
Sleutels, portieren en ruiten27Afstandsbediening
Wordt gebruikt voor:■ Centrale vergrendeling,
■ Vergrendelingssysteem,
■ Diefstalalarmsysteem,
■ Elektrische ruitbediening.
De afstandsbediening heeft een be‐
reik van ca. 5 meter. Het bereik kan
variëren door invloeden van buitenaf. Brandende alarmknipperlichten die‐
nen als bevestiging.
Afstandsbediening met zorg behan‐
delen, vochtvrij houden, beschermen
tegen hoge temperaturen en onnodig
gebruik vermijden.
Storing
Als de centrale vergrendeling niet met
de afstandsbediening kan worden
vergrendeld of ontgrendeld, kan dit
het gevolg zijn van het volgende:
■ Bereik overschreden,
■ Batterijspanning te laag,
■ Herhaald, opeenvolgend gebruik van de afstandsbediening buiten
het bereik, waardoor er opnieuw
gesynchroniseerd moet worden,
■ Overbelasting van de centrale ver‐ grendeling door herhaalde, snel op‐
eenvolgende activering van de af‐ standsbediening, waardoor de
stroomvoorziening voor korte tijd
wordt onderbroken,
■ Storing door radiogolven afkomstig
van externe zenders met een hoog vermogen.
Ontgrendelen 3 31.Batterij van de
afstandsbediening vervangen Zodra de reikwijdte afneemt, de bat‐
terij meteen vervangen.
Batterijen horen niet in het huisvuil
thuis. Ze moeten via speciale inza‐
melpunten gerecycled worden.
Sleutel met uitklapbare sleutelbaard
Sleutelbaard uitklappen en afstands‐
bediening openen. Batterij vervangen (batterijtype CR 2032), let hierbij opde juiste plaatsing. Afstandsbedie‐
ning sluiten en synchroniseren.

Klantinformatie217
■ Reacties van de auto in specifiekeverkeerssituaties (bijv. ontplooien
van een airbag, activeren van de
stabiliteitsregeling)
■ Omgevingscondities (bijv. tempe‐ ratuur)
Deze gegevens zijn uitsluitend tech‐ nisch en helpen bij het identificeren
en corrigeren van fouten en het opti‐
maliseren van boordfuncties.
Bewegingsprofielen die op afgelegde
routes duiden, kunnen niet met deze
gegevens worden aangemaakt.
Als er services worden gebruikt (bijv.
reparatiewerkzaamheden, onder‐
houdsprocessen, garantieclaims,
kwaliteitsborging), kunnen medewer‐
kers van het servicenetwerk (inclusief de fabrikant) deze technische infor‐
matie met speciale diagnoseappara‐
tuur uit de voorvaal- en foutgege‐
vensopslagmodules aflezen. Raad‐
pleeg desgewenst deze werkplaat‐
sen voor meer informatie. Na het cor‐
rigeren van een fout worden de ge‐
gevens gewist uit de foutopslagmo‐
dule of worden ze constant over‐ schreven.Bij het gebruik van deze auto kunnen
er zich situaties voordoen waarin
deze technische gegevens in ver‐
band met andere informatie (o.a. on‐
gevalmelding, schade aan de auto,
getuigenverklaringen) met een per‐
soon kunnen worden geassocieerd -
mogelijk met behulp van een expert.
Bij extra contractueel met de klant
overeengekomen functies (bijv. loka‐
liseren van de auto in noodgevallen)
mogen er bepaalde gegevens m.b.t.
de auto vanuit de auto worden ver‐
zonden.Radiofrequentie-
identificatie (RFID)
RFID-technologie wordt in sommige
voertuigen gebruikt voor functies
zoals de controle van de banden‐
spanning en beveiliging van het ont‐
stekingssysteem. Het wordt ook sa‐
men gebruikt met apparaten zoals ra‐
diogestuurde afstandsbedieningen
voor het vergrendelen/ontgrendelen
van de deuren en starten en zenders in de auto voor het openen van gara‐ gedeuren. RFID-technologie in Opel-
voertuigen gebruikt geen persoonlijke informatie, houdt ze niet bij of koppelt
deze niet aan andere Opel-systemen
die persoonlijke informatie bevatten.

221
Opbergvak onder passagiersstoel 70
Opbergvak voor (zonne)bril .........70
Open&Start-systeem ...................28
Open&Start-systeem ...................94
Opgeslagen instellingen ...............28
Opschakelen................................. 92 Overzicht instrumentenpaneel .....10
P Panoramadak .............................. 44
Parkeerhulp ............................... 147
Parkeerlichten ............................ 115
Parkeren .............................. 18, 130
Park Pilot met ultrasoonsensoren 92
Pech ........................................... 193
Portieren ....................................... 34
Prestaties ................................... 210
Profieldiepte ............................... 183
Q
Quickheat ................................... 125
R Radiofrequentie-identificatie (RFID) .................................... 217
Regelbare instrumentenverlichting ...........116
Regelmatig gebruik airconditioning ........................ 127Registratie van voertuigdata en
privacy ..................................... 216
Remassistent ............................. 143
Rem- en koppelingssysteem .......91
Rem- en koppelingsvloeistof ......200
Remlichtschakelaar ...................104
Remmen ............................ 142, 162
Rempedaal bedienen ..................95
Remvloeistof .............................. 163
Reservewiel ............................... 189
Richtingaanwijzers ............... 90, 114
Roetfilter .............................. 25, 131
Rugleuning neerklappen .............50
Ruiten ........................................... 40
Rijden op aardgas .......................25
Rijgedrag en aanhangertips ......152
Rijregelsystemen ........................144
Rijverlichting ................................ 12
S Service ............................... 127, 199
Servicedisplay ............................. 88
Service-indicatie .......................... 91
Service-informatie ...................... 199
Sjorogen ...................................... 73
Slepen ................................ 152, 193
Sleutel, opgeslagen instellingen ...28
Sleutels ........................................ 26
Sleutels, sloten ............................. 26
Sneeuwkettingen .......................184Snelheidsmeter ............................ 86
Spiegel verstellen ..........................9
SPORT-modus ..............23, 92, 145
Sproeiervloeistof ........................162
Sproeiervloeistofpeil ..................105
Startbeveiliging ............................ 38
Starten en bedienen ...................128
Starthulp gebruiken ...................191
Stekkerdozen ............................... 84
Stoelen verstellen ........................47
Stoelpositie .................................. 47
Stoel verstellen .............................. 7
Storing ............................... 136, 141
Storingsindicatielamp ..................90
Stroomonderbreking ..........136, 141
Stuurbedieningsknoppen .............80
Stuurwiel instellen .......................... 9
Stuurwielverstelling ...................... 80
Symbolen ....................................... 4
T
Tanken ....................................... 149
Te laag brandstofpeil ...................94
Timer ......................................... 109
Toerenteller ................................. 86
Top-tether-kinderveiligheids‐ systemen .................................. 68
Trekhaak............................. 152, 154
Trekstang.................................... 152