Page 25 of 225
Kort en bondig23Check-Control
De Check-Control bewaakt:■ Vloeistofniveaus
■ Bandenspanning
■ Batterij van de afstandsbediening ■ Diefstalalarmsysteem
■ Belangrijke lampen van de buiten‐ verlichting, inclusief kabels en ze‐
keringen.
Displayteksten 3 103.
SPORT-modus
Om in te schakelen, toets SPORT in‐
drukken.
Dankzij de SPORT-modus worden de demping en de besturing directer. De
motor reageert sneller op het gaspe‐
daal. Bij de geautomatiseerde ver‐
snellingsbak en automatische ver‐
snellingsbak wordt het schakelen aangepast.
SPORT-modus 3 145.
FlexOrganizer
Tegen de zijwanden zitten bevesti‐
gingslijsten. Hieraan kunnen diverse
componenten worden bevestigd om
de bagageruimte in te delen of lading vast te zetten.
Het systeem bestaat uit ■ adapters
■ een flexibel scheidingsnet
■ nettassen voor de zijwanden
■ haken in de bagageruimte
FlexOrganizer 3 73.
Page 26 of 225

24Kort en bondigDrukverliesdetectiesys‐
teem
De diameter van een band neemt af
naarmate de bandenspanning daalt.
Daardoor ontstaat er een toerental‐
verschil met de andere wielen. Als het systeem een toerentalverschil regis‐
treert, licht controlelamp w rood op.
Drukverliesdetectiesysteem 3 182.
Bandenspanningscontro‐
lesysteem
In alle vier de wielen zit een druksen‐
sor om de bandenspanning te bewa‐
ken.
Tijdens het rijden wordt de actuele
bandenspanning van de afzonderlijke banden weergegeven onder het
menu Boordcomputer .
Een afwijkende bandenspannings‐ waarde wordt weergegeven met een
melding op het Info-Display.
Bandenspanningscontrolesysteem
3 181.
Adaptief rijlicht (AFL)
Het systeem zorgt voor een betere
verlichting van bochten en vergroot
de koplampreikwijdte.
De lichtbundel wordt afhankelijk van stuurwielstand en rijsnelheid bijge‐
steld.
Bij hogere snelheden en voortdurend rechtuitrijden wordt de lichtbundel au‐ tomatisch iets hoger afgesteld. Daar‐
door hebben de koplampen meer
reikwijdte.
Adaptief rijlicht (AFL) 3 113.
Page 27 of 225

Kort en bondig25Rijden op aardgas
Deze speciaal ontwikkelde motor is
geschikt voor het gebruik van aard‐
gas en benzine.
Door toets Y in te drukken kunt u wis‐
selen tussen het gebruik van benzine
en aardgas.
De status van de led geeft de actuele
brandstofkeuze aan.
Rijden op aardgas=Led uit.Rijden op benzine=Led aan.
Aardgas 3 87, 3 149.
Roetfilter
Het dieselpartikelfilter verwijdert
schadelijke roetdeeltjes uit de uitlaat‐
gassen. Het systeem heeft een zelf‐
reinigende functie die tijdens het rij‐ den automatisch wordt geactiveerd.
Het filter wordt gereinigd door achter‐ gebleven roetdeeltjes bij een hoge
temperatuur te verbranden. Dit pro‐
ces vindt onder bepaalde rijomstan‐
digheden automatisch plaats en kan
tot 25 minuten duren. Tijdens deze
periode kan het brandstofverbruik ho‐
ger liggen. Enige geur- en rookont‐
wikkeling tijdens deze procedure is
normaal.
Onder bepaalde rijomstandigheden,
bijv. bij korte ritten, kan het systeem
zichzelf niet automatisch reinigen.
Wanneer het filter gereinigd moet
worden, maar de recente rijomstan‐
digheden dat niet toelieten, knippert
controlelamp !.
Overige instructies 3 131.
Page 28 of 225

26Sleutels, portieren en ruitenSleutels, portieren en
ruitenSleutels, sloten ............................ 26
Portieren ...................................... 34
Antidiefstalbeveiliging ..................35
Buitenspiegels ............................. 38
Binnenspiegel .............................. 40
Ruiten .......................................... 40
Dak .............................................. 44Sleutels, sloten
Sleutels Reservesleutels
Het sleutelnummer staat in de Car
Pass of op een afneembaar label.
Bij het bestellen van reservesleutels
moet het sleutelnummer worden ver‐
meld aangezien de sleutels deel uit‐
maken van de startbeveiliging.
Bij vervanging van de elektronische
sleutels van het Open&Start-systeem moeten alle te programmeren sleu‐
tels aan de dealer worden overhan‐
digd.
Sloten 3 195, Open&Start-systeem,
elektronische sleutel 3 28.Sleutel met uitklapbare
sleutelbaard
Om uit te klappen toets indrukken.
Om in te klappen eerst toets indruk‐
ken.
Car Pass Op de Car Pass staan veiligheids‐
technische autogegevens. Daarom
moet deze goed worden bewaard.
Een eventueel ingeschakelde werk‐
plaats heeft voor het verrichten van
bepaalde werkzaamheden deze au‐
togegevens nodig.
Page 29 of 225

Sleutels, portieren en ruiten27Afstandsbediening
Wordt gebruikt voor:■ Centrale vergrendeling,
■ Vergrendelingssysteem,
■ Diefstalalarmsysteem,
■ Elektrische ruitbediening.
De afstandsbediening heeft een be‐
reik van ca. 5 meter. Het bereik kan
variëren door invloeden van buitenaf. Brandende alarmknipperlichten die‐
nen als bevestiging.
Afstandsbediening met zorg behan‐
delen, vochtvrij houden, beschermen
tegen hoge temperaturen en onnodig
gebruik vermijden.
Storing
Als de centrale vergrendeling niet met
de afstandsbediening kan worden
vergrendeld of ontgrendeld, kan dit
het gevolg zijn van het volgende:
■ Bereik overschreden,
■ Batterijspanning te laag,
■ Herhaald, opeenvolgend gebruik van de afstandsbediening buiten
het bereik, waardoor er opnieuw
gesynchroniseerd moet worden,
■ Overbelasting van de centrale ver‐ grendeling door herhaalde, snel op‐
eenvolgende activering van de af‐ standsbediening, waardoor de
stroomvoorziening voor korte tijd
wordt onderbroken,
■ Storing door radiogolven afkomstig
van externe zenders met een hoog vermogen.
Ontgrendelen 3 31.Batterij van de
afstandsbediening vervangen Zodra de reikwijdte afneemt, de bat‐
terij meteen vervangen.
Batterijen horen niet in het huisvuil
thuis. Ze moeten via speciale inza‐
melpunten gerecycled worden.
Sleutel met uitklapbare sleutelbaard
Sleutelbaard uitklappen en afstands‐
bediening openen. Batterij vervangen (batterijtype CR 2032), let hierbij opde juiste plaatsing. Afstandsbedie‐
ning sluiten en synchroniseren.
Page 30 of 225

28Sleutels, portieren en ruiten
Sleutel met vaste sleutelbaard
Laat de batterij vervangen door een
werkplaats.
Afstandsbediening
synchroniseren
Na vervanging van de batterij het por‐
tier openen met de sleutel in het slot
van het bestuurdersportier. Bij het in‐ schakelen van de ontsteking wordt deafstandsbediening gesynchroni‐
seerd.
Opgeslagen instellingen Bij het vergrendelen van de auto wor‐
den afhankelijk van de gebruikte sleu‐
tel voor de volgende functies altijd au‐ tomatisch de laatst geselecteerde in‐
stellingen opgeslagen:
■ Elektronische klimaatregeling (ECC),
■ Info-Display,
■ Infotainmentsysteem,
■ Instrumentenverlichting.Wanneer de desbetreffende sleutel
een volgende keer wordt gebruikt om
te ontgrendelen, worden automatisch
de opgeslagen instellingen gehan‐
teerd.
Open&Start-systeem
Dit maakt zonder mechanische sleu‐
tel de bediening mogelijk van
■ Centrale vergrendeling,
■ Diefstalbeveiliging,
■ Diefstalalarmsysteem,
■ Elektrische ruitbediening,
■ Ontsteking en startmotor.
De bestuurder hoeft de elektronische
sleutel alleen bij zich te dragen.
Start/Stop -toets indrukken. Het con‐
tact wordt ingeschakeld. De startbe‐
veiliging en het stuurslot worden ge‐ deactiveerd.
Om de motor te starten de Start/
Stop -toets indrukken en vasthouden
en ondertussen zowel het rempedaal
als het koppelingspedaal bedienen.
Automatische transmissie: de motor
is alleen te starten met de keuzehen‐ del in stand P of N.
Page 31 of 225

Sleutels, portieren en ruiten29
Bij nogmaals indrukken van de Start/
Stop -toets worden de motor en het
contact uitgeschakeld. De auto moet
hierbij stilstaan. De startbeveiliging
wordt tegelijkertijd ingeschakeld.
Als het contact is uitgeschakeld en de
auto stilstaat, wordt het stuurslot bij
het openen of sluiten van het bestuur‐ dersportier vanzelf geactiveerd.
Controlelamp 0 3 94.
Let op
De elektronische sleutel niet in de bagageruimte of voor het
Info-Display leggen.
De sensorvelden in de portierhand‐
grepen moeten worden schoonge‐
houden om goed te blijven functio‐ neren.
Bij een lege accu is wegslepen, op
gang slepen of gebruik van hulp‐
startkabels niet toegestaan, omdat
het stuurslot dan niet kan worden
ontgrendeld.Afstandsbediening
De elektronische sleutel heeft boven‐
dien een afstandsbediening.
Noodbediening
Kan de auto evenmin met de af‐
standsbediening worden ontgren‐
deld, dan kunt u het bestuurderspor‐
tier vergrendelen of ontgrendelen met
de in de elektrische sleutel onderge‐
brachte noodsleutel: vergrendeling
indrukken en het kapje onder lichte
druk verwijderen. Noodsleutel door
blokkering heen naar buiten schuiven en verwijderen.
Page 32 of 225

30Sleutels, portieren en ruiten
Met de noodsleutel kunt u alleen het
bestuurdersportier ver- en ontgrende‐
len. Auto volledig ontgrendelen
3 31. Bij auto’s met een diefstala‐
larmsysteem kan tijdens het ontgren‐ delen het alarm afgaan. Zet het alarm
af door het contact in te schakelen.Houd de elektronische sleutel in de
getoonde positie en druk op de Start/
Stop -toets.
Voor het afzetten van de motor de Start/Stop -toets minstens
2 seconden indrukken.
Bestuurdersportier met de noodsleu‐
tel vergrendelen. Auto volledig ver‐ grendelen 3 31.
Deze mogelijkheid is alleen bestemd
voor noodgevallen. De hulp van een
werkplaats inroepen.
Batterij elektronische sleutel
vervangen
Batterij meteen vervangen zodra het
systeem niet meer goed werkt of het
bereik ervan afneemt. Moet de batte‐
rij worden vervangen, dan wordt dit
aangegeven door InSP3 op het ser‐
vicedisplay of door een Check-
Controlmelding op het Info-Display
3 104.
Batterijen horen niet in het huisvuil thuis. Ze moeten via speciale inza‐
melpunten gerecycled worden.