UW AUTO IN ÉÉN OOGOPSLAG
B255A02FC-GXT WAARSCHUWINGS- EN CONTROLELAMPEN OP HET INSTRUMENTENPANEEL * Een gedetailleerde uitleg van deze onderdelen treft u aan op pagina 1-46.
Onderhoudsindicatie (SRI) Van Airbagsysteem
Controlelamp Richting-aanwijzers
Controlelamp immobilizer (diefstalbeveiliging)
Traction Control Controlelampen (Indien gemonteerd)
Controlelampen Elektronisch Stabiliteitsprogramma (Indien gemonteerd)
Controlelamp Handrem/Remvloeistofpeil
Controlelamp Laadstroom
Controlelamp Overdrive (Alleen automatische transmissie)
Controlelamp Grootlicht
Controlelamp Benzine- Reserve
Controlelamp Geopende Achterklep Controlelamp Voor Niet Goed Gesloten Portieren
Controlelamp Oliedruk
Storingscontrolelamp
Controlelamp ABS (Indien gemonteerd)
Controlelamp Voorgloeien (Dieselmotor)
Waarschuwingslamp Water In Brandstoffilter (Dieselmotor)
1
BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
45
1. Koelvloeistoftemperatuurmeter
2. Toerenteller
3. Snelheidsmeter
4. Digitale klok
5. Kilometerteller/Dagteller/Boordcomputer (Indien gemonteerd)
6. Brandstofmeter
7. Waarschuwingslamp water in brandstoffilter (Dieselmotor)
8. Controlelamp richtingaanwijzers
9. Controlelamp startblokkering
10. Controlelamp airbag
11. Controlelamp voorgloeien (Dieselmotor) 12. Controlelampen elektronisch stabiliteitsprogramma
(Indien gemonteerd)/Traction control controlelampen(Indien gemonteerd)
13. Controlelamp handrem/remvloeistofpeil
14. Controlelamp laadstroom
15. Controlelamp brandstofreserve
16. Controlelamp grootlicht
17. Waar schuwingslamp geopend achterklep
18. Controlelamp niet goed gesloten portier
19. Controlelamp oliedruk
20. Storingslamp (MIL)
21. Controlelamp ABS (Indien gemonteerd)
5ONDERHOUDSVOORSCHRIFTEN
6
F030C02FC-GXT V : Vervangen C : Controleren en reinigen, afstellen, repareren of zonodig vervangen
NR
1 2 3 4 5 6 7 8 9
1011 12 13 14 15 *1
45 36
C C C C C C C C C CV 60 48
C C C C C C C C C C C C CV
ALGEMEEN ONDERHOUDKOELSYSTEEM KOELVLOEISTOF OLIE VERSNELLINGSBAK VLOEISTOF AUTOMATISCHE TRANSMISSIE REMSLANGEN EN REMLEIDINGEN REMVLOEISTOF REMTROMMELS, ACHTER/REMVOERINGEN/HANDREM REMBLOKKEN, REMKLAUWEN EN REMSCHIJVEN UITLAATPIJP EN UITLAATDEMPER BEVESTIGINGSBOUTEN WIELOPHANGING STUURHUIS, VERBINDINGEN EN MANCHETTEN/ONDERSTE FUSEEKOGELS STUURBEKRACHTIGINGSPOMP, AANDRIJFRIEM EN SLANGEN AANDRIJFASSEN EN HOEZEN KOELMIDDEL AIRCONDITIONING LUCHTFILTER (VOOR DE AANJAGER)
75 60
C C C C C C C C C CV 105
84
CC C C C C C C C CV
90 72
C CV
C C C C C C C C C C V 120
96
C C C C C C C C C C C C CV
15 12
C C C C C C C C C CV 30 24
C C C C C C C C C C C C CV
Kilometers x 1000MaandenBESCHRIJVING
*1. De koelvloeistof moet voor de eerste keer na 90.000 km of 60 maanden worden ververst. Hierna na elke 45.000 km of 24 maanden.
5
ONDERHOUDSVOORSCHRIFTEN
7
F040A02FC-GXT De volgende punten moeten met kortere intervallen worden uitgevoerd als de wagen overwegend onder extreme omstandigheden wordt gebruikt. Raadpleeg onderstaande tabel voor de betreffende onderhoudsintervallen. V : Vervangen C : Controleren en reinigen, afstellen, repareren of zonodig vervangen
ZWARE BEDRIJFSOMSTANDIGHEDEN
A - Herhaaldelijk rijden van korte afstanden minder dan 8 km bij normale temperaturen of minder dan 16 km bij winterse omstandigheden.
B - Langdurig stationair draaien of het rijden van een grote afstand met een
lage snelheid.
C - Rijden op hobbelige, stoffige, modderige, niet geplaveide gravel wegen of wegen waar zout gestrooid is.
D - Rijden in gebieden waar veel strooizout of ander corrosief material wordt gebruikt of bij zeer lage temperaturen. E - Rijden in zandgebieden.
F - Rijden in gebieden met druk verkeer boven 32°C.
G - Rijden in bergachtig terrein.
H - Het rijden met een aanhanger, caravan of bagagebox op de
dakdrager.
I - Gebruik als politieauto, taxi, voor besteldiensten of als sleepauto.
J - Rijden met snelheden boven 170 km/h.
K - Rijden met veel optrekken en afremmen.
ONDERHOUD ONDER EXTREME BEDRIJFSOMSTANDIGHEDEN
Beschrijving
Motorolie en oliefilter Luchtfilterelement BougiesDistributieriem Remblokken, remklauwen en remschijven Remvoeringen en remtrommels,achter/handremStuurhuis, verbindingen en manchetten/onderste fuseekogels Aandrijfassen en hoezen Olie VersnellingsbakVloeistof automatische transmissieLuchtfilter (Voor de aanjager)
Onderhoud V V VV
C C C C
V VV Onderhoudsinterval
Elke 7,500 km of 6 maanden Met kortere tussenpozen Met kortere tussenpozenElke 60,000 km of 48 maanden Met kortere tussenpozen Met kortere tussenpozen Met kortere tussenpozen Elke 15,000 km of 12 maanden Elke 100,000 kmElke 45,000 km of 36 maandenMet kortere tussenpozen
Benzinemotor Dieselmotor
Bedrijfsomstandigheden
A, B, C, D, E, F, G, H, I, K A, B, C, F, H, I, JC, EB, HD, E, F, GC, D, G, H C, D, G, H C, D, E, F C, D, E, F A, C, D, E, F, G, H, I, JA, C, E, F, G, H, IC, E
Motorruimte................................................................... 6-2
Algemene Controles ..................................................... 6-5
Oliepeil Controleren ...................................................... 6-6
Motorolie Verversen En Oliefilter Vervangen ............... 6-9 Koelvloeistof Controleren En Verversen .....................6-13
Luchtfilter Vervangen .................................................. 6-16
Oliepeil In Versnellingsbak Controleren ......................6-19
Vloeistofpeil Automatische Transmissie Controleren ..6-20
Het Remsysteem Controleren ....................................6-22
Vloeistof Voor De Doppelingbediening Controleren .... 6-24
Onderhoud Airconditioning ..........................................6-25
Speling van het stuurwiel controleren ......................... 6-26
V-riemen Controleren .................................................. 6-27
Zekeringen Controleren En Vervangen ......................6-28
Vloeistofpeil Stuurbekrachtiging ..................................6-31
Aftappen Van Water In Het Brandstoffilter ................. 6-33
Gloeilamp Vervangen .................................................. 6-35
Beschrijving Zekeringhouder .......................................6-38
EENVOUDIG ONDERHOUD
6
6
6
EENVOUDIG ONDERHOUD
5ALGEMENE CONTROLES
SG020A1-FX
Motorruimte
onderstaande punten moeten regelmatig worden gecontroleerd:
o Motoroliepeil en -conditie
o Transmissie-oliepeil en -conditie
o Remvloeistofpeil
o Koelvloeistofpeil
o Peil in sproeierreservoir
o Toestand van V-riem
o Toestand van koelvloeistofslangen
o Toestand van luchtfilterelement
o Toestand van uitlaatsysteem
o Vloeistoflekkage (op of onder componenten)
o Peil en conditie van
stuurbekrachtiging-svloeistof o Werking van de claxon
o Werking van de aanjager (en
airconditioning, indien gemonteerd)
o Werking en toestand van de stuurinrichting
o Werking en toestand van de spiegels
o Werking van de richtingaanwijzers
o Werking van het gaspedaal
o Werking van de remmen, incl. de handrem
o Werking van de handgeschakelde versnellingsbak, incl. de koppeling
o Werking van de automatische transmissie, incl. het parkeermechanisme
o Toestand en werking van de stoelverstelling
o Toestand en werking van de veiligheidsgordels
o Bediening van de zonnekleppen Als bij deze controles onregelmatigheden of onjuisthedenworden aangetroffen, moet zonodig de hulp van een Hyundai dealer worden ingeroepen.
SG020B1-FX
Buitenzijde
onderstaande punten moeten
maandelijks worden gecontroleerd:
o Uiterlijk van de wagen
o Toestand van de velgen en
bevestiging van de wielmoeren
o Toestand van het uitlaatsysteem
o Toestand en werking van de verlichting
o Toestand van de voorruit
o Conditie van de ruitewissers
o Conditie van de lak en eventuele corrosie
o Vloeistoflekkage
o Toestand van portier en motorkapscharnieren
o Bandenspanning en conditie van de banden (incl. reservewiel)
SG020C1-FX
Interieur
De volgende punten moeten worden
gecontroleerd voordat met de wagen wordt gereden:
o Werking van de verlichting
o Werking van de ruitewissers
7EMISSIE REGELSYSTEEM
2UITSTOOT BEHEERSSYSTEEM
SH010A1-FX Uw Hyundai is uitgerust met een
uitstoot beheerssysteem om te voorzien in alle eisen van de voor uw land vantoepassing zijnde overheidseisen. Er zijn drie uitstoot beheerssystemen, nl.:
1. Carterdamp beheerssysteem
2. Brandstofdamp beheerssysteem
3. Uitlaatgas beheerssysteem
Om er zeker van te zijn dat dit
regelsysteem optimaal blijftfunctioneren moet uw wagen overeenkomstig het onderhoudsschema in deze handleidingdoor een Hyundai dealer worden onderhouden. SH010B1-FX
1. Carterventilatiesysteem
Het gesloten carterventilatiesysteem
is ontworpen teneinde te voorkomen dat doorblaasgassen in de atmosfeer terecht komen.
Dit systeem zorgt er voor dat het
carter via het luchtfilter wordt geventileerd. Deze verse lucht vermengt zich met de doorblaasgassen waarna deze lucht via de positievecarterventilatieklep naar het inlaatsysteem van de motor wordt teruggevoerd.
H010C01E-GXT
2. Beheersingssysteem
dampuitstoot
Het beheersingssysteem van de
dampuitstoot is ontworpen om te voorkomen dat brandstofdampen ontsnappen naar de buitenlucht. Actief koolfilter
Als de motor niet "Draait", ontstaat
brandstofdamp in de tank, die in het actief koolfilter geabsorbeerd enopgeslagen wordt. Als de motor "Draait", wordt de
brandstofdamp opgeslagen in het actief koolfilter, afgezogen via de electrisch bediende klep. Electrisch bediende klep
De electrisch bediende klep wordt
"Gestuurd" door de Electronische Bedieningseenheid; als demotorkoelvloeistof-temperatuur laag is, en tijdens stationair draaien van de motor is de klep gesloten, waardoorgéén brandstofdamp in de inlaatbuis van het luchtinlaatsysteem komt.
Nadat de motortemperatuur op
bedrijfsniveau is gekomen, en gedurende normaal rijden, wordtbrandstofdamp door de geopende klep naar de luchtinlaatbuis afgevoerd.
SH010D1-FX
3. Regeling van de
uitlaatgasemissie
Dit systeem beperkt de uitstoot van
schadelijke bestanddelen in de uitlaatgassen terwijl goedemotorprestaties worden gehandhaafd.
10INHOUD
2
A
AANBEVOLEN BANDENSPANNING ................ 8-3 ~ 8-4
AANBEVOLEN SCHAKELSNELHEDEN ..................... 2-8
AANJAGERSCHAKELAAR .. ......................................1-83
AANSTEKER ............................................................. 1-62
ACCU CONTROLEREN ............................................. 6-30
ACHTERKLEP ........................................................... 1-77
AFTAPPEN VAN WATER IN HET
BRANDSTOFFILTER .............................................. 6-33
AIRBAGSYSTEEM .................................................... 1-35
AIRCONDITIONING ................................................... 1-89
ALS DE MOTOR NIET AANSLAAT ........................... 3-2
ALS DE MOTOR TE HEET WORDT ......................... 3-4
ALS UW AUTO MOET WORDEN GESLEEPT ........ 3-12
ANTENNE ................................................................ 1-103
ANTI-BLOKKEERSYSTEEM .....................................2-14
ANTI VERBLINDINGSSTAND VAN DE ACHTERUITKIJKSPIEGEL .......................................1-73
ARMLEUNING ACHTERBANK .................................. 1-66
ASBAK, VOOR ......................................................... 1-64
AUTOMATISCHE TRANSM ISSIE .............................2-10
BBAGAGENET ............................................................ 1-78
BANDEN ...................................................................... 8-3
BANDEN VERVANGEN .............................................. 8-6
BEDIENING VERWARMING EN KOELING .............1-82
BEDIENINGSORGANEN VERWARMING .................1-86
BEHANDELING VAN DE CD's ...............................1-101BEKERHOUDER ACHTER ...
.....................................1-64
BENZINEMETER ....................................................... 1-51
BESCHRIJVING ZEKERINGHOUDER .......... 6-38 ~ 6-41
BI-LEVEL VERWARMING ......................................... 1-87
BLIKJESHOUDER ..................................................... 1-64
BIJ VERLIES VAN SLEUTELS ................................3-15
BOCHTEN ................................................................. 2-21
BOORDCOMPUTER .................................................. 1-54
BRANDSTOFSYSTEEM ONTLUCHTEN ...................6-32
BRANDSTOFVOORSCHRIFTEN ................................. 1-2
BUITENSPIEGEL ...................................................... 1-71
C
CD-WISSELAAR ........................................................ 1-77
CLAXON .................................................................... 1-81
CORROSIE VOORKOMEN . ........................................ 4-2
D DAKRAIL ................................................................... 1-79
DASHBOARDKASTJE ............................................... 1-71
DIEFSTALBEVEIL IG INGSINSTALLATIE.................1-10
DIGITALE KLOK ....................................................... 1-62
E
ECONOMISCH RIJDEN ............................................ 2-19
ELEKTRONISCHE STABITEITSTREGELING
(ESP) ......................................................................... 2-16