steeds wordt gedeac‐
tiveerd.
Page 143 of 213

Rijden en bediening141
Opladen starten1. Zorg dat de auto geparkeerd en uitgeschakeld is.
2. Open de klep van de oplaadaan‐ sluiting door op de achterste randte drukken en deze los te laten.
3. Open de achterklep, til de vloer‐ bedekking op en haak deze met
de lus aan het zijpaneel vast.
Haal de oplaadkabel eruit.
Trek aan de hendel van de op‐
laadkabel om deze uit de clip van
de hendel te halen. Til de oplaad‐
kabel omhoog en trek deze ach‐
terwaarts uit de auto. De auto‐
stekker is opgeborgen zoals ge‐
toond.
4. Sluit de oplaadkabel aan op het stopcontact. Controleer of de lam‐pen voor de status van de oplaad‐
kabel beide groen zijn.
Selecteer zoals bovenstaand be‐
schreven het juiste oplaadniveau
met het scherm Selecteer
voorkeur voor laadniveau op het
Colour-Info-Display.9 Waarschuwing
Als de capaciteit van het elektri‐
sche circuit of het stopcontact on‐
bekend is, gebruik dan alleen het
laagste oplaadniveau totdat de ca‐
paciteit van het circuit door een
deskundige monteur is vastge‐
steld. Bij een oplaadniveau dat de capaciteit van het elektrische cir‐
cuit of het stopcontact te boven
Page 144 of 213
142Rijden en bediening
gaat, is er kans op brand of schade
aan het elektrische circuit.
Elektrische vereisten 3 145.
Oplaadkabel 3 144.
5. Sluit de autostekker van de op‐
laadkabel aan op de oplaadaan‐
sluiting op de auto. Controleer of
de lampen voor de status van de oplaadkabel beide groen zijn.
Oplaadstatus 3 143.
6. Druk op de knop e op de hand‐
zender om het diefstalalarm voor
de oplaadkabel op scherp te zet‐
ten.
Handzender 3 20.
Persoonlijke instellingen 3 86.
Opladen beëindigen 1. Druk op de knop c op de hand‐
zender om het diefstalalarm voor
de oplaadkabel op onscherp te
zetten.
Handzender 3 20.
2. Ontkoppel de autostekker van de
oplaadkabel van de auto.
3. Sluit de klep van de oplaadaan‐ sluiting door krachtig op de ach‐
terste rand van het klepoppervlak
te drukken.
4. Trek de oplaadkabel uit het stop‐ contact.
5. Leg de kabel in de opbergruimte.