Page 89 of 328

87
C4-cactus_nl_Chap05_conduite_ed02-2014
selecteer de neutraalstand N nooit
tijdens het rijden.
Stand Vooruit
F Druk op de toets D. H
et lampje van de toets gaat branden.
D en de ingeschakelde versnelling
wordt weergegeven op het
instrumentenpaneel.
De versnellingsbak werkt dan automatisch,
zonder dat u zelf hoeft te schakelen. De
versnellingsbak kiest voortdurend de meest
geschikte versnelling, afhankelijk van de
volgende parameters:
-
m
inder brandstofverbruik,
-
de
rijstijl,
-
h
et profiel van de weg,
-
d
e belading van de auto.
tr
ap voor een maximale acceleratie,
bijvoorbeeld om een andere auto in te
halen, het gaspedaal diep in, tot voorbij
het zware punt.
Tijdelijk handmatig schakelen
u kunt altijd zelf ingrijpen door gebruik
t e maken van de flippers "+" en "-": als
het toerental dit toestaat, wordt de door u
geselecteerde versnelling ingeschakeld.
Dankzij deze functie kunt u anticiperen op
bepaalde situaties, zoals het inhalen van een
andere auto of het naderen van een bocht.
Als de flippers na enige tijd niet meer gebruikt
worden, gaat de versnellingsbak weer over op
de automatische stand.
u
kunt de achteruitversnelling alleen
inschakelen als de auto stilstaat en u het
rempedaal ingetrapt houdt.
F
D
ruk op de toets R
.
H
et lampje van de toets gaat branden.
Achteruitversnelling
bij het inschakelen van de
achteruitversnelling klinkt een
geluidssignaal.
Wanneer u tijdens het rijden de
achteruitversnelling selecteert, knippert de
aanduiding N en wordt de versnellingsbak
automatisch in de neutraalstand gezet.
Zet om de achteruitversnelling in te schakelen
de auto stil en, ter wijl u het rempedaal ingetrapt
houdt, druk op de toets N en vervolgens op de
toets R .
tra
p nooit gelijktijdig het rempedaal
en het gaspedaal in, dit kan leiden tot
vroegtijdige slijtage van de koppeling.
5
rijden
Page 90 of 328

88
C4-cactus_nl_Chap05_conduite_ed02-2014
Voordat u de motor afzet, kunt u:
- op de toets N drukken om de versnellingsbak
in de neutraalstand te zetten,
of
-
d
e versnellingsbak in de ingeschakelde
versnelling laten staan. In dat geval kan de
auto niet worden verplaatst.
Parkeren van de auto
u dient bij het parkeren echter altijd de
p arkeerrem aan te trekken .
Wanneer de auto stilstaat met draaiende
motor, dient u altijd de stand N te
selecteren.
Storing
op het instrumentenpaneel verschijnt
de aanduiding - - - .
F
D
ruk op de toets N .
F
t
r
ap het rempedaal in.
F
Wacht ongeveer 30 seconden tot de
aa nduiding N of een ingeschakelde versnelling
op het instrumentenpaneel verschijnt.
F Druk op de toets D en vervolgens op de toets N .
F
s
t
art, ter wijl u het rempedaal nog steeds
ingetrapt houdt, de motor.
De versnellingsbak werkt nu weer naar behoren.
Resetten
(elektronisch gestuurde
versnellingsbak met 5
versnellingen)
nadat de accu losgekoppeld is geweest, moet
u de versnellingsbak resetten.
F
Z
et het contact aan.
In uitzonderlijke gevallen kan het
voorkomen dat de versnellingsbak
automatisch gereset moet worden: in
dat geval kan de auto niet meer rijden of
schakelt de versnellingsbak niet meer.
op h
et instrumentenpaneel
verschijnt de aanduiding - - - .
Volg de hierboven beschreven
procedure.
Controleer voordat u werkzaamheden
onder de motorkap uitvoert of de toets N
is ingedrukt en of de parkeerrem is
aangetrokken. Als bij aangezet contact dit
verklikkerlampje gaat branden in
combinatie met een geluidssignaal
en een melding, duidt dit op een
storing in de versnellingsbak.
Laat het systeem controleren door het
CI
t
ro
Ën-
netwerk of door een gekwalificeerde
werkplaats.
rijden
Page 91 of 328

89
C4-cactus_nl_Chap05_conduite_ed02-2014
Hill start Assist
Dit systeem houdt bij het wegrijden op een
helling uw auto ongeveer 2 seconden op
zijn plaats. In die tijd kunt u uw voet van het
rempedaal naar het gaspedaal verplaatsen.
Deze functie is alleen actief:
-
a
ls de auto volledig stilstaat met het
rempedaal ingedrukt,
-
b
ij bepaalde hellingcondities,
-
a
ls het bestuurdersportier is gesloten.
De Hill
s
t
art Assist kan niet worden
uitgeschakeld.
Als de auto bergopwaar ts stilstaat, wordt
deze even op zijn plaats gehouden wanneer
u het rempedaal loslaat:
-
a
ls bij de handgeschakelde versnellingsbak
de eerste versnelling of de neutraalstand is
ingeschakeld,
-
a
ls bij de elektronisch gestuurde
versnellingsbak de stand D is geselecteerd.Werking
Als de auto bergafwaar ts stilstaat en de
achteruitversnelling ingeschakeld is, wordt
de auto even op zijn plaats gehouden
wanneer u het rempedaal loslaat.
Storing
bij een storing in de Hill st art Assist gaan deze
verklikkerlampjes branden in combinatie met
een waarschuwingsmelding.
r aadpleeg het
CI
t
ro
Ën-
netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats om het systeem te laten controleren.
Verlaat de auto niet in de korte periode
dat u de Hill
s
t
art Assist gebruikt.
tr
ek de parkeerrem aan als u de auto
moet verlaten ter wijl de motor draait.
5
rijden
Page 92 of 328

90
C4-cactus_nl_Chap05_conduite_ed02-2014
stop & start
Werking
Overgang naar de STOP-stand
Het verklikkerlampje "ECO" op het
instrumentenpaneel gaat branden
en de motor wordt automatisch in de
st
o
P
-stand gezet:
-
a
ls u, bij een handgeschakelde
versnellingsbak, bij stilstaande auto de
versnellingshendel in de neutraalstand zet
en het koppelingspedaal loslaat.
-
a
ls u, bij een elektronisch gestuurde
versnellingsbak , bij stilstaande auto of
een snelheid lager dan 8
km/h (volgens
uitvoering) de versnellingsbak in de
neutraalstand zet (selectiehendel in de
stand N ) of het rempedaal intrapt.
ta
nk nooit als de motor door het
st
op & s
t
art-systeem in de sto
P
-
stand is gezet. Zet in dat geval altijd het
contact af. Het systeem werkt de eerste
10
seconden na het inschakelen van de
achteruitversnelling niet.
Als de motor door het systeem in de
s
to
P
-stand wordt gezet, blijven alle
andere componenten zoals de remmen
en de stuurbekrachtiging normaal
functioneren.
Bijzonderheden: STOP-stand niet
beschikbaar
De belangrijkste redenen waarom de stoP -
stand niet wordt geactiveerd zijn:
-
d
e auto bevindt zich op een steile helling
(bergopwaarts of -afwaarts),
-
he
t bestuurderportier is geopend,
-
d
e veiligheidsgordel van de bestuurder is
losgemaakt,
-
d
e auto heeft sinds de laatste start door
de bestuurder niet sneller dan 10
km/h
gereden,
-
d
e klimaatregeling in het interieur laat het
niet toe,
-
d
e voorruitontwaseming is ingeschakeld,
-
e
r zijn bepaalde bijzondere
omstandigheden (laadtoestand accu,
motortemperatuur, rembekrachtiging,
buitentemperatuur...).
In dit geval knippert het
verklikkerlampje "ECO" een paar
seconden, waarna het uitgaat.
Deze werking van het systeem is volkomen
normaal.
Het
s
t
op &
s
t
art-systeem zet de motor tijdelijk af (
s
to
P
-stand) als u stopt (bij rood licht, opstoppingen enz.). De motor wordt automatisch gestart
(
s
t
Ar
t
-
stand) als u weer weg wilt rijden. Het starten gebeurt direct, snel en stil.
Het
s
t
op &
s
t
art-systeem is per fect afgestemd op stadsgebruik en zorgt voor een lager brandstofverbruik, minder uitstoot van schadelijke stoffen en
een aangename rust in het interieur tijdens het wachten.
Stop & Start-teller
een teller registreert hoelang de s toP -stand in totaal tijdens een
traject is geactiveerd.
De teller kan worden weergegeven door de
boordcomputer (via het menu
" Rijhulpsysteem " van het touchscreen tablet).
De teller wordt elke keer als u het contact
aanzet weer op nul gezet.
rijden
Page 93 of 328

91
C4-cactus_nl_Chap05_conduite_ed02-2014
Overgang naar de START-stand
Het verklikkerlampje "ECO" gaat
uit en de motor wordt automatisch
gestart:
-
A
ls u bij een auto met handgeschakelde
versnellingsbak het koppelingspedaal
volledig intrapt.
-
b
ij een elektronisch gestuurde
versnellingsbak:
● als
u, met de selectiehendel in de stand D,
het rempedaal loslaat,
● als
u, met de selectiehendel in de stand N
en het rempedaal losgelaten,
de schakelaar D indrukt,
● als
u de achteruitversnelling inschakelt.De
stAr t- stand wordt automatisch
geactiveerd als:
-
he
t bestuurderportier wordt geopend,
-
de
bestuurder zijn veiligheidsgordel
losmaakt,
-
d
e snelheid van de auto hoger is
dan 11
km/h (elektronisch gestuurde
versnellingsbak),
-
e
r bepaalde bijzondere omstandigheden
zijn (laadtoestand accu, motortemperatuur,
rembekrachtiging, instelling
airconditioning...).
Bijzonderheden: automatisch
activeren van de START-stand
Het verklikkerlampje "ECO" knippert
een paar seconden en gaat dan uit.
Dat onder deze omstandigheden de START-
stand wordt geactiveerd, is volkomen
normaal.
sc
hakel omwille van de veiligheid het
st
op & s
t
art-systeem altijd uit als u
handelingen onder de motorkap wilt
uitvoeren.
Dit systeem heeft specifieke kenmerken en maakt
gebruik van een speciale 12V-accu (raadpleeg
voor meer informatie het CI
t
ro
Ën-
netwerk).
Het gebruik van een andere dan de door
CI
t
ro
Ën
voorgeschreven accu's kan leiden
tot storingen in het systeem.
Maak voor het opladen van de 12V-accu
gebruik van een 12V-acculader. De polariteiten
mogen hierbij niet worden omgekeerd.
Onderhoud
Het stop & st art-systeem maakt gebruik
van geavanceerde technologie. Laat
eventuele werkzaamheden uitvoeren
bij een gekwalificeerde werkplaats,
bijvoorbeeld een servicepunt van
het CI
t
ro
Ën-
netwerk, die over
alle deskundigheid en speciale
gereedschappen beschikt.
5
rijden
Page 94 of 328

92
C4-cactus_nl_Chap05_conduite_ed02-2014
een storing in het systeem wordt
gesignaleerd in het menu
" Rijhulpsysteem " (hoofdpagina)
van het touchscreen tablet.
Storing
In het geval van een storing gaat
het pictogram van de toets over
in de waarschuwingsmodus en
knippert het lampje even, waarna het
permanent blijft branden.
Als u op deze toets drukt om het systeem
weer in te schakelen, knippert het lampje
nogmaals even waarna het weer permanent
blijft branden.
Het uitschakelen van het st op & st art-systeem kan
worden geconfigureerd via het touchscreen tablet.
Uitschakelen
Als het systeem in de stoP -stand wordt
uitgeschakeld, dan wordt de motor direct weer
gestart.
bi
j het rijden op een overstroomde weg
is het raadzaam de
s
t
op & s
t
art-functie
uit te schakelen en stapvoets te rijden. Het opnieuw inschakelen kan worden
geconfigureerd via het touchscreen tablet.
Inschakelen
Het systeem wordt automatisch
ingeschakeld zodra u de motor opnieuw
start.
F
D
ruk op " Stop & Star t ".
F
s
e
lecteer het menu
" Rijhulpsysteem ".
Het lampje van deze toets blijft branden. Als u nogmaals op deze toets drukt,
wordt het
s
t
op & s
t
art-systeem weer
ingeschakeld. Het lampje van deze
toets gaat uit.
Laat het systeem controleren door het
CI
t
ro
Ën-
netwerk of door een gekwalificeerde
werkplaats.
Als er in de
sto
P
-stand een storing zou
optreden, kan het zijn dat de motor niet meer
wil aanslaan of direct afslaat.
Alle verklikkerlampjes gaan branden.
Afhankelijk van de uitvoering kan er
daarnaast een waarschuwingsmelding
verschijnen, waarbij verzocht wordt om
de neutraalstand (toets N ) te selecteren
en opnieuw het rempedaal in te trappen.
u
moet het contact uitzetten en de
motor opnieuw starten.
rijden
Page 95 of 328
93
C4-cactus_nl_Chap05_conduite_ed02-2014
Bediening op het stuurwiel
6. snelheidsbegrenzer ingeschakeld/
onderbroken.
7.
I
ngestelde snelheid.
8.
s
n
elheidsbegrenzer geselecteerd.
snelheidsbegrenzer
De snelheidsbegrenzer voorkomt dat de auto de door de bestuurder ingestelde maximumsnelheid overschrijdt.
bi
j het gebruik van de snelheidsbegrenzer
moet de bestuurder te allen tijde de
snelheidslimiet in acht nemen en zijn
aandacht op het verkeer blijven vestigen.
1.
k
n
op voor het selecteren van de
snelheidsbegrenzer.
2.
t
o
ets voor het verlagen van de waarde.
3.
t
o
ets voor het verhogen van de waarde.
4.
t
o
ets voor het inschakelen/onderbreken
van de snelheidsbegrenzing.
5.
t
o
ets voor een overzicht van de
opgeslagen snelheden.
Weergave op het
instrumentenpaneelDe ingestelde maximumsnelheid
blijft na het afzetten van het contact
opgeslagen in het geheugen.
5
rijden
Page 96 of 328

94
C4-cactus_nl_Chap05_conduite_ed02-2014
Inschakelen / Pause
F Draai de rolknop 1 in de stand "LIMIT": de
snelheidsbegrenzer is geselecteerd, maar
nog niet ingeschakeld (Pause).
F
s
c
hakel de snelheidsbegrenzer in door
op de toets 4
te drukken, als de gewenste
snelheid wordt weergegeven (standaard de
laatste geprogrammeerde snelheid).
F
u kunt de werking van de
snelheidsbegrenzer tijdelijk onderbreken
door nogmaals op de toets 4
te drukken:
het onderbreken wordt bevestigd op het
display (Pause).
na
dat u de functie snelheidsbegrenzer
hebt geselecteerd (rolknop 1 in de stand
"LIMIT" ), kunt u als volgt de waarde van de
snelheidslimiet wijzigen:
-
d
oor op de toets 5 te drukken:
F
d
e zes opgeslagen snelheden worden
weergegeven op het touchscreen tablet,
F
s
electeer een waarde: deze verschijnt op
het instrumentenpaneel. H et selectiescherm wordt na enkele
seconden gesloten. De opgeslagen snelheden kunnen
worden geprogrammeerd via het menu
"Rijhulpsysteem"
.ra
adpleeg de rubriek "op slaan van
snelheden" voor meer informatie over het
overzicht van de opgeslagen snelheden.
er k
an een snelheid worden ingesteld
zonder de begrenzer in te schakelen.
Het inschakelen van de snelheidsbegrenzer
geschiedt handmatig: de ingestelde snelheid
dient minimaal 30
km/h te bedragen.
Instellen van de
maximumsnelheid (instelling)
of:
- d ruk op de toets 2 of 3 om de weergegeven
snelheid te verhogen of te verlagen:
F
h
erhaaldelijk kort indrukken om te
wijzigen in stappen van + of - 1
km/h,
F
i
ngedrukt houden om te wijzigen in
stappen van + of - 5
km/h.
rijden