Page 169 of 213
Verzorging van de auto167
Minizeke‐
ringenGebruik37Regelmodule cabi‐
neverwarming38Koelvloeistofpomp
oplaadbaar energie‐
opslagsysteem
(hoogspannings‐
accu)39Regelmodule
oplaadbaar energie‐
opslagsysteem
(hoogspannings‐
accu)40Wis-/wasinstallatie
voor41Grootlicht rechts46–47–49–Minizeke‐
ringenGebruik50Ronddraaien -
achteruitkijkcamera,
voedingsmodule
accessoires,
controle banden‐
spanning, motoren
koplamphoogtere‐
geling51Ronddraaien - voor
ABS/oplaadbaar
energieopslagsys‐
teem (hoogspan‐
ningsaccu)52Motorregelmodule/
transmissieregel‐
module - rond‐
draaienMinizeke‐
ringenGebruik53Omzettermodule
tractievermogen -
ronddraaien54Ronddraaien -
regelmodule brand‐
stofsysteem, regel‐
module airco,
boordopladerJ-case zeke‐
ringenGebruik16–18–19Elektrische ruitbe‐
diening voorin20–21Elektronische
regelmodule anti‐
blokkeersysteem23–27–28–
Page 170 of 213
168Verzorging van de auto
J-case zeke‐
ringenGebruik29–30Motor antiblok‐
keersysteem42Koelventilator
rechts43Voorruitwissers44Oplader45–48Koelventilator
links
Klik na het vervangen van doorge‐
brande zekeringen het deksel van de
zekeringenkast weer vast.
Wanneer u de klep van de zekering‐
houder niet goed sluit, kunnen er sto‐ ringen optreden.
Zekeringenkast
instrumentenpaneel
Zekeringenkast
instrumentenpaneel op het
linker uiteinde
De linker zekeringenkast instrumen‐
tenpaneel bevindt zich op het linker
uiteinde van het instrumentenpaneel.
Trek de klep van de zekeringenkast
eruit voor toegang tot de zekeringen.
In de zekeringenkast in de motor‐
ruimte zit een zekeringtrekker.
ZekeringenGebruikF112 V-aansluiting -
bovenin opbergvak
instrumentenpaneelF2RadioF3Instrumentengroep
(auto met stuur links)F4InfotainmentdisplayF5Schakelaar verwar‐
ming, ventilatie en
airco / geïntegreerd
middenrek
Page 171 of 213

Verzorging van de auto169
ZekeringenGebruikF6Airbag (sensor- en
diagnosemodule)F7Primaire datalinkcon‐
nector links (auto met
stuur links), secundaire
datalinkconnector links
(auto met stuur rechts)F8Kolomslot (auto met
stuur links)F9Telefoon met hand‐
sfreefunctieF10Carrosserieregelmo‐
dule 1/elektronica
carrosserieregelmo‐
dule/afstandsbedie‐
ning/vermogensmodus/
derde remlicht/ kente‐
kenverlichting/dagrij‐
licht links/contourver‐
lichting links/ relaisrege‐ ling ontgrendeling
achterklep/ relaisrege‐
ling sproeierpomp/
schakelaarverklikker‐
lichtjesZekeringenGebruikF11Carrosserieregelmo‐ dule 4/koplamp linksF12Aanjager (auto met
stuur links)F13–F14–F1512 V-aansluiting (vloer‐
console binnen/vloer‐
console achter)F16–F17–F18–
Bouw de klep opnieuw in door eerst
de onderste nok erin te steken en druk de klep terug op de oorspronke‐
lijke positie.
Zekeringenkast
instrumentenpaneel op het
rechter uiteinde
De rechter zekeringenkast instru‐
mentenpaneel bevindt zich op het
rechter uiteinde van het instrumen‐
tenpaneel. Trek de klep van de zeke‐ ringenkast eruit voor toegang tot de
zekeringen.
In de zekeringhouder in de motor‐
ruimte zit een zekeringtrekker.
Page 172 of 213

170Verzorging van de auto
ZekeringenGebruikF1Achtergrondverlichting
stuurwielschakelaarF2Kolomslot (auto met
stuur rechts)F3Instrumentengroep
(auto met stuur rechts),
telefoon met handsfree‐ functie (auto met stuur
links)F4Carrosserieregelmo‐
dule 3/koplamp rechtsZekeringenGebruikF5Carrosserieregelmo‐
dule 2/elektronica
carrosserieregelmo‐
dule/achterlicht/dagrij‐
licht rechts/schakel‐
blokkering/achter‐
grondverlichting scha‐
kelaar/mistachterlichtF6–F7Carrosserieregelmo‐
dule 6/kaartlee‐
slampen/instapverlich‐
ting/achteruitrijlichtenF8Carrosserieregelmo‐
dule 7/richtingaanwijzer
linksvoor/remlicht en
richtingaanwijzer
rechtsachter/relaisre‐
geling kinderslotF9Carrosserieregelmo‐ dule 8/slotenZekeringenGebruikF10Secundaire datalink‐connector rechts (auto
met stuur links),
primaire datalinkcon‐
nector rechts (auto met
stuur rechts)F11Inbraak- en kantelhoek‐
sensorF12Aanjagermotor (auto
met stuur links)F13–F14–F15–F16–F17–F18–
Bouw de klep opnieuw in door eerst
de onderste nok erin te steken en druk de klep terug op de oorspronke‐
lijke positie.
Page 173 of 213
Verzorging van de auto171Zekeringenkast in
bagageruimte
De zekeringenkast zit links in de ba‐
gageruimte achter een deksel. Ver‐
wijder het deksel.
In de zekeringenkast in de motor‐
ruimte zit een zekeringtrekker.
ZekeringenGebruikF1–F2Regelmodule brand‐
stofsysteemF3Module passieve start/
passieve toegangF4StoelverwarmingF5Schakelaars bestuur‐
dersportier (buiten‐
spiegel/ontgrendeling
klep oplaadaansluiting/
bijtankverzoek/schake‐
laar bestuurdersruit)ZekeringenGebruikF6Brandstof (dagklep en
controlemodule benzi‐
nedamplekkage)F7Koelventilator
voedingsmodule acces‐
soiresF8VersterkerF9Digital audio broadcastF10Geregelde spannings‐
regeling/ultrasoonpar‐
keerhulp voor en achterF11ClaxonF12Elektrische ruitbedie‐
ning achterinF13Elektrische handremF14Achterruitverwarming
(draden boven)F15–F16Ontgrendeling achter‐
klepF17–F18–
Page 174 of 213

172Verzorging van de autoBoordgereedschapGereedschap
Het sleepoog en een schroeven‐
draaier bevinden zich onder een af‐
dekking in de bagageruimte. Let op:
het sleepoog bevindt zich onder de
bandenreparatieset.
Velgen en banden
Conditie van banden en velgen
Zo langzaam mogelijk en onder een
rechte hoek over obstakels. Het rijden over scherpe randen kan schade aan
banden en velgen tot gevolg hebben. Banden niet tegen de stoeprand
klemmen.
De wielen regelmatig op beschadi‐
ging controleren. Bij beschadigingen
of abnormale slijtage de hulp van een
werkplaats inroepen.
Banden
Draairichtingsgebonden
banden
Draairichtingsgebonden banden zo
monteren dat ze in de rijrichting afrol‐ len. De draairichting is herkenbaar
aan een symbool (bijv. een pijl) op de
zijwand van de band.Voor banden die tegen de draairich‐
ting in gemonteerd zijn geldt:
■ Rijeigenschappen worden mogelijk
nadelig beïnvloed. Defecte band zo
spoedig mogelijk laten vervangen
of repareren.
■ Niet sneller rijden dan 80 km/u.
■ Bij regen en sneeuw bijzonder voorzichtig rijden.
Aanduidingen op banden Bijv. 215/60 R 16 95 H215=Bandbreedte in mm60=Hoogte-breedteverhouding
(bandhoogte t.o.v. band‐
breedte) in %R=Type koordlagen: RadiaalRF=Type: RunFlat16=Velgdiameter in inches95=Kengetal voor draagvermo‐
gen, 95 komt bijv. overeen met
690 kgH=Kenletter voor snelheid
Kenletter voor snelheid:
Q=Maximaal 160 km/uS=Maximaal 180 km/u
Page 175 of 213

Verzorging van de auto173
T=Maximaal 190 km/uH=Maximaal 210 km/uV=Maximaal 240 km/uW=Maximaal 270 km/u
Winterbanden
Winterbanden verhogen bij tempera‐
turen onder 7 °C de rijveiligheid en
dienen daarom om alle wielen gelegd
te worden.
Bandenmaten 205/60R16 en
215/55R17 zijn toegestaan als win‐
terbanden.
De sticker met de maximumsnelheid
in overeenstemming met de geldende wetgeving in uw land in het gezichts‐
veld van de bestuurder aanbrengen.
Bandenspanning
Hoewel uw auto is uitgevoerd met
een geïntegreerd bandenspannings‐
controlesysteem, moet u de banden‐
spanning van uw koude banden ten
minste elke 14 dagen en vóór elke
lange rit controleren.
Draai het ventieldopje los.
Het informatie-etiket banden en bela‐
ding op het portierframe linksvoor ver‐ meldt de originele bandenmaat en de bandenspanningswaarden.
Bandenspanningswaarden 3 202.
De voorgeschreven bandenspanning geldt bij koude banden. De waarde
geldt voor zowel zomer- als winter‐
banden.
De ECO-bandenspanning dient om
een zo laag mogelijk brandstofver‐
bruik te bereiken.
Een onjuiste bandenspanning beïn‐
vloedt de veiligheid, het weggedrag,
het rijcomfort en het brandstofver‐
bruik negatief en verhoogt de ban‐
denslijtage.
De bandenspanningswaardetabellen
vermelden alle mogelijke banden‐
combinaties 3 202.
Voor de voor uw auto goedgekeurde
banden kunt u de EEG-conformiteits‐
verklaring die bij uw auto is geleverd, of andere landelijke registratiedocu‐
menten raadplegen.
De bestuurder is verantwoordelijk
voor het juist instellen van de ban‐
denspanning.9 Waarschuwing
Een te lage bandenspanning kan
aanleiding geven tot oververhitting van de banden en interne bescha‐
digingen, wat bij hoge snelheden
loslatende loopvlakken en zelfs
klapbanden kan veroorzaken.
Page 176 of 213

174Verzorging van de auto
Wanneer u de bandenspanning van
een auto met bandenspanningscon‐
trolesysteem moet verhogen of verla‐ gen, schakel dan de ontsteking uit.
Schakel na het corrigeren van de
bandenspanning het contact in en se‐
lecteer de bijbehorende instelling op
het overzicht bandenspanningswaar‐
den op het DIC. Status belading van
auto 3 174.
Bandenspanningscontro‐
lesysteemVoorzichtig
Bij wijzigingen aan het banden‐
spanningscontrolesysteem
(TPMS) door anderen dan mede‐
werkers van een erkende werk‐
plaats kan de bevoegdheid tot ge‐ bruik van het systeem nietig wor‐den.
Het bandenspanningscontrolesys‐
teem controleert vanaf een bepaalde
snelheid eenmaal per minuut de ban‐ denspanning in alle vier de banden.
Voorzichtig
Het bandenspanningscontrole‐
systeem waarschuwt alleen bij
een te lage bandenspanning en
treedt niet in de plaats van regulier onderhoud van de banden door de bestuurder.
Alle wielen moeten zijn voorzien
van een druksensor en de banden
moeten de voorgeschreven ban‐
denspanning hebben.
U kunt de actuele bandenspannings‐
waarden bekijken op het Driver Infor‐
mation Center 3 81.
Ga als volgt naar het overzicht ban‐ denspanningswaarden:
■ Druk op de toets MENU om het
Boordinformatiemenu te selecte‐
ren.
■ Draai aan het stelwiel om het ban‐ denspanningscontrolesysteem te
selecteren.
De systeemstatus en bandenspan‐
ningswaarschuwingen herkent u als
bericht waarbij de desbetreffende
band knippert op het Driver Informa‐
tion Center. Bij het detecteren van
een te lage bandenspanning brandt
controlelampje A 3 79.
Let op
In landen waar het bandenspan‐
ningscontrolesysteem wettelijk ver‐
eist is, wordt de typegoedkeuring
van het voertuig bij het gebruik van wielen zonder druksensoren nietig.