11
C4-cactus_nl_Chap01_controle-de-marche_ed02-2014
Instrumentenpaneel
1. onderhoudsindicator en vervolgens kilometerteller (km of miles).
D
eze functies worden achtereenvolgend
weergegeven na het aanzetten van het
contact.
2.
A
anwijzingen van de snelheidsregelaar of
de snelheidsbegrenzer. 3. D
igitale snelheidsmeter (km/h of mph).
4. I nformatie met betrekking tot de
elektronisch gestuurde versnellingsbak.
Displays
5. schakelindicator. 6. Motorolieniveaumeter.
7.
br
andstofniveaumeter.
1
Controle tijdens het rijden
13
C4-cactus_nl_Chap01_controle-de-marche_ed02-2014
Controlelampjes ingeschakelde functies
De volgende controlelampjes geven aan dat de desbetreffende functie is ingeschakeld.
Het lampje kan branden in combinatie met een geluidssignaal en een melding op het display.Richtingaanwijzer
links knippert, met
geluidssignaal. Als u de lichtschakelaar omlaag
beweegt.
Richtingaanwijzer
rechts knippert, met
geluidssignaal. Als u de lichtschakelaar omhoog
beweegt.
Parkeerlichten permanent. De lichtschakelaar staat in de stand
"Parkeerlichten".
Dimlicht permanent. De lichtschakelaar staat in de stand
" D imlic ht ".
Grootlicht permanent. Als u de lichtschakelaar naar u toe
trekt.
tr
ek aan de lichtschakelaar om terug te schakelen
naar dimlicht.
Mistlampen vóór permanent. De mistlampen vóór zijn ingeschakeld
met de ring van de lichtschakelaar. Draai de ring van de lichtschakelaar twee standen
naar achteren om de mistlampen vóór uit te
schakelen.
ra
adpleeg voor meer informatie over de lichtschakelaar de desbetreffende rubriek.
Controlelampje
StatusOorzaak Acties / Opmerkingen
1
Controle tijdens het rijden
17
C4-cactus_nl_Chap01_controle-de-marche_ed02-2014
Waarschuwingslampjes
Als bij draaiende motor of tijdens het rijden een van de volgende verklikkerlampjes gaat branden, wijst dit op een storing in het desbetreffende systeem
en moet de bestuurder actie ondernemen.
Lees in het geval van een storing waarbij een waarschuwingslampje gaat branden de aanvullende informatie, die via een bijbehorende melding wordt
weergegeven.
ra
adpleeg indien nodig het CI
t
ro
Ën-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
STOP permanent,
in combinatie
met een ander
waarschuwingslampje,
een geluidssignaal en
een melding. Dit waarschuwingslampje gaat branden
in het geval van een ernstige storing in
het remsysteem, de stuurbekrachtiging,
de elektrische installatie, het
smeersysteem van de motor of het
koelsysteem, of bij een lekke band. Zet de auto zo snel mogelijk stil op een veilige
plaats, omdat u anders het risico loopt op ernstige
motorschade.
Zet het contact af en raadpleeg het CI
t
ro
Ën-
netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats.
Controlelampje
StatusOorzaak Acties / Opmerkingen
Service brandt tijdelijk, in
combinatie met een
melding.
er z
ijn één of meer kleine storingen
gedetecteerd waarbij geen specifiek
verklikkerlampje gaat branden. Identificeer de oorzaak van de storing met behulp van
de melding op het display.
bep
aalde storingen kunt u zelf verhelpen, zoals een
geopend portier of een roetfilter dat verstopt dreigt te
raken (rijd om het roetfilter te regenereren, zodra de
omstandigheden dit toelaten, met een snelheid van
minimaal 60
km/h totdat het verklikkerlampje dooft).
ra
adpleeg in andere gevallen, zoals een storing in
het controlesysteem bandenspanning, het CI
tro
Ën-
n
etwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
permanent, in
combinatie met een
melding.
er z
ijn één of meer ernstige storingen
gedetecteerd waarbij geen specifiek
verklikkerlampje gaat branden. Identificeer de oorzaak van de storing met behulp
van de melding op het display en raadpleeg het
CI
t
ro
Ën-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
permanent, in combinatie
met het knipperen en
vervolgens blijven branden
van de onderhoudssleutel.Het onderhoudsinterval is
overschreden.Alleen bij
bl ueHDi uitvoeringen met dieselmotor.
Laat het onderhoud aan uw auto zo snel mogelijk
uitvoeren.
1
Controle tijdens het rijden
24
Onderhoudsindicator
De onderhoudsindicator geeft aan hoeveel
kilometer u nog ver wijderd bent van de
eerstvolgende onderhoudsbeurt volgens het
onderhoudsschema van de fabrikant.
De afstand tot de eerstvolgende
beurt is meer dan 3000 km
Als het contact wordt aangezet, verschijnt er
geen onderhoudsinformatie op het display.
De afstand tot de eerstvolgende
beurt is 1000 tot 3000 km
Als het contact wordt aangezet, gaat
gedurende 5
seconden de onderhoudssleutel
branden. De kilometerteller geeft de
resterende kilometers tot de eerstvolgende
onderhoudsbeurt aan.
Voorbeeld: de afstand tot de eerstvolgende
onderhoudsbeurt bedraagt 2800
km.
Als het contact wordt aangezet, geeft het display
gedurende 5
seconden het volgende aan :
5
seconden na het aanzetten van het contact,
verdwijnt de sleutel ; de teller geeft de
kilometerstand aan.
Meters
Deze termijn wordt berekend op basis van
de laatste reset van de onderhoudsindicator
en is afhankelijk van het aantal afgelegde
kilometers en de verstreken tijd sinds de laatste
onderhoudsbeurt.
bi
j de b
l
ueHDi-uitvoeringen met
dieselmotor heeft de mate van
vervuiling van de motorolie ook invloed
op de berekening (volgens land van
bestemming).
Controle tijdens het rijden
25
C4-cactus_nl_Chap01_controle-de-marche_ed02-2014
De afstand tot de eerstvolgende
beurt is overschreden
Als het contact wordt aangezet, gaat gedurende
5 seconden de sleutel knipperen om aan te
geven dat de onderhoudswerkzaamheden zo
spoedig mogelijk uitgevoerd moeten worden.
Voorbeeld: u hebt de afstand tot de eerstvolgende
onderhoudsbeurt met 300 km overschreden.
Als het contact wordt aangezet, geeft het display
gedurende 5 seconden het volgende aan:
bi
j de b
l
ueHDi-uitvoeringen met
dieselmotor wordt deze waarschuwing,
zodra het contact is aangezet,
gecombineerd met het permanent
branden van het verklikkerlampje
s
er
vice.
5
seconden na het aanzetten van het contact
treedt de kilometerteller weer in werking en
blijft de sleutel branden .
bij
de berekening van de resterende
hoeveelheid af te leggen kilometers kan
ook de factor tijd worden meegewogen,
afhankelijk van de rijgewoontes van de
bestuurder.
De sleutel kan dus ook gaan branden
als het interval in tijd sinds de laatste
onderhoudsbeurt, zoals vermeld in het
onderhoudsschema van de fabrikant, is
overschreden.
De afstand tot de eerstvolgende
beurt is minder dan 1000 km
Voorbeeld: de afstand tot de eerstvolgende
onderhoudsbeurt bedraagt 900 km.
Als het contact wordt aangezet, geeft het display
gedurende 5
seconden het volgende aan:
5
seconden na het aanzetten van het contact
treedt de kilometerteller weer in werking en
blijft de sleutel branden om aan te geven
dat er binnenkort onderhoudswerkzaamheden
uitgevoerd moeten worden.
bi
j de b
l
ueHDi-uitvoeringen met
dieselmotor kan de sleutel ook eerder
gaan branden, afhankelijk van de
kwaliteit van de motorolie (volgens land
van bestemming).
De afname van de kwaliteit van
de motorolie is afhankelijk van de
rijomstandigheden van de auto.
1
Controle tijdens het rijden
26
Op 0 zetten van de
o nderhoudsindicator
De onderhoudsindicator moet na elke
onderhoudsbeurt op 0
gezet worden.
Als u de onderhoudsbeurt van uw auto zelf
hebt uitgevoerd:
F
zet
het contact af,
F
d
ruk op de knop op het uiteinde van de
lichtschakelaar en houd deze ingedrukt,
F
z
et het contact aan; de kilometerteller
begint terug te tellen,
F
l
aat de knop los als het display "=0"
aangeeft; de sleutel verdwijnt.
Als u na deze handeling de accu wilt
loskoppelen, vergrendel dan de auto
en wacht minimaal 5
minuten. Het op
0
zetten van de onderhoudsindicator zal
anders niet worden opgeslagen.
Opnieuw weergeven van de
onderhoudsinformatie
u kunt op elk moment de onderhoudsinformatie
w eergeven op het touchscreen tablet.
F
s
e
lecteer het menu
" Rijhulpsysteem ".
F
D
ruk op de secondaire pagina op
" Diagnose ".
De onderhoudsinformatie wordt weergegeven
op het scherm.
Controle tijdens het rijden
36
Boordcomputer, enkele definities
Actieradius
(km of miles)
Aantal kilometers dat u nog met de
resterende hoeveelheid brandstof
kunt rijden (berekend op basis van
het gemiddelde verbruik over de
laatste afgelegde kilometers).
Deze waarde kan variëren door een
gewijzigde rijstijl of het rijden op een
helling, waardoor het momentele
brandstofverbruik aanzienlijk kan wijzigen.
Als de actieradius minder dan 30
km bedraagt,
verschijnen streepjes op het display.
n
a h
et
tanken van minimaal 5
liter brandstof wordt de
actieradius opnieuw berekend en weergegeven
als deze meer dan 100
km bedraagt.
ra
adpleeg het CI
t
ro
Ën-
netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats als
tijdens het rijden de streepjes continu
worden weergegeven. Deze functie wordt alleen weergegeven
bij snelheden vanaf 30
km/h.
Huidig verbruik
(l/100 km, km/l of mpg)berekend over de laatste verstreken
seconden.
Gemiddeld verbruik
(l/100 km, km/l of mpg)be rekend sinds de laatste nulstelling
van de trajectgegevens.
Afgelegde afstand
(km of miles)be rekend sinds de laatste nulstelling
van de trajectgegevens.
Gemiddelde snelheid
(km/h of mph)be rekend sinds de laatste nulstelling
van de trajectgegevens.
Stop & Start-teller
(minuten/seconden of uren/minuten)
Als uw auto is uitgerust met het s
t
op & s
t
art-
systeem, registreert een teller hoelang de
s
to
P
-stand tijdens een traject is geactiveerd.
De teller wordt elke keer als u het contact
aanzet weer op nul gezet.
Controle tijdens het rijden
40
C4-cactus_nl_Chap02_ouvertures_ed02-2014
Als één van de portieren of de
achterklep geopend is, werkt de centrale
vergrendeling niet; de auto wordt
vergrendeld en meteen weer ontgrendeld,
hetgeen gepaard gaat met een speciaal
geluid.
Als de auto is vergrendeld en per ongeluk
wordt ontgrendeld zonder dat binnen
30 seconden een van de portieren of de
achterklep wordt geopend, wordt de auto
automatisch weer vergrendeld.
Vergrendeling met de
afstandsbediening
F Druk op het gesloten hangslot
om de auto te vergrendelen.
Vergrendeling van de auto
Het vergrendelen wordt bevestigd door het
gedurende ongeveer 2 seconden branden van
de richtingaanwijzers.
Vergrendeling met de sleutel
F Draai de sleutel in het slot van het
bestuurdersportier naar de achterzijde van
de auto om deze te vergrendelen. Met deze functie kunt u uw auto op afstand
gemakkelijk vinden, vooral in situaties met
weinig licht.
u
w a
uto moet wel vergrendeld zijn.
Lokaliseren van de auto
Diefstalbeveiliging
Elektronische startblokkering
In de sleutel is een chip aangebracht die over
een specifieke code beschikt.
om t e kunnen
starten, moet bij het aanzetten van het contact
de code van de sleutel worden herkend door de
startblokkering.
Deze elektronische startblokkering blokkeert
het motormanagementsysteem zodra het
contact wordt afgezet en voorkomt zo het
starten van de motor bij een inbraak.
bi
j een storing in het systeem
wordt u gewaarschuwd door dit
verklikkerlampje in combinatie
met een geluidssignaal en een
melding op het display.
F
D
ruk op het vergrendelknopje
(gesloten hangslot) van de
afstandsbediening.
De plafonniers gaan branden en de
richtingaanwijzers knipperen gedurende enkele
seconden.
be
waar de sticker die u bij de aflevering van
uw auto samen met de sleutels is overhandigd
zorgvuldig op een plaats buiten de auto. De auto kan dan niet gestart worden.
ra
adpleeg zo snel mogelijk het CI
t
ro
Ën-
n
etwerk.
Controleer of de portieren en de
achterklep goed zijn gesloten.
Toegang tot de auto