57
C4-cactus_nl_Chap03_confort_ed02-2014
Ventilatie
Luchttoevoer
De lucht in het interieur, die overigens wordt
gefilterd, wordt van buitenaf toegevoerd via het
luchtrooster onder de voorruit, of is lucht die in
het interieur wordt gerecirculeerd.
Luchtgeleiding
De lucht kan afhankelijk van de instellingen van
de bestuurder via verschillende circuits worden
toegevoerd:
-
r
echtstreekse toevoer naar het interieur
(toevoer van buitenlucht),
-
t
oevoer via het verwarmingscircuit,
-
t
oevoer via het circuit van de
airconditioning.
Bedieningspaneel
1. u itstroomopeningen voor het ontdooien of
ontwasemen van de voorruit.
2.
u itstroomopeningen voor het ontdooien of
ontwasemen van de zijruiten vóór.
3.
A
fsluitbaar en verstelbaar
zijventilatierooster (uitsluitend aan
bestuurderszijde). 4. A
fsluitbare en verstelbare middelste
ventilatieroosters.
5.
u itstroomopeningen beenruimte
voorpassagiers.
6.
u itstroomopeningen beenruimte
achterpassagiers.
Luchtverdeling
Dit systeem wordt bediend via het
menu " Airconditioning " van het
touchscreen tablet A .
De toetsen voor de ontwaseming/ontdooiing
van de voorruit en van de achteruitver warming
bevinden zich onder het touchscreen tablet.
3
Comfort
58
C4-cactus_nl_Chap03_confort_ed02-2014
neem voor een optimale werking van de ver warming, ventilatie en airconditioning de
volgende gebruiksadviezen in acht:
F
L
et erop dat voor een gelijkmatige verdeling van de lucht naar het interieur de
uitstroomopening onder de voorruit, de verschillende luchtkanalen, ventilatieroosters
en overige uitstroomopeningen alsmede de ventilatieopening in de bagageruimte vrij
blijven.
F
L
et erop dat de zonnesensor op het dashboard niet wordt afgedekt. Deze sensor dient
voor de regeling van de automatische airconditioning.
F
Z
et de airconditioning minstens één tot twee keer per maand vijf tot tien minuten aan
om het systeem in per fecte staat te houden.
F
C
ontroleer regelmatig de staat van het interieur filter en laat de filterelementen periodiek
vervangen.
W
ij raden u een gecombineerd interieur filter aan. Dankzij het toegevoegde speciale
actieve middel draagt het bij tot een gezuiverde lucht voor de inzittenden en een schoon
interieur (vermindering van allergische reacties, stank en vetaanslag).
F
L
aat om de per fecte werking van de airconditioning te garanderen het systeem
regelmatig controleren zoals voorgeschreven in het garantie- en onderhoudsboekje.
F
G
ebruik de airconditioning niet als deze niet koelt en raadpleeg het CI
t
ro
Ën-
netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats.
Gebruiksadviezen voor de verwarming, ventilatie en airconditioning
Als de auto lange tijd in de zon heeft
gestaan en de temperatuur in het
interieur hoog is opgelopen, zet dan de
ruiten enige tijd open.
Zorg ervoor dat de aanjagersnelheid
voldoende hoog is ingesteld, zodat de
lucht in het interieur goed ververst wordt.
Het airconditioningssysteem is chloorvrij
en is niet schadelijk voor de ozonlaag.
Condensvorming in de airconditioning
kan ertoe leiden dat zich een klein
plasje water onder de auto vormt. Dit is
een normaal verschijnsel.
bi
j een zware belasting van de motor (trekken van een aanhanger op een steile helling bij
een hoge buitentemperatuur) kan de airconditioning tijdelijk worden uitgeschakeld voor een
optimale trekkracht van de motor.
Stop & Start-systeem
De ver warming en de airconditioning
werken uitsluitend bij draaiende motor.
Als u het thermische comfort in de
auto op het door u gewenste niveau
wilt houden, kunt u tijdelijk de functie
st
op & s
t
art uitschakelen (zie de
desbetreffende rubriek).
Comfort
223
C4-cactus_nl_Chap10_verifications_ed02-2014
Controles
12V-accu
De accu is onderhoudsvrij.niettemin is het raadzaam om
regelmatig te controleren of de
accupolen en -klemmen schoon zijn,
vooral bij warm weer en in de winter. Laat de filters periodiek vervangen
volgens de in het onderhoudsschema
van de fabrikant aangegeven
intervallen.
Luchtfilter en interieurfilter
Laat bij het olie verversen tevens het
oliefilter vervangen.
r
aadpleeg het onderhoudsschema
van de fabrikant voor het
vervangingsinterval van dit
onderdeel.
OliefilterDeze sticker, die hoort bij het st op & st art-
systeem, geeft aan dat er een speciale
12V-loodaccu is gebruikt die alleen
losgekoppeld en/of vervangen mag worden
door het CI
t
ro
Ën-
netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats.
ra
adpleeg, tenzij anders aangegeven, het onderhoudsschema van de fabrikant dat betrekking heeft op de motoruitvoering van uw auto voor het
controleren van bepaalde onderdelen.
Laat de controles eventueel uitvoeren door het CI
t
ro
Ën-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Als de omgeving (veel stof...) en het gebruik
(veel stadsverkeer...) daartoe aanleiding
geven, moeten de filters twee keer zo vaak
worden vervangen .
ee
n verstopt interieur filter kan de prestaties
van de airconditioning verstoren en
onaangename geuren veroorzaken.
Roetfilter (diesel)
Als het roetfilter vervuild begint te
raken, wordt u hierop geattendeerd
door het blijven branden van dit
lampje in combinatie met een
waarschuwingsmelding.
Ga om het roetfilter te regenereren,
zodra de omstandigheden het toelaten,
met een snelheid van minimaal 60
km/h
rijden tot het lampje dooft.
Als het lampje blijft branden is het
minimale brandstofadditiefniveau
bereikt: raadpleeg de paragraaf "
ni
veau
brandstofadditief".
bi
j een nieuwe auto kunt u de
eerste paar keer dat het roetfilter
geregenereerd wordt een brandlucht
ruiken; dit is volkomen normaal.
Als langdurig met zeer lage snelheid
wordt gereden of de motor langdurig
stationair draait, kan bij gasgeven
soms rook uit de uitlaat waargenomen
worden. Dit heeft geen invloed op de
prestaties en heeft geen gevolgen voor
het milieu.
ra
adpleeg voordat u de accukabels losneemt
de rubriek "12V-accu" voor meer informatie
over de te nemen voorzorgsmaatregelen.
10
onderhoud
261
Niveau 1
Niveau 2 Niveau 3 Aanwijzingen
Navigatie
Secundaire pagina Traffic-berichten Op de route
De keuzes voor de meldingen en het filtergebied instellen.
Rondom auto
Op bestemming
Omleiden
Afwijken over een afstand van
r
oute herberekenen
Afsluiten
De opties opslaan.
Navigatie
Secundaire pagina Config. kaart Richting
n
oorden boven
De weergave en de richting van de kaart kiezen.
rijrichting boven
In perspectief
Kaarten
Kenmerk
k
aartkleur "dag"
k
aartkleur "nacht"
Dag-/nachtst. automat.
Bevestigen
De instellingen opslaan.
Navigatie
Secundaire pagina Instellingen RekencriteriaDe keuzes vastleggen en het stemvolume en het opnoemen
van straatnamen selecteren.Spraak
Waarschuwing!
Opties traffic
Bevestigen
De opties opslaan.
05
270
Verkeersinformatie
selecteer " Traffic-berichten ".
Druk op Navigatie om de hoofdpagina weer
te geven en druk vervolgens op de secundaire
pagina.
s
electeer de melding in de weergegeven lijst.
s
electeer het vergrootglas om gesproken
berichten te ontvangen.
Stel de filters " Op de route ", " Rondom ", " Op
bestemming " in om een meer gedetailleerd
overzicht van meldingen te krijgen.
Druk nogmaals op de knop om het filter ongedaan te maken.
s
electeer " Instellingen
".
s
electeer:
-
" Nieuwe berichten melden ",
-
" Berichten oplezen ",
Verfijn
vervolgens het gebied van het filter.
Druk op Navigatie om de hoofdpagina weer
te geven en druk vervolgens op de secundaire
pagina.
Weergave van berichten
Filters instellen
Wij
adviseren een filtergebied van:
-
20
km in de stad,
-
50
km op de snelweg.
e
en via het GP s -navigatiesysteem ontvangen
t
MC-bericht
(Trafic
Message Channel) is informatie met betrekking tot de
verkeersomstandigheden die in real time wordt ontvangen.
s
electeer " Bevestigen ".
VERKEER
selecteer " Info-optie ".
307
C4-cactus_nl_Chap13_index-alpha_ed02-2014
Lampen vervangen .......................18 3, 188 , 19 0
Leder (onderhoud) ........................................ 2
14
L
eD
-verlichting
..................................... 113, 19 0
Lekke band
.................................................... 169
Lichtschakelaar
............................. 10
8, 109 , 114
Lokaliseren van de auto
..................................40
Luchtfilter
...................................................... 223
Luchtfilter (vervangen)
..................................223
Luchtrecirculatie .................................. 59, 61 , 63
Luchttoevoer (bediening)
.......................... 61,
63
Luchtverdeling ........................................... 59, 63
na
vigatiesysteem.......................................... 269
niv
eaus controleren
......................219, 221 , 222
niv
eaus en controles
.............217-219, 221, 222
no
odbediening achterklep
..............................46
no
odprocedure starten
.................................200
L
N
Matten ................................................. 69, 70 , 74
Mat verwijderen .............................................. 74
M
enu
................................... 238, 240 , 242, 256 ,
258 , 260 , 276, 288 , 290
Menu's (audio)
.....................238, 240 , 242, 256 ,
258 , 260 , 276, 288 , 290
Menu's (
tou
chscreen)
..................... 28,
29, 234
Menustructuren display
......238, 240 , 242, 256 ,
258 , 260 , 276, 288 , 290
Menustructuur
..................... 23
8, 240 , 242, 256 ,
258 , 260 , 276, 288 , 290
Milieu
........................................................... 9, 42
Mistachterlicht
....................................... 11 0, 188
Mistlampen vóór
....................11 0, 11 6 , 183 , 18 6
Motoren
................................................ 225, 227
Motorenoverzicht
................................. 225, 227
Motorkap
....................................................... 216
Motorkap, openen
......................................... 216
Motorkapsteun
...............................
...............216
Motorolie
...............
........................................ 219
Motorolieniveau, controle
...............................27
Motorolieniveaumeter
.............................27, 219
Motorruimte
........................................... 217, 218ki
nderen (veiligheid)
..................................... 155ki
nderen (veiligheidsvoorzieningen) ........... 13
6 ,
141-143 , 148, 150 -15 4
kin
derzitjes
.................... 14
1-143 , 147, 148 , 15 4
ki
nderzitjes (conventioneel)
......................... 147
ki
nderzitjes i-
siz
e
......................................... 153
kl
edinghaak
.................................................... 73
kl
eurcode lak
................................................ 230
kl
eurendisplay
............................... 29, 234 , 235
klok
je (instellen)
...............................
............... 38
ko
elvloeistofniveau
....................................... 221
ko
fferdeksel sluiten
........................................ 46
ko
plampen
...............................
..................... 214
ko
plampverstelling
....................................... 11
5
k
rik
........................................................ 176, 17 7
M
oliefilter ......................................................... 223ol
iefilter (vervangen) .................................... 223
ol
ieniveau
............................................... 27, 219
ol
iepeilstok
..............................
...............27, 219
oli
everbruik
................................................... 2
19
ond
erhoud (adviezen)
..........................2 11, 214
ond
erhoudsadviezen
................... 12
1, 214 , 224
ond
erhoudscontroles
....................................... 9
ond
erhoudsintervalindicator
..........................24
ond
erhoudsintervalindicator resetten
............ 26on
tdooien .................................................. 67, 68
on
tgrendelen
.................................................. 39
on
twasemen
................................................... 67
on
twasemen achter
........................................ 67on
twasemen voor
........................................... 67
opb
ergvak ....................................................... 76
op
bergvakken
........................................... 71, 73
op
schakelindicator
......................................... 84
O
Panoramadak ................................................ 121
Park Assist .................................................... 103
Parkeerhulp achter
....................................... 10
0
Parkeerhulp vóór
........................................... 101
Parkeerlichten
....... 10
8, 113 , 114, 183 , 18 4, 188
Passagiersairbag uitschakelen
....................13 6
Plafonnier
.............................................. 12 2, 19 0
Portieren
......................................................... 44
Portieren ontgrendelen
......................39, 43 , 45
Portieren openen
............................................ 44
Portieren sluiten
.............................................. 44
Portieren vergrendelen
.............................43, 45
P
.
trefwoordenregister