Page 121 of 232

2HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
6
!WAARSCHUWING:
Verzeker u ervan dat de koppeling volledig is ingetrapt als de motor bijeen handgeschakelde auto gestart wordt. Anders bestaat de mogelijkheid dater in of buiten de auto iemand schade oploopt ten gevolge van de voor-of achteruitbeweging van de auto alsde koppeling niet geheel is ingetrapt tijdens het starten.
5. Draai de contactsleutel in de stand "START" en laat de sleutel los zodra de motor aanslaat.
N.B.: De groene verlichting zal na een hepaalde tijd vanzelf doven. Het voorgloeien wordt dan beëindigd om de accu niet onnodig te belasten.Om de motor te kunnen starten wanneer de groene verlichting reeds is gedoofd, moet de sleutel eerstweer in de stand "LOCK" worden gedraaid en daarna opnieuw in de stand "ON" zodat de gloeibougiesop temperatuur worden gebracht. C050B01HP
Gele lamp "ON" Gele lamp "OFF"
C050B01S-GXT NORMALE STARTPROCEDURE
1. Breng de contactsleutel aan en gesp
de veiligheidsgordel om.
2. Zet de versnellingshandel in neutraal (handgeschakelde versnellingsbak) of de keuzehandel in stand "P"(automatische transmissie).
3. Controleer of de controlelampen en
de instrumenten goed werken nadatde contactsleutel in de stand "ON" is gedraaid.
4. Draai, bij voertuigen met een controlelamp voor het voorgloeien,de contactsleutel in de stand "ON". Eerst zal de controlelamp oplichtenen daarna doven, hetgeen betekent dat het voorgloeien heeft plaatsgevonden en de motor kanworden gestart.
Page 122 of 232

2
HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
7
!
C055B01B-GXT STARTEN EN AFZETTEN VAN EEN MOTOR METTURBOCOMPRESSOR ENINTERCOOLER
(DIESELMOTOR)
(1) Laat de motor direct na de start niet
snel draaien en geef niet plotseling gas. Als de motor koud is moet hij enkele seconden stationair draaienvoordat wordt weggereden, zodat een voldoende smering van de turbocompressor gewaarborgd is.
(2) Na gereden te hebben met een zware motorbelasting (hoge snelheid, metaanhanger rijden, in bergen rijdenc.q.klimmen e.d.), moet de motor alvorens deze afgezet wordt, ca 1 minuut stationair draaien om de turboaf te laten koelen.
WAARSCHUWING:
Zet de motor niet direct af nadat hijzwaar belast is. Hierdoor kan ernstige schade aan de motor of de turbocompressor ontstaan.
HANDGESCHAKELDE VERSNELLINGSBAK
N.B.:
o Voor het inschakelen van deachteruitversnelling moet de versnellingshandel tenminste 3seconden in de neutraalstand staan nadat de wagen tot stilstand is gebracht. Schakel hierna deachteruitversnelling in.
o Bij lage temperaturen kan het
schakelen wat zwaarder gaan totde versnellings-bakolie is opgewarmd. Dit is normaal en niet schadelijkvoor de versnellingsbak.
o Als de eerste of de
achteruitversnelling moeilijk kanworden ingeschakeld, zet de versnellingshendel dan in neutraal en laat het koppelingspedaalopkomen. Druk het pedaal vervolgens opnieuw in en schakel de eerste/achteruitversnelling in.
o Laat uw hand tijdens het rijden niet op de versnellingshendelrusten, omdat dit voortijdigeslijtage van de schakelvorken tot gevolg kan hebben.
C070A02A-AXT
HFC3029
Uw Hyundai is voorzien van eenversnellingsbak met conventioneel schakelpatroon. Dit schakelpatroon isop de knop van de versnellingshandel aangebracht. De versnellingsbak is geheel gesynchroniseerd voor allevooruitversnellingen hetgeen het schakelen naar een hogere of lagere versnelling vergemakkelijkt.
Page 123 of 232

2HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
8
C070E02A-GXT AANBEVOLEN SCHAKELPUNTEN
De hierboven aangegeven schakelpunten worden aanbevolen vooreen optimaal brandstofverbruik en voor optimale prestaties.
SC090B1-FX Het gebruik van de koppeling Bij het schakelen moet het koppelingpedaal geheel wordeningedrukt. Laat uw voet tijdens het rijden niet op het koppelingspedaal rusten. Dit heeft onnodige slijtage tot gevolg. Laatde koppeling niet slippen. Houd het koppelingspedaal niet gedeeltelijk ingedrukt om de wagen op een hellingstil te houden. Dit heeft onnodige slijtage tot gevolg. Gebruik de handrem om de wagen opeen helling te blokkeren.
Shift
from-to 1-2 2-33-4 4-5 Recommended
20 km/h (15 mph)40 km/h (25 mph) 55 km/h (35 mph)75 km/h (45 mph)
LET OP:
Wanneer men terugschakelt van de vijfde naar de vierde versnelling,dient men er goed op te letten dat men niet abusievelijk de versnellingshendel zover opzij duwtdat men naar de tweede versnelling schakelt. Zo'n drastische terugschakeling kan ervoor zorgendat het motortoerental oploopt tot het punt dat de toerenteller de rode zone ingaat. Zo'n hoog toerental kanbeschadiging aan de motor veroorzaken.!
Page 124 of 232

2
HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
9
!
C070D02O-AXT De juiste rijstijl
o Plaats de versnellingshandel nooit in
neutraal bij het bergafwaarts rijden. Dit is bijzonder gevaarlijk. Laat altijd een versnelling ingeschakeld.
o Laat uw voet niet op het rempedaal rusten. Hierdoor kunnen de remmente heet worden waardoor zij niet meer optimaal functioneren. Neem bij hetbergafwaarts rijden uw voet van het gaspedaal en schakel tijdig een lagere versnelling in.Hierdoor remt de wagen op de motor af en vermindert de rijsnelheid.
o Neem gas terug alvorens een lagere versnelling wordt ingeschakeld.Hierdoor wordt voorkomen dat de motor met een te hoog motortoerentaldraait hetgeen schade tot gevolg kan hebben.
o Neem gas terug bij zijwind. Hierdoor heeft u meer controle over de wagen. o Let er op dat de wagen geheel stil
staat voordat de achteruitversnelling wordt ingeschakeld, anders kan de versnellingsbak worden beschadigd. Druk voor het inschakelen van deachteruitversnelling het koppelingspedaal geheel in, zet de versnellingshandel in neutraal enschakel vervolgens de achteruit in.
o Wees bijzonder voorzichtig bij het
rijden op een glad wegdek. Dit geldtvooral bij het remmen, optrekken of het schakelen. Op een glad wegdek en bij het abrupt wijzigen van hetmotortoerental kunnen de aangedreven wielen de grip verliezen waardoor de wagen in een slip raakt.
WAARSCHUWING:
o Voorkom hoge bochtsnelheden.
o Maak geen snelle stuurwielbewegingen, zoals plotseling van rijbaan veranderen of snelle scherpe bochten. o Draag altijd veiligheidsgordels.
Bij een ongeval heeft een inzittende die geen veiligheidsgordel gebruiktduidelijk meer kans op ernstig letsel dan iemand die wel een veiligheidsgordel gebruikt.
o Als bij hogere snelheden de macht over het stuur verlorengaat, neemt de kans opomkantelen sterk toe.
o De macht over het stuur gaat vaak verloren als twee of meer wielen naast de weg komen en de bestuurder het stuur te ververdraait om weer op de weg terug te komen.
o Als de auto naast de weg raakt, moet niet scherp wordenteruggestuurd, maar moet de snelheid worden verminderdvoordat wordt geprobeerd om de auto weer op de weg terug te krijgen.
o Nooit de geldende
snelheidslimiet overschrijden.
Page 125 of 232

2HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
10
SC110B1-FX Standen van de keuzehandel:
o P (Parkeerstand): Plaats de keuzehandel in stand "P" voor het parkeren of het starten van demotor. Bij het parkeren moet bovendien de handrem worden aangetrokken.
!
!
C090A01FC N.B.:
Druk het rempedaal in en druk de ontgrendelingsknop in tijdens het schakelenDruk de ontgrendelingsknop in tijdens het schakelen De keuzehandel kan zonder het indrukken van de knop worden verplaatst
Druk voor een gunstig brandstofverbruikhet gaspedaal gelijkmatig in. Deautomatische transmissie schakelt automatisch de tweede, derde en over- drive versnelling in.
De hoogwaardige Hyundai automatische transmissie heeft vier versnellingen vooruit en één achteruit en eenconventioneel schakelpatroon, zoals hieronder afgebeeld. Bij ingeschakelde verlichting is eveneens de gekozenkeuzestand verlicht. LET OP:
Schakel nooit de standen "R" of "P"in als de wagen nog rijdt.
LET OP:
Plaats de keuzehandel nooit in stand"P" als de wagen nog rijdt. Dit kan ernstige schade tot gevolg hebben.
AUTOMATISCHE TRANSMISSIE
C090A01A-GXT
Page 126 of 232

2
HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
11
SC110D1-FX
o N (Neutraalstand) In deze stand vindt geen aandrijving plaats. De motor kan worden gestart bij deze stand van de keuzehandel. Dit is echter niet raadzaam tenzij de motor afslaat en de wagen nog rijdt. SC110E1-FX
o D (Rijstand) Dit is de normale rijstand. De transmissie schakelt automatisch opde meest gunstige en economische momenten de juiste versnelling in. Schakel nooit met de hand terug naarstand "2" of "L" als de rijsnelheid hoger is dan 95 km/u.
SC110C1-FX
o R (Achteruit) Deze stand mag uitsluitend bij geheel stilstaande wagen worden gekozen.
SC110F1-FX
o 2 (Tweede versnelling) Kies deze stand voor het rijden op een glad wegdek, voor het bergopwaartsrijden of voor het afremmen op de motor bij het afdalen van hellingen. De transmissie schakelt automatischtussen de eerste en de tweede versnelling. Dit betekent dat het opschakelen naarde derde versnelling niet plaats vindt. Zet de keuzehandel weer met de hand in stand "D" zodra de omstandighedendit toelaten. SC110G1-FX
o L (Lage versnelling) Kies deze stand voor het oprijden of afdalen van zeer steile hellingen of eenmaximaal remvermogen van de motor. Als deze stand wordt gekozen blijft de transmissie in de tweede versnelling totde rijsnelheid zodanig is dat de eerste versnelling kan worden ingeschakeld. Rijd niet sneller dan 50 km/u met dekeuzehandel in stand "L". B090H01A-GXT N.B.:
o Bij het inschakelen van een vooruit
of de achteruit versnelling vanuit "N" of "P" is het aan te bevelen het rempedaal in te drukken.
o Als de contactsleutel in de stand "ON" staat en het rempedaal wordthelemaal ingedrukt, schakelt dekeuzehandel van de stand "P" over in een andere stand. (Indien gemonteerd).
o Het is altijd mogelijk vanuit stand "R", "N", "D", "2", "3" (1.8 DOHC)of "L" stand "P" in te schakelen.
Page 127 of 232

2HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
12
C090P01A-GXT Overdrive schakelaar Zodra de overdrive schakelaar wordt bediend schakelt de transmissie automatisch de tweede, derde en deoverdrive versnelling in. Als de over- drive schakelaar wordt uitgeschakeld wordt de overdrive versnelling nietingeschakeld. Onder normale rij- omstandigheden moet de keuzehandel in stand "D" staan en moet de overdriveschakelaar zijn ingeschakeld. Voor het verplaatsen van de keuzehandel kan het nodig zijn de ontgrendelingsknopaan de zijkant in te drukken. HFC3023
C090I01A-GXT
LET OP:
o Stand "R" en "P" mogen uitsluitend worden ingeschakeldals de wagen geheel stil staat.Breng de motor niet op toeren als de achteruit of een vooruit versnelling is ingeschakeld terwijlhet rempedaal of de handrem worden bediend.
o Als van stand "P" of "N" de stand "R", "2", "3" (1.8 DOHC) of "L"wordt ingeschakeld moet het rempedaal worden ingedrukt.Gebruik stand "P" niet als vervanging van de handrem. Trek de handrem altijd aan en zet dekeuzehandel in stand "P" als het contact wordt afgezet. Laat de wagen nooit achter metstationair draaiende motor.
o Het vloeistofpeil van de
automatische transmissie moetregelmatig worden gecontroleerd.
! Voor een snelle acceleratie moet het gaspedaal geheel worden ingedrukt.Afhankelijk van de rijsnelheid schakelt de transmissie terug naar een lagere versnelling.
Page 128 of 232

2
HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
13
!
C070D03A-AXT Een goede rijstijl
o Plaats bij ingedrukt gaspedaal de
keuzehandel vanuit een rijstand nooit in stand "P" of "N".
o Plaats de keuzehandel nooit in stand
"P" wanneer de wagen rijdt.
o Zorg er voor dat de wagen stil staat voordat stand "R" wordtingeschakeld.
o Zet de keuzehandel nooit in stand "N" tijdens het bergafwaarts rijden.Dit is uiterst gevaarlijk. Laat dekeuzehandel altijd in een rijstand staan.
o Laat uw voet niet op het rempedaal rusten. Hierdoor kunnen de remmente warm worden waardoor zij niet meer optimaal functioneren. Neembij het bergafwaarts rijden tijdig gas terug en schakel een lagere versnelling in. Hierdoor remt de wagenop de motor af waardoor de rijsnelheid wordt verminderd.
o Neem gas terug voordat u een lagere versnelling inschakelt. Anders is hetmogelijk dat de lagere versnelling niet in aangrijping komt. o Plaats de keuzehandel niet alleen in
stand "P" om de auto in stilstand tehouden, maar trek altijd de handrem aan.
o Wees uiterst voorzichtig bij het rijden op een glad wegdek. Wees vooralvoorzichtig bij het remmen, het gas geven en het schakelen. Op een gladwegdek en bij een abrupte wijziging van het motortoerental kunnen de aangedreven wielen hun gripverliezen waardoor de wagen in een slip raakt.
o Maak gebruik van de overdrive voor een gunstig brandstofverbruik encomfortabel rijden. Als op de motor moet worden afgeremd moet stand"D" worden gekozen; dit geldt ook als herhaaldelijk tussen de derde en de vierde versnelling wordtgeschakeld; bij voorbeeld bij het oprijden van hellingen. Schakel de overdrive zo snel mogelijk weer in. WAARSCHUWING:
o Voorkom hoge bochtsnelheden.
o Maak geen snelle stuurwielbewegingen, zoals plotseling van rijbaan veranderenof snelle scherpe bochten.
o Draag altijd veiligheidsgordels.
Bij een ongeval heeft een inzittende die geen veiligheidsgordel gebruikt duidelijk meer kans op ernstigletsel dan iemand die wel een veiligheidsgordel gebruikt.
o Als bij hogere snelheden de macht over het stuur verloren gaat, neemt de kans opomkantelen sterk toe.
o De macht over het stuur gaat vaak verloren als twee of meerwielen naast de weg komen en de bestuurder het stuur te ver verdraait om weer op de wegterug te komen.