Page 137 of 232

2HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
22
SC170G1-FX Sloten tegen bevriezing beschermen Om het bevriezen van de sloten te voorkomen zijn speciale producten bijuw dealer verkrijgbaar. Ook als een slot bevroren is, kan dit met doeltreffende middelen worden ontdooid. Soms is hetmogelijk een bevroren slot te ontdooien door de sleutel te verwarmen. N.B.: Het temperatuurgebied waarin de sleutel voor de startblokkering kan worden gebruikt, bedraagt –40 °C tot 80 °C. Als de sleutel van destartblokkering tot boven 80 °C wordt verwarmd om een bevroren slot te openen, kan de transponder in desleutelkop worden beschadigd.
SC170D1-FX Accu en accukabels controleren Controleer visueel de accu en de accukabels zoals beschreven in hoofdstuk 6. De staat van de accu kan worden gecontroleerd door uw Hyundaidealer. SC170F1-FX Bougies en ontstekingssysteemcontroleren Controleer de bougies zoals beschreven in hoofdstuk 6 en vervang ze zonodig. Controleer tevens de bedrading en decomponenten van het ontstekingssysteem. Vervang beschadigde onderdelen.
SC170E1-FX Gebruik zonodig "winterolie" Voor sommige klimaten is het aan te bevelen bij koud weer een "winterolie"met lagere viscositeit te gebruiken. Zie hoofdstuk 9 voor de aanbevolen oliesoorten. Raadpleeg in geval vantwijfel uw Hyundai dealer.
SC170C1-FX Koelvloeistof Het koelsysteem van uw Hyundai is gevuld met ethyleenglycol. Gebruikgeen andere koelvloeistof aangezien ethyleenglycol corrosie van het koelsysteem tegengaat, uw waterpompsmeert en bevriezing voorkomt. Het systeem moet worden bijgevuld overeenkomstig hetonderhoudsoverzicht in hoofdstuk 5. Laat voor de winter de koelvloeistof controleren m.b.t. het vriespunt.
Page 138 of 232

2
HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
23
SC170H1-FX Gebruik antivries in het ruiten- sproeierreservoir Om te voorkomen dat het water in het sproeierreservoir bevriest, moet eendaarvoor bestaande toevoeging worden gebruikt. Volg hierbij de gebruiksaanwijzing strikt op. Antivriesvoor het ruitensproeierreservoir is bij alle Hyundai dealers verkrijgbaar. Gebruik geen antivries voor hetkoelsysteem of een ander soort antivries aangezien dit de lak kan aantasten. SC170I1-FX Voorkom bevriezing van de handrem Onder sommige omstandigheden kan een aangetrokken handrem bevriezen. Bijvoorbeeld bij een opeenhoping vansneeuw of ijs rond of bij de achterremmen of als de remmen nat zijn. Als de kans op bevriezing bestaat, trek de handremdan tijdelijk aan, zet de versnellingshandel in de eerste of achteruit versnelling of de keuzehandelin stand "P". Blokkeer de achterwielen zodat de wagen niet weg kan rollen. Zet hierna de handrem vrij. SC170J1-FX Voorkom opeenhoping van sneeuw en ijs aan deonderzijde van de wagen. Onder sommige weersomstandigheden kunnen sneeuw-en ijsklompen onder de spatschermen de besturingbemoeilijken. Controleer bij strenge winterse omstandigheden regelmatig de onderzijde van uw wagen of devoorwielen vrij kunnen bewegen en de componenten van de stuurinrichting niet worden geblokkeerd. SC170K1-FX Nooduitrusting Zorg, afhankelijk van de weersomstandigheden, voor een geschikte nooduitrusting. Dit zijn o.a. sneeuwkettingen, een sleepkabelzaklantaan, zand, een schep, hulpstartkabels, een ijskrabber, handschoenen, een deken etc.
SC180A1-FX HET RIJDEN MET HOGE SNELHEDENControles voor het begin vande rit
1. Banden: Houd de bandenspanning voor het rijden met hoge snelheden aan. Een te lage bandenspanning heeft oververhitting en mogelijke defecten tot gevolg. N.B.: De voorgeschreven bandenspanning mag niet worden overschreden.
2. Brandstof, koelvloeistof en
motorolie.:
Bij het rijden met hoge snelheden wordt 1.5 maal zoveel brandstof verbruikt. Vergeet niet het koelvloeistof-en hetmotoroliepeil te controleren.
3. V-riem: Een niet goed afgestelde of een beschadigde V-riem kan oververhittingvan de motor tot gevolg hebben.
Page 139 of 232

2HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
24RIJDEN MET AANHANGER OF SLEPEN
SC200A1-FX Bij het slepen of voor het rijden met een aanhanger moeten de wettelijkevoorschriften worden opgevolgd. Deze voorschriften wijzigen van land tot land. Raadpleeg uw Hyundai dealer voornadere informatie.
LET OP:
Verleen met uw auto geen sleephulptijdens de eerste 2000 km, zodat de motor goed kan inrijden. Als deze raadgeving niet wordtopgevolgd kan het ernstige schade aan motor en transmissie tot gevolg hebben.
! YC200B2-AX Trekhaken Kies een trekhaak die geschikt is voor de aanhanger die getrokken moetworden. De gemonteerde trekhaak moet de kogeldruk gelijkmatig overbrengen op het chassis van de wagen.De trekhaak moet stevig worden aangebracht door een hiervoor bevoegd bedrijf. GEBRUIK GEEN TREKHAAKVOOR TIJDELIJKE MONTAGE EN GEBRUIK NOOIT EEN TREKHAAK DIE ALLEEN AAN DE BUMPER ISGEMONTEERD. YC200C4-AX Remsysteem aanbang wagen Als uw aanhanger voorzien is van een remsysteem, moet dit voldoen aan de wettelijke voorschriften. Zorg ervoor dathet op de juiste manier is gemonteerd en dat het goed werkt.
SC190A1-FX HET GEBRUIK VAN DE VERLICHTING Controleer de verlichting regelmatig en houd de lampglazen schoon. Bij slechtzicht overdag is het aan te bevelen het dimlicht in te schakelen. Hierdoor ziet u niet alleen beter, maar wordt u ook betergezien.
Page 140 of 232

2
HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
25
N.B.: Als met een aanhanger wordt gereden moeten tengevolge van de extra belasting deonderhoudswerkzaamheden met kortere tussenpozen worden uitgevoerd. Zie hoofdstuk"Onderhoudsvoorschriften" bij "Onderhoud onder zware bedrijfsomstandigheden" opbladzijde 5-7.
LET OP:
o Sluit nooit het remsysteem van de aanhanger rechtstreeks aan op het remsysteem van de wagen.
o Bij bet rijden met een aanhanger op een steile helling (meer dan6%) moet worden gelet op de koelvloeisto ftemperatuurmeter.Mocht de naald van de meter zich voorbij "H" (HOT) bewegen, dan moet zo snel mogelijk wordengestopt. Laat de motor vervolgens stationair draaien tot hij is afgekoeld.
!
YC200D2-AX Veiligheidskabel Wanneer de verbinding tussen de trekhaak en de aanhanger verbrokenmocht worden, kunnen gevaarlijke situaties ontstaan voor het verkeer. De aanhanger kan zelfs van de rijbaangeraken. Om deze gevaarlijke situaties te voorkomen is een veiligheidskabel tussen de wagen en de aanhangerverplicht. C190E01FC-GXT Maximum aanhangergewicht
Kogeldruk Totaal
aanhangergewicht C190E01L
De kogeldruk kan gewijzigd worden door het gewicht in de aanhanger te verdelen. Controleer de verdeling van het gewichtdoor het totale gewicht en de kogeldruk te meten. N.B.:
1. Zorg ervoor dat zich nooit meer gewicht in het achterste deel van de aanhanger bevindt dan in het voorste deel. Ca. 60% van hetgewicht moet zich in het voorste deel van de aanhanger bevinden, de overige 40% in het achterstedeel.
Page 141 of 232

2HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
26
!
kg
!
Bevestigingspunt C190E01FC
Het is mogelijk dat het totaalgewicht beneden detoegestane waarde blijft maar dat de asbelasting wordt overschreden. Onjuiste beladingvan de aanhanger en/of teveel gewicht in de bagageruimte kan de achteras te zwaar belasten.Verplaats in dit geval de belading en controleer de asbelasting opnieuw.
4. De maximum toelaatbare verticale belasting op de trekhaak bedraagt:52kg
5. Maximum toelaatbare overbouw van trekhaak : 760mm.
C190E02L
Totaal asgewicht
Totaal autogewicht
2. Het totale voertuiggewicht met aangekoppelde aanhanger mag het toegestane totaalgewicht (GVWR)niet overschrijden. Dit totaalgewicht is te vinden op het identificatieplaatje (zie blz. 8-2).Het totaalgewicht bestaat uit de gewichten van de wagen, bestuurder, passagiers en bagage,lading, trekhaak, kogeldruk en eventuele accessoires.
3. De voor-en achterasbelastingen mogen de toegestaneasbelastingen (GAWR) niet overschrijden. De toegestaneasbela-stingen zijn te vinden op het identificatieplaatje (zie blz. 8- 2).
LET OP:
De volgende specificaties worden aanbevolen bij het rijden met aanhanger. Het gewicht van debeladen aanhanger mag de onderstaande waarde om veiligheid- sredenen niet overschrijden.
WAARSCHUWING:
Het onjuist beladen van de aanhangeren de wagen kan het rijgedrag en het remvermogen nadelig beïnvloeden. Hierdoor kunnen ongevallen ontstaandie tot ernstige verwondingen kunnen leiden. Handgeschakelde
versnellingsbak Automatische
transmissie Aanhangwagen
1,300 1,100550 Trekstand
52
Max.
aanhangergewicht
Ger- emd
1.5 Diesel 1.6/1.8 L 1.6/1.8 L
Omgeremd
Page 142 of 232

2
HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
27
C190F02A-GXT Tips voor het rijden met aanhanger of het slepen vaneen auto
1. Controleer vóór het wegrijden de trekhaak, de veiligheidskabel en de werking van de normale verlichting,de remlichten en de richtingaanwijzers van de aanhanger.
2. Rijd met aangepaste snelheid (maximaal 80 km/h).
3. Rijden met een aanhanger kost meer
brandstof dan rijden zonder aanhanger.
4. Om gebruik te kunnen maken van
het remmend vermogen van de mo-tor en om te zorgen dat de accu goed geladen blijft, mag er niet gereden worden in de vijfde versnelling(handgeschakelde versnellingsbak) of in overdrive (automatische transmissie).
5. Zorg ervoor dat de belading van de aanhanger goed vast zit om schuivenvan de belading tijdens het rijden tevoorkomen. 6. Controleer de bandenspanning van
de wagen en de aanhanger. Te lagebandenspanning kan het rijgedrag nadelig beïnvloeden. Controleer ook de bandenspanning van hetreservewiel.
7. De wagen/aanhanger-combinatie
heeft meer last van zijwind enturbulentie. Als u gepasseerd wordt door een groot voertuig, houd dan de snelheid constant en het stuurrechtuit. Verminder snelheid als de wervelingen te sterk zijn om zo uit de turbulentie van het andere voertuigte komen.
8. Neem bij het parkeren van de wagen/
aanhangercombinatie, vooral op eenhelling, alle normale voorzorgsmaatregelen in acht. Draai de voorwielen richting stoeprand, trekde parkeerrem stevig aan en schakel de eerste of achteruitversnelling in (handgeschakelde versnellingsbak)of de parkeerstand (automatische transmissie). Breng bovendien wielblokken aan voor de wielen vande aanhanger. 9. Als de aanhanger is voorzien van
een elektrisch remsysteem moet deremwerking als volgt gecontroleerd worden: breng de wagen/aanhanger- combinatie in beweging en bedien deaanhangerrem handmatig om de werking te controleren. Op deze manier kunnen tegelijkertijd deelektrische verbindingen getest worden.
10. Controleer tijdens de rit regelmatig
de bevestiging van de lading, dewerking van de verlichting en de remmen.
11.Vermijd ruw wegrijden, fel accelereren en bruusk afremmen.
12. Vermijd scherpe bochten en het snel
veranderen van rijstrook.
13.Vermijd het langdurig of vaak
afremmen. Hierdoor kunnen deremmen oververhit raken waardoor de remwerking afneemt.
Page 143 of 232

2HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
28
14. Schakel bij het afdalen van eenhelling naar een lagere versnelling om gebruik te maken van de remmende werking van de motor. Bij langdurig heuvelopwaarts rijdenmoet worden teruggeschakeld naar een lagere versnelling en met gematigde snelheid worden geredenom de kans op overbelasting en oververhitting van de motor te verkleinen.
15. Houd de wagen tijdens een stop bij heuvelopwaarts rijden niet op zijnplaats door gas te geven. Hierdoorkan de automatische transmissie oververhit raken. Gebruik de voetrem of de parkeerrem.
N.B.: Controleer bij het rijden met aanhanger de olie in de transmissie vaker. LET OP:
Als bij het rijden met aanhanger oververhitting plaatsvindt (tempera- tuurmeter gaat naar het rode gebied),kunnen de volgende maatregelen de oververhitting verminderen of opheffen:
1. Zet de airconditioning uit.
2. Matig de snelheid.
3. Schakel bij het heuvelopwaartsrijden een lagereversnelling in.
4. Laat de motor bij fileverkeer tijdens stilstaan versneld stationairdraaien met de transmissie inneutraal of de parkeerstand.
!
Page 144 of 232
3
Als de motor niet aanslaat ........................................... 3-2
Starten met hulpstartkabels ......................................... 3-3
Als de motor te heet wordt ........................................... 3-4Reservewiel................................................................. 3-6
Handelingen bij een lekke band ................................... 3-7
Als uw auto moet worden gesl eept .............................3-12
Slepen in noodgevallen ............................................... 3-14
Bij verlies van sleutels ................................................ 3-15
IN GEVAL VAN PECH
3