Page 57 of 225
Stoelen, veiligheidssystemen55
Veiligheidsgordels door de gordel‐
houders halen en de gespen in de houders steken.
Vanuit de bagageruimte de toets bo‐
ven op de rugleuning indrukken en de rugleuning naar voren kantelen. Stoel aan handgreep naar achteren om‐
hoogtrekken en vervolgens naar vo‐
ren draaien totdat deze in de vloer
verzonken is. Stoel tijdens de gehele
procedure aan handgreep vasthou‐
den.
De gordelsloten in de uitsparingen in
de vloer drukken en de afdekking neerklappen.
Bodemafdekking bagageruimte en bagagerolhoes bagageruimte aan‐
brengen 3 72, 3 71.
Tweede zitrij in de gewenste positie
schuiven en vergrendelen.
Page 58 of 225

56Stoelen, veiligheidssystemenVeiligheidsgordels
De veiligheidsgordels worden bij sneloptrekken of hard remmen geblok‐
keerd om de inzittenden op hun stoel te houden.
9 Waarschuwing
Veiligheidsgordel vóór elke rit om‐
doen.
Inzittenden die geen gebruik ma‐
ken van de veiligheidsgordel bren‐ gen bij eventuele aanrijdingen me‐
depassagiers en zichzelf in ge‐
vaar.
Veiligheidsgordels zijn bedoeld voor
gebruik door slechts één persoon te‐ gelijk. Kinderveiligheidssysteem
3 64.
Alle onderdelen van het gordelsys‐
teem regelmatig op schade, veront‐
reiniging en juiste werking controle‐
ren.
Beschadigde onderdelen laten ver‐
vangen. Na een aanrijding de veilig‐
heidsgordels en de gordelspanners
door een werkplaats laten vervangen.
Let op
Zorg dat de veiligheidsgordels niet door schoenen of voorwerpen met
scherpe randen beschadigd raken
klem komen te zitten. Oprolautoma‐
ten vrijhouden van vuil.
Controlelamp veiligheidsgordel X
3 90.
Gordelkrachtbegrenzers
De gordelkrachtbegrenzers van de
voorstoelen beperken de krachten die
inwerken op de inzittenden, doordat
de gordels tijdens een botsing gelei‐
delijk worden ontspannen.
Page 59 of 225

Stoelen, veiligheidssystemen57
Gordelspanners
De veiligheidsgordels van de voor‐
stoelen worden bij een voldoende
zware frontale botsing of bij een aan‐
rijding van achteren aangespannen.
9 Waarschuwing
Bij onoordeelkundige behandeling
(bijv. demontage of montage van
de gordels) kunnen de gordel‐
spanners in werking treden.
Geactiveerde gordelspanners zijn te
herkennen aan de brandende contro‐
lelamp v 3 90.
Geactiveerde gordelspanners door
een werkplaats laten vervangen. Gor‐
delspanners worden slechts eenmaal geactiveerd.
Let op
Geen accessoires of andere voor‐
werpen aanbrengen in het werkings‐ gebied van de gordelspanners.
Geen aanpassingen in de gordel‐ spanneronderdelen aanbrengen,
anders vervalt de typegoedkeuring
van de auto.
Driepuntsveiligheidsgordel
VastmakenGordel uit de oprolautomaat trekken,
zonder te verdraaien voor u langs ha‐
len en de gesp in het slot vastklikken. Heupgordel tijdens het rijden van tijd
tot tijd strak trekken door aan de
schoudergordel te trekken.
Loszittende kleding belemmert het
strak trekken van de gordel. Geen
voorwerpen zoals handtassen of mo‐
biele telefoons tussen de gordel en
uw lichaam leggen.
Page 60 of 225
58Stoelen, veiligheidssystemen9Waarschuwing
De gordel niet over harde of breek‐
bare voorwerpen in de zakken van
uw kleding laten lopen.
Hoogteverstelling
1. Gordel iets uittrekken.
2. Toets indrukken.
3. Hoogte instellen en vergrendelen.
Hoogte zo instellen dat de gordel over de schouder loopt. Gordel mag niet
langs de hals of bovenarm lopen.
Niet instellen tijdens het rijden.
Demonteren
Om de gordel los te maken, de rode
knop van het gordelslot indrukken.
Veiligheidsgordels op de
tweede zitrij
De veiligheidsgordel van de middel‐
ste zitplaats kan alleen uit het oprol‐
mechanisme worden getrokken, als
de rugleuning in de achterste stand
vergrendeld is.
Veiligheidsgordels op de derde
zitrij
De bodemafdekking tussen de stoe‐
len openen en de gordelsloten naar
boven trekken.
Gesp en gordel uit de houder halen.
9 Waarschuwing
Bij het vastmaken mag de gordel
niet door de geleiders gehaald
zijn.
Page 61 of 225

Stoelen, veiligheidssystemen59
Niet gebruikte veiligheidsgordels
door de gordelhouder halen en de gespen in de houders steken.
Verwijderbare veiligheidsgordels op
de derde zitrij
Verwijderbare veiligheidsgordels zijn te herkennen aan het etiket op de gor‐ del.
Om de zijdelingse rails te gebruiken
kunnen de veiligheidsgordels uit de
gordelogen op de vloer worden los‐
gemaakt.Hiertoe de borgveer indrukken en de
haak uit het gordeloog op de vloer
loshaken.
Gordel oprollen en de haak aan de
magneet van de gordelhouder beves‐ tigen.
Om de veiligheidsgordel vast te ha‐ ken, de haak van de magneethouder
lostrekken, de borgveer van de haak
indrukken en aan het gordeloog op de
vloer van de auto bevestigen. De vei‐ ligheidsgordel mag niet verdraaid
zijn. De haak moet met een gesloten
borgveer in het gordeloog vastge‐
haakt zijn.
Let op
De haak mag alleen aan de daar‐
voor bestemde gordelogen op de
vloer van de auto worden bevestigd.
De gordelogen en veiligheidsgor‐ dels mogen niet worden gebruikt
voor het vastzetten van bagage.
Page 62 of 225

60Stoelen, veiligheidssystemen
Gebruik van de
veiligheidsgordel tijdens de
zwangerschap9 Waarschuwing
De heupgordel moet zo laag mo‐
gelijk over het bekken lopen om
druk op de buik te voorkomen.
Airbagsysteem
Het airbagsysteem bestaat uit meer‐
dere afzonderlijke systemen afhanke‐ lijk van de omvang van de uitrusting.
Bij het in werking treden wordt de air‐
bag binnen enkele milliseconden ge‐
vuld. Ook het leeglopen van de air‐ bags verloopt zo snel, dat dit tijdens
een aanrijding vaak niet eens wordt
opgemerkt.9 Waarschuwing
Bij onoordeelkundige behandeling
kunnen de airbagsystemen op ex‐plosieve wijze in werking treden.
Let op
Ter hoogte van de middenconsole
zitten de regelelektronica van het
airbagsysteem en de gordelspan‐
ners. In dit gebied geen magneti‐
sche voorwerpen plaatsen.
Bevestig geen voorwerpen op de af‐
dekkingen van de airbags en bedek
ze niet met andere materialen.
Elke airbag treedt slechts eenmaal
in werking. Geactiveerde airbags
onmiddellijk laten vervangen door
een werkplaats. Ook moeten even‐ tueel het stuurwiel, het instrumen‐
tenbord, plaatwerk, de portierafdich‐ tingen, handgrepen en de stoelen
worden vervangen.
Geen aanpassingen in het airbag‐
systeem aanbrengen, anders ver‐
valt de typegoedkeuring van de
auto.
Bij het ontplooien van de airbags kun‐
nen de vrijkomende hete gassen
brandwonden veroorzaken.
Controlelamp v voor airbagsystemen
3 90.
Kinderveiligheidssystemen op
de passagiersstoel met
airbagsystemen Waarschuwing conform ECE R94.02 :
Page 63 of 225
Stoelen, veiligheidssystemen61
Gebruik NOOIT een kinderveilig‐
heidssysteem tegen de rijrichting in
met een ACTIEVE AIRBAG ervoor;
kans op DODELIJK of ERNSTIG
LETSEL bij het KIND.
Gebruik afgezien van de waarschu‐ wing conform ECE R94.02 omwille
van de veiligheid nooit een kindervei‐
ligheidssysteem op de passagiers‐
stoel met actieve frontairbag.
9 Gevaar
Gebruik geen kinderveiligheids‐
systeem op de passagiersstoel
met actieve frontairbag.
Frontaal airbagsysteem
De frontale airbags bestaan uit een
airbag in het stuurwiel en een airbag
in het instrumentenpaneel. Ze zijn te
herkennen aan het opschrift AIRBAG.
Ook is er een waarschuwingsetiket
aan de zijkant van het instrumenten‐
bord, dat bij een geopend voorste
passagiersportier zichtbaar is, of op
de zonneklep van de passagier.
Het frontairbagsysteem treedt in wer‐
king bij een voldoende krachtige aan‐ rijding. Het contact moet ingescha‐
keld zijn.
Page 64 of 225

62Stoelen, veiligheidssystemen
De voorwaartse beweging van de
voorste inzittenden wordt vertraagd,
waardoor het gevaar voor letsel aan
het bovenlichaam en het hoofd aan‐
zienlijk afneemt.
9 Waarschuwing
Alleen bij een correcte zitpositie is
optimale bescherming mogelijk
3 47.
Lichaamsdelen of voorwerpen uit
het werkingsgebied van de airbag
houden.
Veiligheidsgordel correct omleg‐
gen en goed vastzetten. Alleen dan kan de airbag bescherming
bieden.
Zijdelings airbagsysteem
Het zijairbagsysteem bestaat uit een
airbag in de rugleuning van beide
voorstoelen. Ze zijn te herkennen aan het opschrift AIRBAG.
Het zijairbagsysteem treedt in wer‐
king bij een voldoende krachtige aan‐
rijding. Het contact moet ingescha‐
keld zijn.
De kans op letsel aan het bovenli‐
chaam en de heupen bij een zijde‐ lingse aanrijding wordt aanzienlijkverminderd.
9 Waarschuwing
Lichaamsdelen of voorwerpen uit
het werkingsgebied van de airbag
houden.
Let op
Op de voorstoelen alleen stoelhoe‐
zen gebruiken die voor de auto zijn goedgekeurd. De airbags niet afdek‐
ken.