Page 153 of 328

151
C4-cactus_nl_Chap08_securite-enfants_ed02-2014
Door CItroËn aanbevolen IsoF IX-kinderzitjes
"RÖMER Baby- Safe Plus" met ISOFIX-basis
(lengtecategorie: E )
Groep 0+: vanaf de geboor te tot 13
kg
Dit zitje dient te worden geplaatst met de rug in de rijrichting met behulp van een I
s
o
F
IX-basis,
die wordt bevestigd aan de ringen A .
De basis is voorzien van een in hoogte verstelbare steun die op de vloer van de auto rust.
Dit kinderzitje kan ook worden bevestigd met een veiligheidsgordel. In dat geval wordt het zitje zonder basis met de driepuntsgordel op de zitplaats van de auto bevestigd.
"RÖMER Duo Plus ISOFIX" (lengtecategorie: B1 )
Groep 1: van 9
tot 18 kg
Dit zitje wordt "met het gezicht in de rijrichting" geplaatst.
Het wordt verankerd met een bovenste riem aan de ringen A en de ring B , de
to
P
tet
He
r
.
D
rie standen: rechtop, ruststand en ligstand.
Dit kinderzitje kan ook worden gebruikt op zitplaatsen die niet zijn voorzien van I
soF
IX-bevestigingspunten.
In dat geval moet het zitje met de driepuntsveiligheidsgordel op de stoel van de auto worden bevestigd.
Het CI
t
ro
Ën-
netwerk levert een gamma I
s
o
F
IX-kinderzitjes. Deze kinderzitjes, die zijn voorzien van een onderdeelnummer, zijn goedgekeurd voor
gebruik in uw auto.
ra
adpleeg ook de montagehandleiding van de fabrikant van het kinderzitje voor meer informatie over het plaatsen en ver wijderen van het zitje.
8
Veilig vervoeren van kinderen
Page 154 of 328

152
C4-cactus_nl_Chap08_securite-enfants_ed02-2014
overzicht van zitplaatsen geschikt voor IsoF IX-kinderzitjes
overeenkomstig de eu ropese wetgeving geeft het overzicht de mogelijkheden aan voor het bevestigen van een Is oF IX-kinderzitje op een plaats in de
auto voorzien van IsoF IX-bevestigingen.
bi
j universele en semi-universele I
s
o
F
IX-kinderzitjes wordt de I
s
o
F
IX-maat op het kinderzitje naast het I
s
o
F
IX-logo aangegeven met een letter (A t /m G ).
I UF: zitplaats geschikt voor de bevestiging van een universeel
gehomologeerd Is oFI X- kinderzitje met het gezicht in de rijrichting
en een bovenste riem.
IL- SU:
z
itplaats geschikt voor de bevestiging van een semi-universeel
gehomologeerd I
s
o
F
IX-kinderzitje:
-
r
ug in de rijrichting voorzien van een bovenste riem of een steun,
-
g
ezicht in de rijrichting voorzien van een steun,
-
r
eiswieg voorzien van een bovenste riem of een steun.
Gewicht van het kind / leeftijdsindicatie
Tot 10
kg
(groep 0)
to
t ca.
6
maanden Tot 10
kg
(groep 0)
Tot 13
kg
(groep 0+)
to
t ca. 1 jaar Van 9
tot 18 kg (groep 1)
Van 1
tot ca. 3 jaar
Type ISOFIX-kinderzitje Reiswieg"rug in de rijrichting" "rug in de
rijrichting" "gezicht in de rijrichting"
ISOFIX-maat F G C D E C D A B B1
1
e zitrij Passagiersstoel voor Geen Is oFI X
2
e zitrijbu itenste zitplaatsen achter
IL- SU IL- SU IL- SU IL- SU IL- SU IUF
IL- SU
Middelste zitplaats achter Geen I
s
o
FI
X
Ver wijder de hoofdsteun en berg hem op alvorens een kinderzitje met een rugleuning te bevestigen op een passagiersstoel.
Plaats de hoofdsteun terug zodra het kinderzitje is ver wijderd.
ra
adpleeg de rubriek "I
s
o
F
IX-bevestigingen" voor meer informatie over
de bevestiging van de bovenste riem.
Veilig vervoeren van kinderen
Page 155 of 328

153
C4-cactus_nl_Chap08_securite-enfants_ed02-2014
overzicht van zitplaatsen geschikt voor i-size-kinderzitjes
i-size-kinderzitjes zijn voorzien van twee sloten die aan de twee bevestigingsringen A kunnen worden vastgemaakt.
Zie de rubriek "I
soF IX-bevestigingen".
i- U:
z
itplaats geschikt voor de bevestiging van een universeel
gehomologeerd i-
si
ze-kinderzitje met het gezicht in de rijrichting of
met de rug in de rijrichting.
Ver wijder de hoofdsteun en berg hem op alvorens een kinderzitje met een rugleuning te bevestigen op een passagiersstoel.
Plaats de hoofdsteun terug zodra het kinderzitje is ver wijderd. (
a )
b
ij het plaatsen van een kinderzitje met de rug in de rijrichting
of met het gezicht in de rijrichting op een zitplaats achter: schuif
de voorstoel naar voren en zet de rugleuning rechtop, zodat er
voldoende ruimte is voor het kinderzitje en de benen van het kind.
Deze i-
si
ze-kinderzitjes zijn ook uitgerust met:
-
e
en bovenste riem die aan de ring B moet worden bevestigd (zie de rubriek "I
s
o
F
IX-bevestigingen").
-
o
f een steun die op de vloer rust vóór de voor i-
si
ze-kinderzitjes geschikte zitplaats van de auto. Deze steun voorkomt dat het zitje bij een ongeval
kantelt.
ov
ereenkomstig de nieuwe e
u
ropese wetgeving geeft dit overzicht de mogelijkheden aan voor het bevestigen van een i-
si
ze-kinderzitje op een plaats
in de auto voorzien van I
s
o
F
IX-bevestigingen die voor i-
si
ze-kinderzitjes zijn goedgekeurd.i-Size-kinderzitje
1
e zitrij Passagiersstoel voor Geen i-si ze
2
e zitrijbu itenste zitplaatsen achter (
a) i-U
Middelste zitplaats achter Geen i-si
ze
8
Veilig vervoeren van kinderen
Page 156 of 328

154
C4-cactus_nl_Chap08_securite-enfants_ed02-2014
Kinderzitjes
Adviezen
Plaatsen van een
zitverhoger
Het bovenste gedeelte van de
veiligheidsgordel moet over de schouder van
het kind liggen zonder de hals te raken.
Controleer of de heupgordel goed over de
bovenbenen van het kind ligt.
CI
t
ro
Ën
beveelt aan een zitverhoger met
rugleuning te gebruiken voorzien van een
gordelgeleider ter hoogte van de schouder.
Laat uit veiligheidsoverwegingen:
-
g
een kinderen zonder toezicht achter in
een auto,
-
n
ooit een kind of een dier in een auto
achter wanneer alle ruiten gesloten zijn
en de auto in de zon staat,
-
d
e sleutels nooit binnen bereik van de
kinderen achter in de auto.
Gebruik de kindersloten om te voorkomen
dat de achterportieren per ongeluk geopend
worden.
Zorg er voor dat de achterportierruiten niet
verder dan voor 1/3
deel geopend worden.
Plaats zonneschermen om jonge kinderen
tegen de zon te beschermen.
Kinderen voorin
Voor een optimale bevestiging van het
kinderzitje met "het gezicht in de rijrichting"
is het noodzakelijk dat de afstand tussen de
rugleuning van het kinderzitje en de rugleuning
van de stoel van de auto zo klein mogelijk is.
Voordat u een kinderzitje met rugleuning
op een passagiersstoel plaatst, moet u
de hoofdsteun van de desbetreffende
passagiersstoel verwijderen.
Zorg ervoor dat de hoofdsteun goed
is opgeborgen of vastgemaakt om te
voorkomen dat de hoofdsteun bij plotseling
remmen een gevaarlijk projectiel wordt.
Vergeet niet de hoofdsteun weer aan te
brengen nadat u het kinderzitje weer hebt
verwijderd.
De regelgeving met betrekking tot
het vervoer van kinderen op de
voorpassagiersstoel verschilt per land. Houd
u aan de regels die gelden in het land waar u
zich bevindt.
sc
hakel de passagiersairbag vóór uit zodra
een kinderzitje "met de rug in de rijrichting"
op de voorpassagiersstoel wordt geplaatst.
Het kind kan anders bij het afgaan van de
airbag levensgevaarlijk gewond raken.
De onjuiste bevestiging van een kinderzitje
brengt de veiligheid van het kind in gevaar bij
een aanrijding.
Controleer of er geen veiligheidsgordel of
gesp van de veiligheidsgordel onder het
kinderzitje zit; dat zou de stabiliteit van het
zitje in gevaar kunnen brengen.
Zorg ervoor dat de veiligheidsgordels of het
tuigje van het kinderzitje, zelfs bij korte ritten,
worden vastgemaakt waarbij de speling
ten
opzichte van het lichaam van het kind zoveel
mogelijk moet worden beperkt .
Zorg er bij het bevestigen van het
kinderzitje met de veiligheidsgordel voor
dat de veiligheidsgordel correct tegen het
kinderzitje is gespannen en dat de gordel het
kinderzitje stevig op zijn plaats houdt.
s
c
huif
de passagiersstoel, wanneer deze versteld
kan worden, indien nodig naar voren.
Laat bij de achterzitplaatsen altijd voldoende
ruimte tussen de voorstoel en:
-
h
et kinderzitje "met de rug in de
rijrichting",
-
d
e voeten van het kind in het kinderzitje
"met het gezicht in de rijrichting".
sc
huif daartoe de voorstoel naar voren en
zet de rugleuning ervan, indien nodig, meer
rechtop.
Veilig vervoeren van kinderen
Page 157 of 328
155
C4-cactus_nl_Chap08_securite-enfants_ed02-2014
Mechanisch kinderslot
Vergrendelen
F Draai de rode knop een kwart omwenteling met de contactsleutel.
-
n
aar rechts voor het linker achterportier,
-
n
aar links voor het rechter achterportier.
Ontgrendelen
F Draai de rode knop een kwart omwenteling met de contactsleutel.
-
n
aar links voor het linker achterportier,
-
n
aar rechts voor het rechter
achterportier.
bei
de achterportieren zijn voorzien van een kinderslot om het openen van binnenuit te verhinderen.
De knop bevindt zich op de zijkant van beide achterportieren.
8
Veilig vervoeren van kinderen
Page 158 of 328

156
C4-cactus_nl_Chap09_info-pratiques_ed02-2014
brandstoftank
Inhoud van de brandstoftank
- be nzine: ongeveer 50 liter.
-
D
iesel: ongeveer 45 of 50 liter (volgens uitvoering).
Minimumbrandstofvoorraad Ta n k e n
Als de minimumbrandstofvoorraad
is bereikt, gaat dit
waarschuwingslampje branden,
vergezeld van een geluidssignaal
en een melding.
b
o
vendien
gaat het laatste segment van de
brandstofmeter rood knipperen.
om v
eilig te tanken:
F
Z
et altijd eerst de motor af.
F
o
p
en de tankklep.een sticker aan de binnenzijde van de tankklep
geeft aan welke brandstof u moet tanken voor
het type motor in uw auto.
Als er minder dan 5
liter brandstof getankt wordt,
wordt deze stijging van het brandstofniveau niet
weergegeven op de brandstofmeter.
Als het lampje gaat branden, bevindt zich nog
ongeveer 5
liter brandstof in de tank.
Als u niet tankt, gaat dit lampje elke keer als u
het contact aanzet weer branden, klinkt er een
geluidssignaal en verschijnt er een melding.
Dit geluidssignaal en deze melding worden
steeds vaker herhaald naarmate de tank verder
leegraakt.
Ga zo snel mogelijk tanken om te voorkomen
dat u zonder brandstof komt te staan.
ti
jdens het opendraaien van de dop kan een
geluid van aangezogen lucht hoorbaar zijn.
Dit wordt veroorzaakt door de onderdruk
die ontstaat door de afdichting van het
brandstofcircuit. Dit geluid is normaal.
ta
nk nooit als de motor door het
st
op & s
t
art-systeem is afgezet; zet in
dat geval altijd het contact af met de
sleutel.
ra
adpleeg wanneer uw auto stilvalt met
een lege tank (diesel) ook de rubriek
"
br
andstoftank leeg (diesel)". F
s
e
lecteer de juiste brandstof voor uw auto.
F
s
t
eek de sleutel in de dop en draai de dop
linksom.
Praktische informatie
Page 159 of 328

157
C4-cactus_nl_Chap09_info-pratiques_ed02-2014
F Ver wijder de dop en hang hem op aan de haak aan de binnenzijde van de tankklep.
F
s
t
eek het vulpistool tot de aanslag in
de vulopening alvorens het vulpistool te
bedienen (kans op spatten).
F
H
oud het vulpistool in deze positie tijdens
het tanken.
Als u klaar bent met tanken:
F
D
raai de tankdop dicht.
F
D
raai de sleutel naar rechts en ver wijder
hem uit de tankdop.
F
D
ruk de klep van de tankdop dicht. Wanneer het vulpistool bij het vullen van de
brandstoftank voor de derde keer afslaat,
moet u niet verder tanken. Anders kunnen
storingen in de werking van uw auto
optreden.
uw a
uto is voorzien van een katalysator die de
schadelijke bestanddelen in de uitlaatgassen
vermindert.
Bij benzinemotoren mag uitsluitend
loodvrije benzine worden gebruikt.
Door de vernauwde vulpijp kan alleen loodvrije
benzine worden getankt.
uw a
uto is voorzien van een beveiliging die bij
een aanrijding onmiddellijk de brandstoftoevoer
afsluit.
Onderbreking van
brandstoftoevoer
Indien u per vergissing de verkeerde
brandstof voor uw auto tankt, moet
de tank beslist worden afgetapt
voordat de motor kan worden
gestart.
9
Praktische informatie
Page 160 of 328

158
C4-cactus_nl_Chap09_info-pratiques_ed02-2014
Vulpistoolrestrictie (diesel)*
Werking
Wanneer u bij een dieseluitvoering een
benzinetankpistool in de tankopening plaatst,
wordt dit tegengehouden door een klep,
waardoor het vergrendeld blijft en er dus niet
getankt kan worden.
Probeer in dat geval niet toch te tanken
maar kies een dieseltankpistool.
* Volgens land van bestemming. Dit mechanisme is aangebracht in auto's met een dieselmotor, waardoor het onmogelijk is om
benzine te tanken. Hiermee wordt schade aan motoren, ontstaan door het tanken van de verkeerde
brandstof, voorkomen.Het vullen van de brandstoftank met
behulp van een jerrycan is wel mogelijk.
Houd de tuit van de jerrycan recht,
druk deze niet tegen de klep van de
vulpistoolrestrictie en giet voorzichtig
om ervoor te zorgen dat de brandstof
netjes in de vulopening stroomt.Reizen naar het buitenland
omdat de tankpistolen voor het tanken
van Diesel per land kunnen verschillen,
kan de aanwezigheid van een
tankbeveiliging op de auto er toe leiden
dat tanken niet mogelijk is.
Wij adviseren u daarom voordat u naar
het buitenland afreist bij het CI
t
ro
Ën-
n
etwerk te informeren of uw auto
geschikt is om in het desbetreffende
land te kunnen tanken.
Praktische informatie