2007 Hyundai Matrix Handleiding (in Dutch)

Page 137 of 232

Hyundai Matrix 2007  Handleiding (in Dutch) 2HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
22
SC170G1-FX Sloten tegen bevriezing beschermen Om het bevriezen van de sloten te voorkomen zijn speciale producten bijuw dealer verkrijgbaar. Ook als een slot bevroren is,

Page 138 of 232

Hyundai Matrix 2007  Handleiding (in Dutch) 2
HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
23
SC170H1-FX Gebruik antivries in het ruiten- sproeierreservoir Om te voorkomen dat het water in het sproeierreservoir bevriest, moet eendaarvoor bestaande toevoeging word

Page 139 of 232

Hyundai Matrix 2007  Handleiding (in Dutch) 2HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
24RIJDEN MET AANHANGER OF SLEPEN
SC200A1-FX Bij het slepen of voor het rijden met een aanhanger moeten de wettelijkevoorschriften worden opgevolgd. Deze voorschriften wijzig

Page 140 of 232

Hyundai Matrix 2007  Handleiding (in Dutch) 2
HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
25
N.B.: Als met een aanhanger wordt gereden moeten tengevolge van de extra belasting deonderhoudswerkzaamheden met kortere tussenpozen worden uitgevoerd. Zie hoofdstuk"Ond

Page 141 of 232

Hyundai Matrix 2007  Handleiding (in Dutch) 2HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
26
!
kg
!
Bevestigingspunt C190E01FC
Het is mogelijk dat het totaalgewicht beneden  detoegestane waarde blijft maar dat de asbelasting wordt overschreden. Onjuiste beladingv

Page 142 of 232

Hyundai Matrix 2007  Handleiding (in Dutch) 2
HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
27
C190F02A-GXT Tips voor het rijden met aanhanger of het slepen vaneen auto 
1. Controleer vóór het wegrijden de trekhaak, de veiligheidskabel en de werking van de norma

Page 143 of 232

Hyundai Matrix 2007  Handleiding (in Dutch) 2HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
28
14. Schakel bij het afdalen van eenhelling naar een lagere versnelling om gebruik te maken van de remmende werking van de motor. Bij langdurig heuvelopwaarts rijdenmoet w

Page 144 of 232

Hyundai Matrix 2007  Handleiding (in Dutch) 3
Als de motor niet aanslaat ........................................... 3-2 
Starten met hulpstartkabels ......................................... 3-3
Als de motor te heet wordt .....................