Page 97 of 328

95
C4-cactus_nl_Chap05_conduite_ed02-2014
bij snel accelereren, bijvoorbeeld
in een steile afdaling, kan de
snelheidsbegrenzer niet altijd
voorkomen dat de ingestelde snelheid
wordt overschreden.
De snelheidsbegrenzer wordt dan
tijdelijk uitgeschakeld en de ingestelde
snelheid knippert op het display.
Als de ingestelde snelheid zonder
ingreep van de bestuurder wordt
overschreden, knippert de snelheid in
combinatie met een geluidssignaal.
bi
j gebruik van matten die niet zijn
goedgekeurd door CI
t
ro
Ën
kan de
werking van de snelheidsbegrenzer
worden gehinderd.
om t
e voorkomen dat de pedalen
blijven hangen:
-
controleer of de mat goed is bevestigd,- gebruik nooit meer dan één mat per plaats.
Het knipperen van streepjes wijst op een
storing in de snelheidsbegrenzer.
Laat het systeem controleren door het
CI
t
ro
Ën-
netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Storing
Uitschakelen
F Draai de knop 1 in de stand "0". D
e informatie van de snelheidsbegrenzer
wordt niet meer weergegeven.
F
t
r
ap het gaspedaal met kracht
in tot
voorbij het zware punt om de ingestelde
snelheid te overschrijden.
De werking van de snelheidsregelaar wordt
tijdelijk onderbroken en de weergegeven
ingestelde snelheid knippert.
Tijdelijk overschrijden van
de ingestelde snelheid
Zodra de wagensnelheid weer is gedaald
tot beneden de ingestelde snelheid, werkt
de snelheidsbegrenzer weer en stopt het
knipperen van de snelheid. Als de ingestelde snelheid zonder
ingreep van de bestuurder wordt
overschreden (bijvoorbeeld in een
steile afdaling), knippert de snelheid in
combinatie met een geluidssignaal.
5
rijden
Page 98 of 328

96
C4-cactus_nl_Chap05_conduite_ed02-2014
Bediening op het stuurwiel
6. snelheidsregeling onderbroken / hervat.
7. Ingestelde snelheid.
8.
s nelheidsregelaar geselecteerd.
snelheidsregelaar
Met behulp van de snelheidsregelaar kan de bestuurder met een constante ingestelde snelheid rijden zonder gas te hoeven geven.
bi
j het gebruik van de snelheidsregelaar
moet de bestuurder te allen tijde de
snelheidslimiet in acht nemen en zijn
aandacht op het verkeer blijven vestigen.
Houd uw voeten altijd in de buurt van
de pedalen.
1.
k
n
op voor het selecteren van de
snelheidsregelaar.
2.
t
o
ets voor het verlagen van de ingestelde
snelheid of het programmeren van de
actuele wagensnelheid als aan te houden
snelheid.
3.
t
o
ets voor het verhogen van de ingestelde
snelheid of het programmeren van de
actuele wagensnelheid als aan te houden
snelheid.
4.
t
o
ets voor het onderbreken / hervatten van
de snelheidsregeling.
5.
t
o
ets voor een overzicht van de
opgeslagen snelheden.
Weergave op het
instrumentenpaneelna het afzetten van het contact worden
alle ingestelde snelheden gewist.
rijden
Page 99 of 328

97
C4-cactus_nl_Chap05_conduite_ed02-2014
Inschakelen
Als de snelheidsregelaar is ingeschakeld
(on) , kunt u vervolgens de ingestelde snelheid
wijzigen:
-
d
oor op de toets 5 te drukken:
F
d
e zes opgeslagen snelheden worden
weergegeven op het touchscreen tablet,
F
d
ruk op de toets van de door u gewenste
snelheid.
D
e waarde wordt direct op het
instrumentenpaneel weergegeven.
H
et selectiescherm wordt na enkele
seconden gesloten.
D
e wijziging is opgeslagen.
F
D
raai de rolknop 1
in de stand "CRUISE" :
de snelheidsregelaar is geselecteerd, maar
nog niet ingeschakeld (Pause).
F
D
ruk op de toets 2
of 3 : de actuele snelheid
van uw auto wordt de ingestelde snelheid.
De snelheidsregelaar is geactiveerd (
o
n
)
.
Wijzigen van de ingestelde
snelheid
Het inschakelen van de snelheidsregelaar
geschiedt handmatig: daarvoor moet de auto
met een snelheid van minstens 40
km/h rijden.
De opgeslagen snelheden kunnen via
het menu "Rijhulpsysteem" worden
ingesteld.
ra
adpleeg de rubriek "
op
slaan van
snelheden" voor meer informatie
over het overzicht van de opgeslagen
snelheden.
of:
-
m
et behulp van de toetsen 2
of 3
:
F
h
erhaaldelijk kort indrukken om te
wijzigen in stappen van + of - 1
km/h,
F
i
ngedrukt houden om te wijzigen in
stappen van + of - 5
km/h.
5
rijden
Page 100 of 328

98
C4-cactus_nl_Chap05_conduite_ed02-2014
Als streepjes knipperen wijst dit op een storing
in de snelheidsregelaar.
Laat dit controleren door het CI
t
ro
Ën-
n
etwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Storing Uitschakelen
F Draai de knop 1 in de stand "0". D
e informatie van de snelheidsregelaar
wordt niet meer weergegeven. Let tijdens het gebruik van de
snelheidsregelaar op wanneer u de
snelheid met de toetsen instelt; dit kan
een plotselinge verandering van de
wagensnelheid veroorzaken.
Gebruik de snelheidsregelaar niet op
gladde wegen of bij zeer druk verkeer.
bi
j een steile afdaling kan de
snelheidsregelaar niet voorkomen
dat de ingestelde snelheid wordt
overschreden.
op e
en steile helling of bij het trekken
van een zware aanhanger kan het
voorkomen dat de ingestelde snelheid
niet wordt gehaald.
Matten die niet door CI
t
ro
Ën
zijn
goedgekeurd kunnen hinderlijk zijn bij
het gebruik van de snelheidsregelaar.
om t
e voorkomen dat de pedalen
blijven hangen:
-
c
ontroleer of de mat goed is
bevestigd,
-
g
ebruik nooit meer dan één mat per
plaats.
Door het gaspedaal in te trappen, kan
de ingestelde snelheid tijdelijk worden
overschreden.
om w
eer terug te keren naar de ingestelde
snelheid is het voldoende het gaspedaal los te
laten tot de wagensnelheid weer gelijk is aan
de geprogrammeerde snelheid.
Overschrijden van de
ingestelde snelheid
Als de snelheidsregelaar is ingeschakeld, kunt
de werking ervan tijdelijk onderbreken door op
de toets 4
te drukken: op het display wordt de
onderbreking aangegeven (Pause).
Onderbreken
Als de ingestelde snelheid wordt
overschreden, gaat de weergegeven
snelheid knipperen.
Het knipperen stopt zodra de ingestelde
snelheid weer is bereikt. Het onderbreken
van de
snelheidsregelaar geschiedt handmatig
met de toets, door het rem- of
koppelingspedaal in te trappen of om
veiligheidsredenen, door activering van
het es
P
.
rijden
Page 101 of 328

99
C4-cactus_nl_Chap05_conduite_ed02-2014
snelheden opslaan
Opslaan
Met behulp van deze functie kunt u snelheden opslaan die u vervolgens kunt gebruiken voor de configuratie van de twee functies snelheidsbegrenzer
(maximumsnelheid) en snelheidsregelaar (kruissnelheid).
u
kunt voor beide functies zes snelheden opslaan in het geheugen van het systeem. e
r z
ijn standaard al snelheden opgeslagen.
F
D
ruk op de secundaire pagina op
" Inst. snelheden ".
Voer deze handelingen omwille van de
veiligheid alleen uit als de auto stilstaat.
F
s
e
lecteer de functie waarvoor u nieuwe
snelheden wilt opslaan:
F
s
e
lecteer het menu
" Rijhulpsysteem ".
F
V
oer de nieuwe waarde in met de
nummertoetsen en bevestig.
F
b
e
vestig om de wijzigingen op te slaan en
sluit het menu af.
● snelheidsbegrenzer
of
● snelheidsregelaar.
F
D
ruk op de toets van de snelheid die u wilt
wijzigen. Als u op deze toets drukt, worden de
fabrieksinstellingen weer teruggezet.
Deze functie kan worden ingesteld via het
touchscreen tablet.
5
rijden
Page 102 of 328

100
C4-cactus_nl_Chap05_conduite_ed02-2014
Deze functie signaleert met behulp van
sensoren in de bumper obstakels in de
nabijheid van de auto (personen, auto's,
bomen, slagbomen, enz.) die binnen het
detectiebereik vallen.
be
paalde obstakels (paaltjes, pionnen, enz.)
die aanvankelijk wel worden gedetecteerd,
worden door dode hoeken in het detectiebereik
mogelijk niet meer gedetecteerd als ze zich
vlak bij de auto bevinden.
Parkeerhulp
Deze functie is een hulpsysteem: de
bestuurder dient altijd alert te blijven. De functie wordt geactiveerd zodra de
achteruitversnelling wordt ingeschakeld. Hierbij
klinkt een geluidssignaal.
Zodra de achteruitversnelling wordt
uitgeschakeld, is de functie niet meer actief.
Geluidssignalen
De bestuurder wordt via een onderbroken
geluidssignaal gewaarschuwd bij het naderen van
obstakels. De frequentie van het geluidssignaal
neemt toe naarmate de auto het obstakel nadert.
Aan de weergave van het geluidssignaal via de
luidspreker (rechts of links) is te herkennen aan
welke zijde van de auto het obstakel zich bevindt.
Zodra de afstand tussen de auto en het
obstakel kleiner wordt dan dertig centimeter,
klinkt het geluidssignaal ononderbroken.
Parkeerhulp achter
Grafische weergave
De grafische weergave is een aanvulling
op het geluidssignaal.
op h et display of op
het instrumentenpaneel worden blokjes
weergegeven die het pictogram van de auto
steeds dichter naderen. Als de auto het
obstakel zeer dicht genaderd is, verschijnt het
symbool "Gevaar".
rijden
Page 103 of 328

101
C4-cactus_nl_Chap05_conduite_ed02-2014
Parkeerhulp vóór
Aan de hand van het geluid dat via
de luidspreker (voor of achter) wordt
weergegeven, is te herkennen of het
obstakel zich voor of achter de auto bevindt.
De functie wordt automatisch uitgeschakeld
zodra een aanhanger wordt aangekoppeld
of een fietsendrager op de trekhaak wordt
gemonteerd (auto's voorzien van een
trekhaak die volgens de voorschriften van
de fabrikant is gemonteerd).Controleer bij slecht weer of in winterse
omstandigheden of de sensoren soms
bedekt zijn met modder, ijs of sneeuw.
b
ij
het inschakelen van de achteruitversnelling
geeft een geluidssignaal (lange pieptoon)
aan dat de sensoren vuil kunnen zijn.
De parkeerhulp kan geluidssignalen geven
als reactie op bepaalde omgevingsgeluiden
(motoren, vrachtwagens, drilboren, enz.).
De parkeerhulp vóór is een aanvulling op
de parkeerhulp achter en wordt geactiveerd
zodra er bij een wagensnelheid van maximaal
10
km/h vóór de auto een obstakel wordt
gedetecteerd.
De parkeerhulp vóór wordt uitgeschakeld zodra
de auto langer dan drie seconden stilstaat met
een ingeschakelde versnelling vooruit, als er geen
obstakel meer wordt gedetecteerd of wanneer de
wagensnelheid hoger wordt dan 10
km/h.
Uitschakelen/activeren van de
parkeerhulp vóór en achter
Storing
Als er een storing optreedt bij het
inschakelen van de achteruitversnelling
schakelt het pictogram van de toets
over op de waarschuwingsmodus en
knippert het verklikkerlampje enige tijd
waarna het permanent blijft branden.
er
wordt een melding weergegeven in combinatie
met een geluidssignaal (kort piepsignaal).
ra
adpleeg het CI
t
ro
Ën-
netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
F
D
ruk op " Parkeerhulp ".
H
et lampje van deze toets gaat
branden.
F
s
e
lecteer het menu
" Rijhulpsysteem ".
Wassen met hogedrukspuit
Houd tijdens het wassen van de auto het
uiteinde van de hogedrukspuit op minimaal
30
centimeter van de sensoren.
Door deze toets opnieuw in te drukken wordt de
functie weer geactiveerd. Het lampje dooft. Het uitschakelen van de parkeerhulp kan
worden geconfigureerd via het touchscreen
tablet. De parkeerhulp is uitgeschakeld
wanneer de functie Park Assist bezig
is de beschikbare ruimte van een
parkeerplaats te meten.
Zie de rubriek "Park Assist".
5
rijden
Page 104 of 328

102
C4-cactus_nl_Chap05_conduite_ed02-2014
Achteruitrijcamera
Maak de achteruitrijcamera regelmatig
schoon met een zachte, droge doek.
De achteruitrijcamera wordt automatisch
geactiveerd wanneer de versnellingsbak in de
achteruit staat.
De beelden worden op het touchscreen tablet
weergegeven.
De afstand tussen de blauwe strepen
correspondeert met de breedte van uw auto
zonder de buitenspiegels.
De blauwe strepen geven de rijrichting van de
auto weer.
De rode steep geeft een ruimte van 30
cm
direct achter de achterbumper van uw auto
w e e r.
De groene strepen geven een afstand van circa
1
en 2
meter weer achter de achterbumper van
uw auto.
De turquoise gebogen lijnen geven de
maximale draaicirkels weer.
De achteruitrijcamera is een hulpmiddel
voor de bestuurder die desondanks
waakzaam moet blijven. Als de achterklep wordt geopend,
verdwijnen de beelden van de camera.
De achteruitrijcamera is gecombineerd
met het parkeerhulpsysteem. Wassen met een hogedrukreiniger
be
waar een afstand van minimaal 30 cm
tussen de lans van de hogedrukreiniger en de
lens van de camera.
rijden