133
C4-cactus_nl_Chap07_securite_ed02-2014
Als de wagensnelheid hoger is
dan 20 km/h, knippert (knipperen)
het pictogram (de pictogrammen)
gedurende twee minuten in
combinatie met een geluidssignaal.
na d
eze 2 minuten blijft (blijven)
het pictogram (de pictogrammen)
branden zolang de bestuurder of
voorpassagier zijn gordel niet heeft
vastgemaakt.
Pictogram(men)
veiligheidsgordel(s)
losgemaakt/niet vastgemaakt Pictogram(men)
veiligheidsgordel(s) vóór
bij het aanzetten van het contact gaat het
pictogram
1
o p het instrumentenpaneel
en de desbetreffende pictogrammen
( 2
e
n 3) op het pictogrammendisplay
van de veiligheidsgordels en airbag vóór
aan passagierszijde rood branden als de
bestuurder en/of de voorpassagier zijn
gordel niet heeft vastgemaakt of weer
heeft losgemaakt.
1. Pictogram veiligheidsgordels vóór losgemaakt/niet vastgemaakt, op het
instrumentenpaneel.
2.
P
ictogram veiligheidsgordel links voor.
3.
P
ictogram veiligheidsgordel rechts voor.
4.
P
ictogram veiligheidsgordel rechts achter.
5.
P
ictogram veiligheidsgordel midden achter.
6.
P
ictogram veiligheidsgordel links achter.
Pictogram(men)
veiligheidsgordel(s) achter
Het desbetreffende pictogram
(4
t /m 6 ) op het pictogrammendisplay
van de veiligheidsgordels en de
airbag vóór aan passagierszijde
gaat rood branden als een van de
achterpassagiers zijn gordel heeft
losgemaakt.
7
Veiligheid
136
C4-cactus_nl_Chap07_securite_ed02-2014
Uitschakelen airbag aan
passagierszijde
Alleen de airbag aan passagierszijde kan
worden uitgeschakeld.
F
Z
et het contact af en steek de sleutel in
de schakelaar voor het uitschakelen van de
airbag aan passagierszijde.
F
D
raai deze in de stand "OFF" .
F
V
er wijder de sleutel zonder de stand van
de schakelaar te veranderen.
bi
j het aanzetten van het contact
brandt dit waarschuwingslampje in
het display van de veiligheidsgordels.
Het blijft branden zolang de airbag is
uitgeschakeld.
sc
hakel voor de veiligheid van uw kind
de airbag aan passagierszijde altijd uit
als u een kinderzitje met de rug in de
rijrichting op de voorstoel plaatst.
Anders kan een kind bij het afgaan
van de airbag levensgevaarlijk gewond
raken.
Opnieuw inschakelen airbag aan
passagierszijde
Als u het met de rug in de rijrichting geplaatste
kinderzitje hebt verwijderd, zet dan met afgezet
contact de schakelaar weer op "ON" om de
airbag opnieuw in te schakelen en zo de veiligheid
van uw voorpassagier te garanderen.
Frontairbags
Activering
De airbags worden opgeblazen, behalve de
airbag aan passagierszijde wanneer deze is
uitgeschakeld, bij een ernstige frontale aanrijding
binnen (een gedeelte van) de impactzone vóór
(A) , in de lengterichting van de auto en vanaf de
voorzijde richting de achterzijde van de auto, die
zich op een horizontale ondergrond moet bevinden.
De frontairbag wordt opgeblazen tussen de
bestuurder en het stuur of tussen de passagier
voorin en het dashboard om te verhinderen dat
deze naar voren wordt geslingerd. De frontairbags beschermen de bestuurder
en voorpassagier bij een ernstige frontale
aanrijding, om de kans op hoofd- en borstletsel
te verkleinen.
De bestuurdersairbag is geïntegreerd in
het stuur wiel en de passagiersairbag is
geïntegreerd in het dak om ruimte vrij te maken
in het dashboardkastje.
bi
j het aanzetten van het contact
gaat dit waarschuwingslampje in het
display van de veiligheidsgordels
gedurende ongeveer één minuut
branden om aan te geven dat de
airbag aan passagierszijde weer is
ingeschakeld.
Veiligheid
202
C4-cactus_nl_Chap09_info-pratiques_ed02-2014
spaarfase
De spaar fase stuurt de elektrische functies van
de auto aan om het ontladen van de accu te
voorkomen.
ti
jdens het rijden kunnen in verband met de
laadtoestand van de accu enkele functies
(airconditioning, achterruitverwarming,
…)
tijdelijk worden uitgeschakeld.
Deze functies worden automatisch
ingeschakeld zodra de laadtoestand van de
accu dit toelaat. De eco-mode bepaalt de maximale
gebruiksduur van een aantal functies om te
voorkomen dat de accu ontladen raakt.
na
dat de motor is afgezet, kunt u een
aantal elektrische functies zoals het audio-
en telematicasysteem, de ruitenwissers,
dimlichten, plafonniers, … nog in totaal
maximaal 40
minuten gebruiken.
eco-mode
Inschakelen van de
eco-mode
Vervolgens geeft een melding op het display
van het instrumentenpaneel aan dat de eco-
mode is ingeschakeld en worden de actieve
functies in de ruststand gezet.
Als u op het moment dat de eco-mode wordt
ingeschakeld aan het telefoneren bent, kan het
gesprek nog gedurende ongeveer 10 minuten
worden voortgezet via de handsfree set van uw
autoradio.
Uitschakelen van de
eco-mode
De functies worden automatisch weer
ingeschakeld als de motor gestart wordt.
st
art om de functies direct weer te kunnen
gebruiken de motor en laat deze draaien:
-
m
inder dan tien minuten om de functies
ongeveer vijf minuten te kunnen gebruiken,
-
m
eer dan tien minuten om de functies
ongeveer dertig minuten te kunnen
gebruiken.
ne
em de tijd die nodig is voor het starten van
de motor in acht om een juiste lading van de
accu te garanderen.
Vermijd het herhaaldelijk en continu starten van
de motor om de accu bij te laden.
Als de accu ontladen is, kan de motor
niet gestart worden (zie de rubriek
"Ac cu").
Praktische informatie
02
236
s
electeren van de geluidsbron (volgens uitvoering):
- r adio "FM"/"AM"/"DA b "*.
- " usb "-stick.
-
CD-speler (onder de rechter voorstoel)**.
-
j ukebox*, na audiobestanden te hebben gekopieerd op het interne geheugen \
van het systeem.
- t
elefoon aangesloten via
b luetooth* en streaming-verzending b luetooth*.
-
Mediaspeler aangesloten via de
A u X-aansluiting ( j ack, kabel niet meegeleverd).
Het is een "resistief" scherm dat voelbaar aangeraakt moet worden, met n\
ame bij bewegingen (door een lijst bladeren, scrollen over de kaart, en\
z.).
Lichtjes aanraken is niet voldoende. Als het scherm met meerdere vingers wordt aangeraakt, worden de commando\
's niet opgevolgd.
Het scherm kan ook worden bediend als u handschoenen draagt. Dankzij dez\
e technologie kan het scherm bij elke temperatuur worden gebruikt.
BASISFUNCTIES
* Volgens uitrusting.
** De CD-speler is als accessoire verkrijgbaar bij het CI tro Ë n -netwerk.
Gebruik voor het schoonmaken van het display een zacht, niet-schurend do\
ekje (bijvoorbeeld een brillendoekje) zonder schoonmaakmiddel.
r
aak het scherm niet met een puntig voorwerp aan.
r
aak het scherm niet met vochtige handen aan.
b
ij draaiende motor wordt het geluid
onderbroken door de toets in te drukken.
b
ij afgezet contact wordt het systeem
ingeschakeld door de toets in te
drukken.
Volumeregeling (voor elke
bron afzonderlijk, ook voor
"Verkeersinformatie ( t
A)" en
navigatieaanwijzingen).
Als de auto langdurig in de zon heeft
gestaan, kan het geluidsvolume worden
beperkt om het systeem te beschermen.
Zodra de temperatuur in het interieur is
gezakt, zal de oorspronkelijke instelling
weer worden gebruikt.
sneltoetsen: met behulp van de toetsen
in de bovenste balk van het touchscreen
tablet, is het mogelijk direct de geluidsbron,
de lijst met zenders (of titels afhankelijk van
de geluidsbron) of de temperatuurregeling
te kiezen.
06
278
CONFIGURATIE
Niveau 1Niveau 2
Eenheden
Display
Configuratie
Instellen datum en tijd
"Configuratie"
Secundaire pagina
Fabrieksinstellingen
307
C4-cactus_nl_Chap13_index-alpha_ed02-2014
Lampen vervangen .......................18 3, 188 , 19 0
Leder (onderhoud) ........................................ 2
14
L
eD
-verlichting
..................................... 113, 19 0
Lekke band
.................................................... 169
Lichtschakelaar
............................. 10
8, 109 , 114
Lokaliseren van de auto
..................................40
Luchtfilter
...................................................... 223
Luchtfilter (vervangen)
..................................223
Luchtrecirculatie .................................. 59, 61 , 63
Luchttoevoer (bediening)
.......................... 61,
63
Luchtverdeling ........................................... 59, 63
na
vigatiesysteem.......................................... 269
niv
eaus controleren
......................219, 221 , 222
niv
eaus en controles
.............217-219, 221, 222
no
odbediening achterklep
..............................46
no
odprocedure starten
.................................200
L
N
Matten ................................................. 69, 70 , 74
Mat verwijderen .............................................. 74
M
enu
................................... 238, 240 , 242, 256 ,
258 , 260 , 276, 288 , 290
Menu's (audio)
.....................238, 240 , 242, 256 ,
258 , 260 , 276, 288 , 290
Menu's (
tou
chscreen)
..................... 28,
29, 234
Menustructuren display
......238, 240 , 242, 256 ,
258 , 260 , 276, 288 , 290
Menustructuur
..................... 23
8, 240 , 242, 256 ,
258 , 260 , 276, 288 , 290
Milieu
........................................................... 9, 42
Mistachterlicht
....................................... 11 0, 188
Mistlampen vóór
....................11 0, 11 6 , 183 , 18 6
Motoren
................................................ 225, 227
Motorenoverzicht
................................. 225, 227
Motorkap
....................................................... 216
Motorkap, openen
......................................... 216
Motorkapsteun
...............................
...............216
Motorolie
...............
........................................ 219
Motorolieniveau, controle
...............................27
Motorolieniveaumeter
.............................27, 219
Motorruimte
........................................... 217, 218ki
nderen (veiligheid)
..................................... 155ki
nderen (veiligheidsvoorzieningen) ........... 13
6 ,
141-143 , 148, 150 -15 4
kin
derzitjes
.................... 14
1-143 , 147, 148 , 15 4
ki
nderzitjes (conventioneel)
......................... 147
ki
nderzitjes i-
siz
e
......................................... 153
kl
edinghaak
.................................................... 73
kl
eurcode lak
................................................ 230
kl
eurendisplay
............................... 29, 234 , 235
klok
je (instellen)
...............................
............... 38
ko
elvloeistofniveau
....................................... 221
ko
fferdeksel sluiten
........................................ 46
ko
plampen
...............................
..................... 214
ko
plampverstelling
....................................... 11
5
k
rik
........................................................ 176, 17 7
M
oliefilter ......................................................... 223ol
iefilter (vervangen) .................................... 223
ol
ieniveau
............................................... 27, 219
ol
iepeilstok
..............................
...............27, 219
oli
everbruik
................................................... 2
19
ond
erhoud (adviezen)
..........................2 11, 214
ond
erhoudsadviezen
................... 12
1, 214 , 224
ond
erhoudscontroles
....................................... 9
ond
erhoudsintervalindicator
..........................24
ond
erhoudsintervalindicator resetten
............ 26on
tdooien .................................................. 67, 68
on
tgrendelen
.................................................. 39
on
twasemen
................................................... 67
on
twasemen achter
........................................ 67on
twasemen voor
........................................... 67
opb
ergvak ....................................................... 76
op
bergvakken
........................................... 71, 73
op
schakelindicator
......................................... 84
O
Panoramadak ................................................ 121
Park Assist .................................................... 103
Parkeerhulp achter
....................................... 10
0
Parkeerhulp vóór
........................................... 101
Parkeerlichten
....... 10
8, 113 , 114, 183 , 18 4, 188
Passagiersairbag uitschakelen
....................13 6
Plafonnier
.............................................. 12 2, 19 0
Portieren
......................................................... 44
Portieren ontgrendelen
......................39, 43 , 45
Portieren openen
............................................ 44
Portieren sluiten
.............................................. 44
Portieren vergrendelen
.............................43, 45
P
.
trefwoordenregister