Page 185 of 232

6EENVOUDIG ONDERHOUD
14
G050D02A-AXT
Koelvloeistof verversen
De koelvloeistof moet worden ververst
overeenkomstig het onderhoudsoverzicht in hoofdstuk 5.
! LET OP:
Koelvloeistof kan het lakwerk
beschadigen. Spoel gemorste koelvloeistof direct met schoonwater af.
1. Plaats de wagen op een vlakke
ondergrond, trek de handrem aan en verwijder de radiateurdop zodra de motor koud is.
2. Plaats een opvangbak onder de radiateur en verwijder de aftapplugvan de radiateur. Tap alle koelvloeistof af en zet de aftapplugweer vast.
3. Raadpleeg hoofdstuk 9 voor de inhoud van het koelsysteem. Ga voor het verversen te werk overeenkomstig degebruiksaanwijzing van de fabrikant en vul de radiateur met de voorgeschreven hoeveelheid.
G050C01S-GXT
Koelvloeistofpeil controleren Als het peil beneden het "L" merkteken staat moet koelvloeistof wordenbijgevuld tot het peil weer tussen "L" en "F" ligt. Controleer in dit geval eveneens op koelvloeistoflekkage encontroleer het peil regelmatig. Als het peil opnieuw daalt, neem dan contact op met uw Hyundai dealer.
G050C01FC G050C02FC
Benzinemotor
Dieselmotor
Het koelvloeistofpeil kan worden gecontroleerd via de transparante expansietank en moet bij een koude motor tussen de "L" en "F" merktekensop de tank liggen.
Page 186 of 232
6
EENVOUDIG ONDERHOUD
15
G050D01FC
G050D02FC
4. Draai de radiateurdop linksom tot tegen de aanslag. Hierdoor kan de druk in het koelsysteem ontwijken. Verwijder de radiateurdop door hemin te drukken en linksom te draaien.Vul de radiateur metgedemineraliseerd of gedestilleerd water. Vul de radiateur met kleine hoeveelheden tot het vloeistofpeilin de vulopening stabiel blijft. 5. Start de motor, vul de radiateur bij
met water en vul de expansietanktot het peil tussen "L" en "F" ligt.
6. Breng de radiateurdop en de dop van de expansietank aan en controleer of de aftapplug goed vastzit en niet lekt.
!WAARSCHUWING:
De koelventilateur reageert op de motortemperatuur en kan in werkingtreden, ook als de contactsleutel is verwijderd. Ga uiterst voorzichtig te werk als in de omgeving van dekoelventilateur wordt gewerkt om te voorkomen dat u door de ventilator wordt geraakt. Naarmate demotortemperatuur afneemt, wordt de ventilator automatisch uitgeschakeld. Dit is normaal.
Page 187 of 232
6EENVOUDIG ONDERHOUD
16RUITEWISSERS RUITEWISSERBLADEN
G080A02A-AXT De ruitewisserbladen moeten regelmatig worden gecontroleerd en gereinigd. Gebruik voor het reinigenvan de wisserbladen en-armen een zacht zeepoplossing en een schone spons of doek. Laten de wissers strepen of vuil achter, vervang ze dan door originele Hyundai onderdelen. HEF119LUCHTFILTER VERVANGEN
SG070A1-FX
HFC5003
Benzinemotor
Verwijder het luchtfilterdeksel, het oude luchtfilterelement en breng het nieuweluchtfilterelement op zijn plaats. Gebruik uitsluitend originele Hyundai onderdelen.
!
G070A02FC LET OP:
o Het laten draaien van de motor zonder het voorgeschreven luchtfilterelement kan extreme motorslijtage tot gevolg hebben.
o Gebruik de ruitesproeiers niet als het reservoir leeg is. Dit kan desproeierpomp beschadigen.
Dieselmotor
Voor het vervangen van het luchtfiltermoeten de klemmen van hetluchtfilterdeksel worden losgemaakt.
Page 188 of 232
6
EENVOUDIG ONDERHOUD
17
HHR5048
(1)
G080B01HR-GXT
Ruitenwisserbladen vervangen
Om de ruitenwisserbladen te vervangen de ruitenwisserarm verticaal plaatsen.
Ruitenwisserblad verwijderen
1. Druk het ruitenwisserblad naar beneden met de blokkeerpal (1) ingedrukt en maak het ruitenwisserblad los van de wisserarm. 2. Til het ruitenwisserblad lichtjes op
en verwijder het naar boven toe. HHR5049Ruitenwisserblad aanbrengen 1. Monteer een nieuw wisserblad op
de wisserarm en breng het omlaag tot de op de afbeelding getoonde positie.
HHR5050
Page 189 of 232
6EENVOUDIG ONDERHOUD
18
!
Gebruik voor het ruitesproeierreservoir een goede kwaliteit reinigingsvloeistof. Controleer het vloeistofpeil regelmatig;vooral als de ruitesproeiers veel worden gebruikt. De inhoud van het reservoir bedraagt circa 3 liter.
RUITESPROEIERRESERVOIR BIJVULLEN
G090A02A-GXT
HFC5010
LET OP:
o Gebruik de ruitewissers niet op droge ruiten. Dit heeft een snellere slijtage van de ruitewisserbladen en krassen op de ruit tot gevolg.
o Let erop dat het rubber niet in
contact komt metpetroleumhoudende producten zoals motorolie, benzine etc.
HHR5051
2. Trek het ruitenwisserblad omhoog tot een "klik" te horen is.
N.B.: De ruitenwisserarm niet tegen de voorruit laten klappen.
Page 190 of 232

6
EENVOUDIG ONDERHOUD
19
!
OLIEPEIL IN VERSNELLINGSBAK CONTROLEREN
!
G100A01A
G100A02FC-GXT
HANDGESCHAKELD
De versnellingsbakolie moet worden
ververst overeenkomstig het onderhoudsschema in hoofdstuk 5. Aanbevolen versnellingsbakolie Gebruik uitsluitend versnellingsbakolie
HYUNDAI GENUINE PARTS 75W/85 (API GL-4). Inhoud hangeschakelde versnel- lingsbak
De inhoud van de versnellingsbak
bedraagt 2.15(2.0 - 1.5 CRDi) liter. Vulplug
Aftapplug
LET OP:
o Gebruik geen antivries voor het koelsysteem in het sproeierreservoir omdat dat de lak aantast.
o Gebruik de ruitesproeiers niet als het reservoir leeg is. Dit kan de sproeierpomp beschadigen. WAARSCHUWING:
Controleer het oliepeil in deversnellingsbak bij koude motor.Bij warme motor bestaat de kans op brandwonden. N.B.: Het verdient aanbeveling om de olie in de handgeschakelde versnellingsbak te laten controlerendoor een Hyundai dealer.
!WAARSCHUWING:
o Ruitensproeiervloeistof bevat al- cohol en kan onder bepaalde omstandigheden licht ontvlambaar zijn. Houd openvuur en vonken uit de buurt van de ruitensproeiervloeistof en het sproeierreservoir. De auto kanbeschadigd raken en de inzittenden kunnen letsel oplopen.
o Ruitensproeiervloeistof is giftig voor mensen en dieren. Drink geen ruitensproeiervloeistof envermijd contact met ruitensproeiervloeistof. Hierdoor kan ernstig letsel ontstaan.
Page 191 of 232

6EENVOUDIG ONDERHOUD
20
G110C01FC-GXT Inhoud automatische transmissie De vloeistofinhoud voor de automatische transmissie bedraagt 6.1 liter (1.6 DOHC)/6.7 liter (1.8 DOHC) .
LET OP:
Het vloeistofpeil moet worden gecontroleerd als de motor op denormale bedrijfstemperatuur is. Dat betekent dat de motor, de radiateur, het uitlaatsysteem enz. warm zijn waardoor er kans op brandwonden bestaat.
G110A01E-AXT
VLOEISTOFPEIL AUTOMATISCHE TRANSMISSIE CONTROLEREN
De vloeistof in de automatische transmissie moet worden ververst overeenkomstig het onderhoudsschema in hoofdstuk 5. N.B.: Normaal is de automatische transmissie olie rood van kleur .Naar verloop van tijd verandert de kleur rood naar grijs/rood. Dit is normaal, de kleur is geen indicatievoor het verversen van de olie.De verversingstermijn van detransmissieolie is aangegeven in het onderhoudschema in hoofdstuk 5. G110B05A-AAT
Aanbevolen vloeistof
De automatische transmissie van uw Hyundai is speciaal ontwikkeld om in combinatie met originele Hyundai ATF SP III, DIAMOND ATF SP-III, SK ATFSP-III of andere door Hyundai goedgekeurde merken transmissievloeistof te worden gebruikt.Schade die ontstaat door het gebruik van niet gespecificeerde vloeistoffen valt niet onder de beperkte garantie opuw nieuwe auto.
!
Page 192 of 232

6
EENVOUDIG ONDERHOUD
21
G110D02A-GXT
Controleren van niveau automatische- transmissievloeistof
Het peil van de automatische- transmissievloeistof moet regelmatig gecontroleerd worden.Zorg er voor dat de auto horizontaalstaat en dat de parkeerrem isaangetrokken. Controleer het vloeistofpeil als volgt:
1.Zet de selectiehendel in stand N en laat de motor stationair draaien. 2.Laat de transmissie op
bedrijfstemperatuur (vloeistoftemperatuur 70 - 80°C) komen, door bijvoorbeeld 10 minuten te rijden, beweeg de selectiehendeleen keer door alle standen en zet deze vervolgens in stand N of P.
HFC5008
!Het vloeistofpeil moet tussen deze merktekens staan. C090A03FCWAARSCHUWING:
Afhankelijk van de motortemperatuur wordt de koelventilator automatisch in en uitgeschakeld. Blijf bij dezecontrole uit de buurt van de koelventilator omdat deze op elk moment in werking kan treden.
4. Als het vloeistofpeil koud
(vloeistoftemperatuur 20 - 30°C)wordt gecontroleerd, vul dan vloeistof bij tot de lijn COLD en controleer het vloeistofpeil opnieuwop de manier zoals in stap 2 is aangegeven.
3. Controleer of het vloeistofpeil zich in het gebied HOT van de peilstok bevindt. Als het vloeistofpeil lageris, vul dan de voorgeschreven vloeistof bij via de vulopening. Als het vloeistofpeil hoger is, tap danvloeistof af via de aftapopening.