OPMERKING(Vervolgd)
• Vergeet niet de dopjes weer op de
ventielen aan te brengen. Als de
ventieldopjes niet geplaatst worden,
dan kan er water in de
bandenspanningssensoren
terechtkomen en kunnen ze vast gaan
zitten.
• Vervang ventieldopjes alleen door het
voorgeschreven type ventieldopje. De
dop kan anders vast gaan zitten.
Voorkomen van schade aan de
bandenspanningssensoren en
-zenders
Als een band is gerepareerd met
bandenreparatievloeistof, werken de
bandenspanningssensor en -zender
mogelijk niet goed. Neem wanneer
bandenreparatievloeistof is gebruikt zo
snel mogelijk contact op met een
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige. Vervang bij het repareren of
vervangen van de band de
bandenspanningssensor en -zender.
(→Blz. 353, blz. 358)
Initialiseren van het
bandenspanningswaarschuwingssysteem
Het
bandenspanningswaarschuwingssysteem
moet worden geïnitialiseerd onder de
volgende omstandigheden:
• Bij het wisselen van wielen.
• Als de band is gewisseld.
• Nadat de identificatiecodes zijn
geregistreerd. (→Blz. 356)
Als het
bandenspanningswaarschuwingssysteem
wordt geïnitialiseerd, wordt de actuele
bandenspanning als referentiespanning
beschouwd.Initialiseren van het
bandenspanningswaarschuwingssysteem
1. Parkeer de auto op een veilige plaats
en schakel het hybridesysteem uit.
Er kan niet worden geïnitialiseerd
wanneer de auto rijdt.
2. Breng de banden op de
voorgeschreven spanning bij koude
banden. (→Blz. 442)
Breng de banden op de
voorgeschreven spanning voor de
banden in koude toestand. Deze
spanning vormt de
referentiespanning voor het banden-
spanningswaarschuwingssysteem.
3. Zet het contact AAN.
4. Druk op
ofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel op het stuurwiel
en selecteer
.
5. Druk op
ofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel, selecteer
“Vehicle Settings”
(voertuiginstellingen) en houd
vervolgens
ingedrukt.
6. Druk op
ofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel, selecteer TPWS
en druk vervolgens op
.
7. Druk op
ofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel en selecteer “Set
Pressure” (stel bandenspanning in).
Houd vervolgens
ingedrukt.
De melding “Setting Tire Pressure
Warning System” (bandenspannings-
6.3 Zelf uit te voeren onderhoud
355
6
Onderhoud en verzorging