Page 225 of 602

WAARSCHUWING!(Vervolgd)
• De verkeerslijnen zijn geel (waardoor
ze mogelijk moeilijker te herkennen
zijn dan witte lijnen).
• De witte (gele) lijnen lopen over een
stoeprand, enz.
• Er wordt met de auto gereden op een
helder oppervlak, zoals beton.
• Als de rand van de weg niet duidelijk
of niet recht is.
• Er wordt met de auto gereden op een
oppervlak dat helder is als gevolg
van gereflecteerd licht, enz.
• Er wordt met de auto gereden in een
gebied waar de helderheid
plotseling verandert, zoals bij in- en
uitgangen van tunnels.
• Licht van de koplampen van een
tegenligger, de zon, enz. dringt de
camera binnen.
• Er wordt gereden op een helling.
• Er wordt gereden op een weg die
naar links of rechts helt of op een
bochtige weg.
• Er wordt gereden op een onverharde
of ongelijkmatige weg.
• De rijstrook is zeer smal of breed.
• De auto helt sterk over door het
vervoeren van zware bagage of door
een onjuiste bandenspanning.
• De afstand tot de voorligger is
extreem kort.
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
• De auto beweegt vaak op en neer ten
gevolge van de wegomstandigheden
tijdens het rijden (slechte wegen of
naden in het wegdek).
• Wanneer u met uitgeschakelde
koplampen in een tunnel of in het
donker rijdt of wanneer een koplamp
gedimd wordt doordat het lampglas
vuil of niet goed uitgelijnd is.
• De auto heeft last van zijwind.
• De auto krijgt een windstoot door
een passerend voertuig op een
naastgelegen rijstrook.
• De auto is net van rijstrook gewisseld
of een kruising overgestoken.
• Er worden banden gebruikt met
verschillende structuren of profielen
of van verschillende fabrikanten of
merken.
• Als er een andere maat banden dan
voorgeschreven is gemonteerd
• Er zijn winterbanden, enz.
gemonteerd.
• Er wordt gereden met extreem hoge
snelheden
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
223
4
Rijden
Page 226 of 602

Functies die zijn opgenomen in het
LTA-systeem
Lane Departure Alert-functie
Wanneer het systeem vaststelt dat de
auto de rijstrook of de rijbaan
*dreigt te
verlaten, wordt er een waarschuwing
weergegeven op het multi-
informatiedisplay en klinkt er een
waarschuwingszoemer om de bestuurder
te waarschuwen.
Wanneer de waarschuwingszoemer
klinkt, controleer dan het gebied rondom
uw auto en stuur de auto voorzichtig
terug naar het midden van de rijstrook.
Auto's met BSM: Wanneer het systeem
vaststelt dat de auto de rijstrook dreigt te
verlaten en dat de kans op een aanrijding
met een inhalende auto in de
naastgelegen rijstrook groot is, treedt de
Lane Departure Alert in werking, zelfs
wanneer de richtingaanwijzers zijn
ingeschakeld.
*De grens tussen asfalt en de kant van de
weg, zoals gras, grond of een stoeprandStuurassistentiefunctie
Wanneer het systeem vaststelt dat de
auto de rijstrook of de rijbaan
*dreigt te
verlaten, helpt het systeem voor zover
nodig om de auto in de rijstrook te
houden door kortstondig het stuurwiel
licht te bedienen.
Als het systeem signaleert dat het
stuurwiel een bepaalde periode niet
bediend is of dat het stuurwiel niet stevig
wordt vastgehouden, wordt een
waarschuwing weergegeven op het
multi-informatiedisplay en wordt de
functie tijdelijk uitgeschakeld.
Auto's met BSM: Wanneer het systeem
vaststelt dat de auto de rijstrook dreigt te
verlaten en dat de kans op een aanrijding
met een inhalende auto in de
naastgelegen rijstrook groot is, treedt de
stuurassistentiefunctie in werking, zelfs
wanneer de richtingaanwijzers zijn
ingeschakeld.
*De grens tussen asfalt en de kant van de
weg, zoals gras, grond of een stoeprand
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
224
Page 227 of 602

Waarschuwingsfunctie slingeren auto
Wanneer de auto in een rijstrook slingert,
klinkt er een zoemer en wordt er een
melding weergegeven op het
multi-informatiedisplay om de
bestuurder te waarschuwen.
Functie midden rijstrook
Deze functie is gekoppeld aan het
Dynamic Radar Cruise Control-systeem
met volledig snelheidsbereik en levert de
benodigde assistentie door het stuurwiel
te bedienen om de auto op zijn huidige
rijstrook te houden.
De Lane Centering-functie werkt niet als
het Dynamic Radar Cruise Control-
systeem met volledig snelheidsbereik
niet is ingeschakeld.In gevallen waarin de witte (gele)
rijstrookmarkeringen niet (goed)
zichtbaar zijn, bijvoorbeeld wanneer u in
een file staat, treedt deze functie in
werking om te helpen een voorligger te
volgen door de positie van die voorligger
in de gaten te houden.
Als het systeem signaleert dat het
stuurwiel een bepaalde periode niet
bediend is of dat het stuurwiel niet stevig
wordt vastgehouden, wordt een
waarschuwing weergegeven op het
multi-informatiedisplay en wordt de
functie tijdelijk uitgeschakeld.
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
225
4
Rijden
Page 228 of 602

Inschakelen van het LTA-systeem
Druk op de toets LTA om het LTA-systeem
in te schakelen.
Het controlelampje LTA gaat branden en
er wordt een melding weergegeven op
het multi-informatiedisplay.
Druk nogmaals op de toets LTA om het
LTA-systeem uit te schakelen.
Als het LTA-systeem wordt in- of
uitgeschakeld, blijft de status van het
LTA-systeem de volgende keer dat het
hybridesysteem wordt gestart
ongewijzigd.
Meldingen op het multi-
informatiedisplay
AControlelampje LTA
Aan de hand van de
verlichtingsstatus van de indicator
wordt de bestuurder geïnformeerd
over de bedrijfsstatus van het
systeem.
Brandt wit: LTA-systeem is in
werking.Brandt groen: De stuurassistentie van
de stuurassistentiefunctie of de Lane
Centering-functie is in werking.
Knippert oranje: Lane Departure
Alert-functie is in werking.
BDisplay werking van ondersteuning
stuurwielbediening
Wordt weergegeven wanneer het
multi-informatiedisplay wordt
overgeschakeld op het
informatiescherm voor
ondersteunende systemen.
Geeft aan dat de stuurassistentie van
de stuurassistentiefunctie of de Lane
Centering-functie is in werking is.
Beide buitenkanten van de rijstrook
worden weergegeven: Geeft aan dat
de stuurwielassistentie van de Lane
Centering-functie in werking is.
Eén buitenkant van de rijstrook wordt
weergegeven: Geeft aan dat de
stuurwielassistentie van de
stuurassistentiefunctie in werking is.
Beide buitenkanten van de rijstrook
knipperen: Waarschuwt de
bestuurder dat hij in actie moet
komen om in het midden van de
rijstrook te blijven (Lane
Centering-functie).
CDisplay rijden met de volgregeling
Wordt weergegeven wanneer het
multi-informatiedisplay wordt
overgeschakeld op het
informatiescherm voor
ondersteunende systemen.
Geeft aan dat de stuurassistentie van
de Lane Centering-functie in werking
is door de positie van de voorligger in
de gaten te houden.
Wanneer het display voor rijden met
de volgregeling wordt weergegeven
en de voorligger in een bepaalde
richting beweegt, doet uw auto
mogelijk hetzelfde. Houd uw
omgeving altijd goed in de gaten te
houden en bedien indien nodig het
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
226
Page 229 of 602

stuurwiel om de rijrichting van de
auto te corrigeren en de veiligheid te
garanderen.
DDisplay Lane Departure Alert-functie
Wordt weergegeven wanneer het
multi-informatiedisplay wordt
overgeschakeld op het
informatiescherm voor
ondersteunende systemen.
Binnenzijde van de weergegeven lijnen is wit
Dit geeft aan dat het systeem witte (gele)
lijnen of een rijbaan
*herkent. Als de auto
de rijstrook verlaat, knippert de witte lijn
die wordt weergegeven aan de zijde waar
de auto de strook verlaat oranje.
Binnenzijde van de weergegeven lijnen is
zwart
Dit geeft aan dat het systeem witte (gele)
lijnen of een rijbaan
*niet kan herkennen
of tijdelijk is uitgeschakeld.
*De grens tussen asfalt en de kant van de
weg, zoals gras, grond of een stoeprandVoorwaarden voor werking van de
functies
• Lane Departure Alert-functie
Deze functie werkt wanneer aan alle
onderstaande voorwaarden wordt
voldaan.
– LTA is ingeschakeld.
– De rijsnelheid is ongeveer 50 km/h
of hoger.
*1
– Het systeem herkent witte (gele)
rijstrookmarkeringen of een
rijbaan
*2. (Wanneer slechts aan één
zijde een witte [gele] markering of
een rijbaan
*2wordt herkend, werkt
het systeem uitsluitend voor de
herkende zijde.)
– De breedte van de rijstrook is ten
minste ongeveer 3 m.
– De richtingaanwijzerschakelaar
wordt niet bediend. (Auto's met
BSM: Behalve wanneer een ander
voertuig zich op de rijstrook bevindt
aan de zijde van de bediende
richtingaanwijzer)
– Er wordt niet gereden in een
scherpe bocht.
– Er worden geen systeemstoringen
gesignaleerd. (→Blz. 230)
*1De functie werkt zelfs als de
rijsnelheid lager is dan ongeveer
50 km/h terwijl de Lane
Centering-functie in werking is.
*2De grens tussen asfalt en de kant
van de weg, zoals gras, grond of een
stoeprand
• Stuurassistentiefunctie
Deze functie werkt wanneer niet
alleen aan alle werkingsvoorwaarden
voor de Lane Departure Alert-functie
wordt voldaan, maar ook aan alle
onderstaande voorwaarden.
– De instelling voor “Steering Assist”
(stuurassistentie) op het scherm
van het multi-informatiedisplay
is ON (aan). (→Blz. 101)
– Er wordt niet in een vastgestelde
mate of sneller geaccelereerd of
gedecelereerd.
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
227
4
Rijden
Page 230 of 602

– Het stuurwiel wordt niet bediend
met een stuurkracht die geschikt is
voor het veranderen van rijstrook.
– Het ABS, de VSC, de TRC en het PCS
werken niet.
– De TRC of VSC is niet uitgeschakeld.
– De waarschuwing handen van het
stuurwiel wordt niet weergegeven.
(→Blz. 229)
• Waarschuwingsfunctie slingeren auto
Deze functie werkt wanneer aan alle
onderstaande voorwaarden wordt
voldaan.
– De instelling voor “Sway Warning”
(uitzw. waarsch.) in
van het
multi-informatiedisplay is ON (aan).
(→Blz. 95)
– De rijsnelheid is ongeveer 50 km/h
of hoger.
– De breedte van de rijstrook is ten
minste ongeveer 3 m.
– Er worden geen systeemstoringen
gesignaleerd. (→Blz. 230)
• Functie midden rijstrook
Deze functie werkt wanneer aan alle
onderstaande voorwaarden wordt
voldaan.
– LTA is ingeschakeld.
– De instelling voor “Steering Assist”
(stuurhulp) en “Lane Center” (mid.
rijstrook) op het scherm
van het
multi-informatiedisplay is ON (aan).
(→Blz. 95)
– Deze functie herkent witte (gele)
rijstrookmarkeringen of de positie
van een voorligger (behalve bij
kleine voorliggers, zoals een
motorfiets).
– De Dynamic Radar Cruise Control
met volledig snelheidsbereik werkt
in de afstandsregelmodus.
– De breedte van de rijstrook is
ongeveer3-4m.
– De richtingaanwijzerschakelaar
wordt niet bediend.
– Er wordt niet gereden in een
scherpe bocht.
– Er worden geen systeemstoringen
gesignaleerd. (→Blz. 230)– Er wordt niet in een vastgestelde
mate of sneller geaccelereerd of
gedecelereerd.
– Het stuurwiel wordt niet bediend
met een stuurkracht die geschikt is
voor het veranderen van rijstrook.
– Het ABS, de VSC, de TRC en het PCS
werken niet.
– De TRC of VSC is niet uitgeschakeld.
– De waarschuwing handen van het
stuurwiel wordt niet weergegeven.
(→Blz. 229)
– De auto rijdt in het midden van een
rijstrook.
– Stuurassistentiefunctie is niet in
werking.
Tijdelijk uitschakelen van functies
• Als niet langer aan de
werkingsvoorwaarden wordt voldaan,
wordt een functie mogelijk tijdelijk
uitgeschakeld. Als echter weer aan de
werkingsvoorwaarden wordt voldaan,
wordt de werking van de functie
automatisch hervat. (→Blz. 227)
• Als niet langer aan de
werkingsvoorwaarden (→blz. 227)
wordt voldaan terwijl de Lane
Centering-functie in werking is, klinkt
er mogelijk een zoemer om aan te
geven dat de functie tijdelijk is
uitgeschakeld.
Stuurassistentiefunctie/Lane
Centering-functie
• Afhankelijk van de rijsnelheid, de
situatie rondom het verlaten van de
rijstrook, de wegomstandigheden,
enz. merkt de bestuurder mogelijk
niet dat de functie in werking is of
werkt de functie mogelijk helemaal
niet.
• De bediening van het stuurwiel door
de bestuurder krijgt prioriteit t.o.v. de
stuurregeling van de functie.
• Probeer niet zelf de werking van de
stuurassistentiefunctie te testen.
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
228
Page 231 of 602

Werking Lane Departure Alert
• De waarschuwingszoemer is mogelijk
slecht te horen door geluiden van
buiten, afspelen van muziek, enz.
• Als de rand van de rijbaan
*niet
duidelijk of niet recht is, werkt de Lane
Departure Alert-functie mogelijk niet.
• Auto's met BSM: Het systeem kan
mogelijk niet vaststellen of er een
gevaar bestaat voor een aanrijding
met een voertuig op een
aangrenzende rijstrook.
• Probeer niet zelf de werking van de
Lane Departure Alert-functie te
testen.
*De grens tussen asfalt en de kant van
de weg, zoals gras, grond of een
stoeprand
Waarschuwing handen van het
stuurwiel
In de volgende situaties wordt op het
multi-informatiedisplay een
waarschuwingsmelding weergegeven
om de bestuurder aan te sporen het
stuurwiel vast te houden. Tevens wordt
het in de afbeelding weergegeven
symbool op het multi-informatiedisplay
weergegeven. De waarschuwing stopt
zodra het systeem signaleert dat de
bestuurder het stuurwiel vasthoudt.
Houd uw handen altijd aan het stuurwiel
wanneer u dit systeem gebruikt,
ongeacht eventuele waarschuwingen.• Wanneer het systeem signaleert dat
de bestuurder rijdt zonder het
stuurwiel vast te houden terwijl het
systeem in werking is
Als de bestuurder zijn handen van het
stuurwiel blijft houden, klinkt de
zoemer, wordt de bestuurder
gewaarschuwd en wordt de functie
tijdelijk uitgeschakeld. Deze
waarschuwing werkt op dezelfde wijze
als de bestuurder het stuurwiel licht
blijft vasthouden.
• Wanneer bij het nemen van een bocht
het systeem vaststelt dat de auto de
rijstrook dreigt te verlaten terwijl de
Lane Centering-functie in werking is.
Afhankelijk van de voertuigconditie en
de conditie van de weg, wordt er
mogelijk geen waarschuwing
gegeven. Bovendien wordt, als het
systeem signaleert dat de auto in een
bocht rijdt, de bestuurder eerder
gewaarschuwd dan bij het rijden op
een rechte weg.
• Wanneer het systeem signaleert dat
de bestuurder rijdt zonder het
stuurwiel vast te houden terwijl de
stuurassistentie in werking is.
Als de bestuurder zijn handen van het
stuurwiel blijft houden en de
stuurassistentie in werking is, klinkt
de zoemer en wordt de bestuurder
gewaarschuwd. Elke keer dat de
zoemer klinkt, houdt het geluid
hiervan langer aan.
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
229
4
Rijden
Page 232 of 602

Waarschuwingsfunctie slingeren auto
Als het systeem oordeelt dat de auto
slingert terwijl de waarschuwingsfunctie
voor het slingeren van de auto in
werking is, klinkt er een zoemer en wordt
er een waarschuwingsmelding
weergegeven om de bestuurder aan te
sporen rust te nemen. Tegelijkertijd
wordt het in de afbeelding weergegeven
symbool op het multi-informatiedisplay
weergegeven.
Afhankelijk van de auto en de conditie
van de weg, wordt er mogelijk geen
waarschuwing gegeven.
Waarschuwingsmelding
Als de volgende waarschuwingsmelding
wordt weergegeven op het
multi-informatiedisplay en het
controlelampje LTA oranje brandt, volg
dan de desbetreffende
storingzoekprocedure. Volg de
instructies die op het scherm worden
weergegeven als er een andere
waarschuwingsmelding wordt
weergegeven.
• “LTA Malfunction Visit Your Dealer”
(Storing in LTA. Ga naar uw dealer)
Het systeem werkt mogelijk niet goed.
Laat de auto nakijken door een
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
• “LTA Unavailable” (LTA niet
beschikbaar)Het systeem is tijdelijk uitgeschakeld
als gevolg van een storing in een
andere sensor dan de camera voor.
Schakel het LTA-systeem uit, wacht
een poosje en schakel het
LTA-systeem weer in.
• “LTA Unavailable at Current Speed”
(LTA niet beschikbaar bij huidige
snelheid)
De functie kan niet worden gebruikt
als de rijsnelheid hoger is dan het
werkingsbereik van het LTA-systeem.
Rijd langzamer.
Persoonlijke voorkeursinstellingen
Er kunnen instellingen van de functie
worden gewijzigd. (→Blz. 101)
4.5.4 RSA (Road Sign Assist)*
*Indien aanwezig
Het RSA-systeem herkent bepaalde
verkeersborden door gebruik te maken
van de camera voor en/of het
navigatiesysteem (als er informatie over
de snelheidslimiet beschikbaar is) en
voorziet de bestuurder via het display van
informatie.
Als het systeem vaststelt dat de
snelheidslimiet wordt overschreden of
wanneer er bijvoorbeeld verboden acties
ten opzichte van de herkende
verkeersborden worden uitgevoerd,
wordt de bestuurder gewaarschuwd door
middel van een waarschuwingsdisplay en
waarschuwingszoemer.
4.5 Gebruik van de ondersteunende systemen
230