Page 321 of 602
Wijzigen van de hoogte van de
afdekplaat (behalve auto's met een
volwaardig reservewiel)
De hoogte van de afdekplaat kan worden
gewijzigd door de afdekplaat te verlagen
ten opzichte van de vloer.
AOmhoog
BOmlaag
1. Trek de afdekplaat met de lus omhoog
en beweeg hem naar u toe om hem te
verwijderen.2. Plaats de afdekplaat in de groef en
schuif hem naar voren.
De afdekplaat rechtop zetten (behalve
auto's met een volwaardig reservewiel)
De afdekplaat kan rechtop worden gezet
om het gereedschap of andere dingen in
de opbergruimte onder de afdekplaat
(indien aanwezig) gemakkelijk te kunnen
pakken.
Keer de plaat om wanneer de achterkant
(antislipzijde) van de afdekplaat naar
boven is gericht.
1. Trek de afdekplaat met de lus omhoog
en klap hem naar voren.
5.3 Gebruik van de opbergmogelijkheden
319
5
Voorzieningen in het interieur
Page 322 of 602

2. Zet de rand in de groef (A) en plaats
de rand, terwijl de afdekplaat rechtop
staat, in de uitsparingen (
B).
WAARSCHUWING!
Bij handelingen met de afdekplaat
Plaats niets op de afdekplaat wanneer
u de afdekplaat bedient. Anders
kunnen uw vingers bekneld raken of
kan een ongeval ontstaan met letsel als
gevolg.
Wees voorzichtig tijdens het rijden
Houd de afdekplaat gesloten.
Bij plotseling remmen kan letsel
ontstaan doordat een inzittende wordt
geraakt door de bagageafdekking of
door items die onder de afdekplaat zijn
opgeborgen.
Opbergruimte onder de afdekplaat
(indien aanwezig)
Trek de afdekplaat met de lus omhoog en
klap hem naar voren.
Verwijder de afdekplaat wanneer u de
achterzijde van de achterplaat
(antislipzijde) gebruikt.
WAARSCHUWING!
Wees voorzichtig tijdens het rijden
Houd de afdekplaat gesloten.
Bij plotseling remmen kan letsel
ontstaan doordat een inzittende wordt
geraakt door de bagageafdekking of
door items die in het opbergvak onder
de afdekking zijn opgeborgen.
Extra opbergvak opzij
Ty p e A
5.3 Gebruik van de opbergmogelijkheden
320
Page 323 of 602
Ty p e B
Verwijderen van het schot
Maak de klauwen los
Bagageafdekking (indien aanwezig)
Plaatsen van de bagageafdekking
1. Duw beide uiteinden van de
bagageafdekking in en steek deze in
de uitsparingen om de
bagageafdekking te plaatsen.
2. Trek de afdekking uit de houder en
bevestig hem aan de haakjes.Verwijderen van de bagageafdekking
1. Maak de afdekking los van de linker en
rechter bevestigingspunten en laat
hem terugkomen.
2. Druk het uiteinde van de
bagageafdekking in en beweeg de
bagageafdekking omhoog.
5.3 Gebruik van de opbergmogelijkheden
321
5
Voorzieningen in het interieur
Page 324 of 602

De bagageafdekking opbergen (behalve
auto's met een volwaardig reservewiel)
1. Open de achterste afdekplaat en
verwijder de afdekplaten aan de
zijkant.
Verwijder de afdekplaat wanneer de
achterkant (antislipzijde) van de
afdekplaat naar boven is gericht.
2. Plaats beide uiteinden van de
bagageafdekking in de houder.
WAARSCHUWING!
Bagageafdekking
• Controleer bij het plaatsen/
opbergen van de bagageafdekking of
de bagageafdekking veilig
geplaatst/opgeborgen is. Anders
kunnen de inzittenden bij plotseling
remmen of een aanrijding dodelijk of
ernstig letsel oplopen.
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
• Plaats geen voorwerpen op de
bagageafdekking. Bij plotseling
remmen of het maken van een bocht
vliegt het voorwerp mogelijk rond en
kan het een inzittende raken. Dit kan
leiden tot een onverwacht ongeval
met dodelijk of ernstig letsel tot
gevolg.
• Laat kinderen niet op de
bagageafdekking klimmen. Dit kan
leiden tot beschadiging van de
bagageafdekking, en mogelijk tot
dodelijk of ernstig letsel bij het kind.
OPMERKING
Voorkomen van beschadiging van de
bagageafdekking
Plaats niets op de bagageafdekking. Bij
het oprollen van de bagageafdekking
kunnen voorwerpen vast komen te
zitten. De afdekking raakt beschadigd en
produceert lawaai bij het oprollen.
5.4 Gebruik van de overige
voorzieningen in het
interieur
5.4.1 Overige voorzieningen in
het interieur
Zonnekleppen
1. Klap de zonneklep omlaag om deze in
de vooruitgerichte stand te zetten.
5.3 Gebruik van de opbergmogelijkheden
322
Page 325 of 602

2. Klap de zonneklep omlaag, maak de
klep los en draai deze naar de zijkant
om de zonneklep in de zijdelingse
stand te zetten.
Make-upspiegels
Verschuif het klepje om de spiegel te
openen.
De verlichting gaat branden als het
afdekklepje opzij geschoven wordt.
Automatisch uitschakelen van de
verlichting om te voorkomen dat de
12V-accu ontladen raakt
Als de make-upverlichting blijft branden
nadat het contact UIT is gezet, gaat de
verlichting na 20 minuten automatisch
uit.
OPMERKING
Voorkomen van ontlading van de
12V-accu
Laat de make-upverlichting niet langer
branden dan noodzakelijk is als het
hybridesysteem is uitgeschakeld.Uitneembare asbak (indien aanwezig)
De asbak kan in de bekerhouder worden
geplaatst.
WAARSCHUWING!
Indien niet in gebruik
Houd de asbak gesloten. Bij plotseling
remmen kan een ongeval ontstaan
doordat een inzittende wordt geraakt
door de open asbak of door as die uit
de asbak vliegt.
Voorkomen van brand
• Zorg ervoor dat lucifers en
sigaretten volledig gedoofd zijn
voordat u ze in de asbak stopt en
controleer of de asbak geheel
gesloten is.
• Stop geen papier of ander licht
ontvlambaar materiaal in de asbak.
Accessoireaansluiting
Gebruik deze als voeding voor
elektronische accessoires die minder dan
12V gelijkstroom/10 A verbruiken
(stroomverbruik van 120 W).
Zorg er bij het gebruik van elektronische
accessoires voor dat het stroomverbruik
van alle aangesloten
accessoireaansluitingen lager is dan
120 W.
5.4 Gebruik van de overige voorzieningen in het interieur
323
5
Voorzieningen in het interieur
Page 326 of 602

Voor
Open het klepje.
Consolevak (indien aanwezig)
Open het consolevak en open het klepje.
Achter (indien aanwezig)
Open het klepje.Bagageruimte (indien aanwezig)
Open het klepje.
De accessoireaansluiting kan worden
gebruikt als
Het contact in stand ACC of AAN staat.
Als het hybridesysteem wordt
uitgeschakeld
Koppel aangesloten elektrische
apparaten met een oplaadfunctie, zoals
een powerbank, los. Als dergelijke
apparaten niet worden losgekoppeld,
wordt het hybridesysteem mogelijk niet
op de normale manier uitgeschakeld.
OPMERKING
Wanneer de accessoireaansluiting niet
in gebruik is
Sluit de accessoireaansluiting af met het
kapje als de aansluiting niet in gebruik is,
om schade aan de accessoireaansluiting
te voorkomen.
Vreemde voorwerpen of vloeistoffen die
in de accessoireaansluiting
terechtkomen, kunnen kortsluiting
veroorzaken.
Voorkomen van doorgebrande
zekering
Sluit geen accessoires aan die meer dan
12 V/10 A verbruiken.
Voorkomen van ontlading van de
12V-accu
Gebruik de accessoireaansluiting niet
langer dan noodzakelijk is als het
hybridesysteem niet ingeschakeld is.
5.4 Gebruik van de overige voorzieningen in het interieur
324
Page 327 of 602

USB-laadaansluitingen type C (indien
aanwezig)
De USB-laadaansluitingen type C worden
gebruikt om externe apparaten bij 5 V van
3 A aan stroom te voorzien. De
USB-laadaansluitingen type C zijn
uitsluitend bedoeld voor opladen. Ze zijn
niet ontworpen voor het overbrengen
van gegevens of andere doeleinden.
Afhankelijk van het draagbare apparaat
wordt er mogelijk niet goed opgeladen.
Raadpleeg de handleiding van het
apparaat voordat u de laadaansluiting
gebruikt.
Gebruik van de USB-laadaansluitingen
type C
Consolevak
Achter
Open het klepje.
De USB-laadaansluitingen type C
kunnen worden gebruikt als
Het contact in stand ACC of AAN staat.Situaties waarin de USB-
laadaansluitingen type C mogelijk niet
goed werken
• Als er een apparaat dat meer dan 3 A
bij 5 V verbruikt, wordt aangesloten
• Als er een apparaat dat is ontworpen
voor communicatie met een pc, zoals
een USB-geheugen, wordt
aangesloten
• Als het aangesloten externe apparaat
wordt uitgeschakeld (afhankelijk van
het apparaat)
• Als de temperatuur in de auto hoog is,
bijvoorbeeld nadat de auto in de zon
heeft gestaan
Over aangesloten externe apparaten
Afhankelijk van het aangesloten externe
apparaat wordt het opladen mogelijk
een enkele keer onderbroken en
vervolgens weer gestart. Dit wijst niet
op een storing.
OPMERKING
Voorkomen van schade aan de
USB-laadaansluitingen type C
• Steek geen vreemde voorwerpen in de
aansluitingen.
• Mors geen water of andere
vloeistoffen in de aansluitingen.
• Sluit de klepjes als de USB-
laadaansluitingen type C niet worden
gebruikt. Vreemde voorwerpen of
vloeistoffen die in een aansluiting
terechtkomen, kunnen kortsluiting
veroorzaken.
• Oefen geen overmatige kracht uit op
de USB-laadaansluitingen type C en
stel ze niet bloot aan hevige schokken.
• Demonteer of wijzig de
USB-laadaansluitingen type C niet.
Voorkomen van schade aan externe
apparaten
• Laat externe apparaten niet achter in
de auto. De temperatuur in de auto
kan hoog oplopen, waardoor het
externe apparaat beschadigd kan
raken.
5.4 Gebruik van de overige voorzieningen in het interieur
325
5
Voorzieningen in het interieur
Page 328 of 602

OPMERKING(Vervolgd)
• Druk niet op een extern apparaat of de
kabel ervan en oefen er geen
onnodige druk op uit terwijl het
apparaat is aangesloten.
Voorkomen van ontlading van de
12V-accu
Gebruik de USB-laadaansluitingen type
C niet gedurende lange tijd wanneer het
hybridesysteem is uitgeschakeld.
Draadloze lader (indien aanwezig)
U kunt een draagbaar apparaat opladen
door een standaard Wireless Qi-lader die
compatibel is met draagbare apparaten,
bijvoorbeeld smartphones en accu's voor
mobiele telefoons, op het laadgebied te
plaatsen overeenkomstig de
voorschriften van het Wireless Power
Consortium.
Deze functie kan niet worden gebruikt
met draagbare apparaten die groter zijn
dan het oplaadvak. Ook werkt de functie
mogelijk niet normaal, afhankelijk van het
draagbare apparaat. Lees de handleiding
van de te gebruiken draagbare apparaten.
Het “Qi”-logo
Het “Qi”-logo is een handelsmerk van het
Wireless Power Consortium.
Namen van alle onderdelen
ALaadgebied*
BOplaadvak
CVoedingsschakelaar
DWerkingsindicator
*Draagbare apparaten en draadloze
laders hebben een laadspoel. De
laadspoel in de draadloze lader kan zich
binnen het laadgebied in de buurt van het
midden van het oplaadvak begeven. Als
de laadspoel in een draagbaar apparaat in
het laadgebied wordt gesignaleerd, zal de
spoel in de draadloze lader zich in de
richting van de andere spoel begeven en
wordt het laden gestart. Als de laadspoel
in een draagbaar apparaat zich buiten het
laadgebied begeeft, wordt het laden
automatisch gestopt. Als er 2 of meer
draagbare apparaten op het oplaadvak
worden gelegd, worden de laadspoelen
ervan mogelijk niet goed gesignaleerd en
worden de apparaten wellicht niet
opgeladen.
Gebruik van de draadloze lader
1. Druk op de voedingsschakelaar van de
draadloze lader.
Wordt met iedere druk op de
voedingsschakelaar aan- en
uitgeschakeld.
Wanneer de schakelaar aan is, gaat de
werkingsindicator (groen) branden.
5.4 Gebruik van de overige voorzieningen in het interieur
326