Page 345 of 602
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
Bij het sluiten van de motorkap
Let bij het sluiten van de motorkap
goed op dat er geen vingers, enz.
bekneld raken.
OPMERKING
Bij het sluiten van de motorkap
Let erop de steun in het klemmetje te
drukken alvorens de motorkap te
sluiten. Als de motorkap wordt gesloten
zonder dat de steun goed is vastgezet,
kan de motorkap verbogen raken.
6.3.3 Plaatsen van een
garagekrik
Volg bij het gebruik van een garagekrik
altijd de bij de krik geleverde handleiding
en wees voorzichtig. Krik de auto
uitsluitend op met de garagekrik onder
een van de aangegeven kriksteunpunten.
Als de auto wordt opgekrikt terwijl de krik
niet goed is geplaatst, kan de auto
beschadigd raken of van de krik vallen en
ernstig letsel veroorzaken.Plaats van het kriksteunpunt
Voor
Achter
6.3 Zelf uit te voeren onderhoud
343
6
Onderhoud en verzorging
Page 346 of 602
6.3.4 Motorruimte
Onderdelen
AZekeringenkasten (→blz. 371)
BMotorolievuldop (→blz. 345)
COliepeilstok (→blz. 344)
DRadiateur (→blz. 347)
EElektrische koelventilator
FCondensor (→blz. 347)
GKoelvloeistofreservoir
vermogensregeleenheid (→blz. 347)
HSproeierreservoir (→blz. 348)
IKoelvloeistofreservoir (→blz. 346)
12V-accu
→Blz. 349
Controleren en bijvullen van motorolie
Controleer het oliepeil met behulp van de
peilstok bij bedrijfswarme, afgezette
motor.Controle van motorolie
1. Plaats de auto op een horizontale
ondergrond. Wacht, nadat de motor
op bedrijfstemperatuur is gekomen en
het hybridesysteem is uitgeschakeld,
minstens 5 minuten om de olie de
gelegenheid te geven naar het carter
terug te stromen.
2. Trek de peilstok uit de motor terwijl u
een doek onder het uiteinde houdt.
6.3 Zelf uit te voeren onderhoud
344
Page 347 of 602

3. Veeg de peilstok met een schone doek
af.
4. Steek de peilstok weer volledig in de
motor.
5. Trek de peilstok uit de motor en
controleer het oliepeil terwijl u een
doek onder het uiteinde houdt.
ABijna leeg
BNormaal
CTe hoog
De vorm van de peilstok is afhankelijk
van de uitvoering van de auto en het
motortype.
6. Veeg de peilstok af en steek deze
helemaal terug in de houder.
Oliesoort controleren en benodigdheden
klaarleggen
Controleer welke kwaliteit motorolie
wordt voorgeschreven en leg de
benodigdheden voor het bijvullen klaar.
• Keuze motorolie
→Blz. 439• Oliehoeveelheid (minimaal→
maximaal)
1,5 l (1,6 qt., 1,3 Imp.qt.)
• Onderwerp
Schone trechter
Motorolie bijvullen
Als het oliepeil onder het onderste
merkteken of er net boven ligt, moet u
olie bijvullen van het type zoals hierna is
vermeld, of van hetzelfde type als
waarmee de motor eerder werd gevuld.
1. Verwijder de olievuldop door deze
linksom te draaien.
2. Giet beetje voor beetje motorolie in
de vulopening en controleer
ondertussen het oliepeil steeds door
middel van de peilstok.
3. Plaats de olievuldop door deze
rechtsom te draaien.
Olieverbruik
Er wordt tijdens het rijden een bepaalde
hoeveelheid motorolie verbruikt. In de
volgende situaties kan het olieverbruik
toenemen en moet er tussen de
onderhoudsintervallen door mogelijk olie
worden bijgevuld.
• Als de motor nog nieuw is,
bijvoorbeeld direct na aanschaf van de
auto of nadat de motor is vervangen
• Als een lagere kwaliteit motorolie of
motorolie met een verkeerde
viscositeit wordt gebruikt
6.3 Zelf uit te voeren onderhoud
345
6
Onderhoud en verzorging
Page 348 of 602

• Bij het rijden met hoge
motortoerentallen, met een zwaar
beladen auto, met een aanhangwagen
of bij veelvuldig optrekken en
afremmen
• Als de motor langdurig stationair
draait, of bij veelvuldig rijden in druk
verkeer
WAARSCHUWING!
Afgewerkte motorolie
• Afgewerkte motorolie bevat
schadelijke stoffen die
huidaandoeningen zoals ontsteking
of huidkanker kunnen veroorzaken.
Wees daarom voorzichtig en vermijd
langdurig en herhaaldelijk contact
met de huid. Verwijder afgewerkte
motorolie door goed met water en
zeep te wassen.
• Voer afgewerkte motorolie en
gebruikte oliefilters op een veilige
en acceptabele manier af. Gooi
afgewerkte motorolie en gebruikte
oliefilters nooit weg in de vuilnisbak,
in het riool of zomaar ergens. Neem
contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/
reparateur, een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige, tankstation of een
automaterialenzaak voor meer
informatie over recycling of
afvoeren.
• Houd motorolie buiten het bereik van
kinderen.
OPMERKING
Voorkomen van ernstige schade aan de
motor
Controleer regelmatig het oliepeil.
Bij het olie verversen of bijvullen
• Let erop dat er geen motorolie op
onderdelen van de auto terechtkomt.
• Vul nooit te veel olie bij, anders kan de
motor beschadigd raken.
• Controleer na het olie verversen altijd
het oliepeil met de peilstok.
• Controleer of de olievuldop goed is
vastgedraaid.
Als er olie wordt gemorst op de
motorafdekplaat
Verwijder eventueel aanwezige
motorolie zo snel mogelijk van de
motorafdekplaat met een neutraal
reinigingsmiddel om te voorkomen dat
de motorafdekplaat beschadigd raakt.
Gebruik geen organisch oplosmiddel,
zoals remmenreiniger.
Koelvloeistof controleren
Het koelvloeistofniveau is correct als het
zich tussen het FULL- en het
LOW-streepje van het reservoir bevindt
als het hybridesysteem koud is.
Koelvloeistofreservoir
ADop reservoir
BFULL-streepje
6.3 Zelf uit te voeren onderhoud
346
Page 349 of 602

CLOW-streepje
Als het niveau zich op of onder het
LOW-streepje bevindt, moet
koelvloeistof worden bijgevuld tot
aan het FULL-streepje. (→Blz. 430)
Koelvloeistofreservoir
vermogensregeleenheid
ADop reservoir
BFULL-streepje
CLOW-streepje
Als het niveau zich op of onder het
LOW-streepje bevindt, moet
koelvloeistof worden bijgevuld tot
aan het FULL-streepje. (→Blz. 432)
Selectie van koelvloeistof
Gebruik alleen Toyota Super Long Life
Coolant of een gelijkwaardig product.
Toyota Super Long Life Coolant is een
mengsel van 50% koelvloeistof en 50%
gedemineraliseerd water.
(Minimumtemperatuur: -35°C) Neem
voor meer informatie over koelvloeistof
contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
Als het koelvloeistofniveau korte tijd na
het bijvullen weer is gezakt
Controleer de radiateurs, de slangen, de
doppen van de koelvloeistofreservoirs, de
aftapkraan en de waterpomp. Als u geen
lek kunt vinden, laat dan een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerdeen uitgeruste deskundige de druk op de
dop nakijken en controleren op lekkages
in het koelsysteem.
WAARSCHUWING!
Wanneer het hybridesysteem heet is
Verwijder de dop van het
koelvloeistofreservoir van de
motor/vermogensregeleenheid niet.
Als het koelsysteem nog onder druk
staat, kan hete koelvloeistof uit de
vulopening spuiten als de dop wordt
verwijderd en brandwonden of ander
ernstig letsel veroorzaken.
OPMERKING
Bij het bijvullen van koelvloeistof
Gebruik geen onverdunde antivries of
alleen water. Een goede
mengverhouding van water en antivries
zorgt voor een goede smering,
corrosiebescherming en koeling. Lees
altijd de informatie op het etiket van de
antivries of koelvloeistof.
Als u koelvloeistof morst
Verwijder de koelvloeistof met veel
water om te voorkomen dat het de lak of
onderdelen aantast.
Controle van radiateur en condensor
Controleer de radiateur en de condensor
en verwijder eventueel vuil. Als een van
bovenstaande onderdelen erg vuil is of
als u niet zeker bent van de staat ervan,
laat dan uw auto nakijken door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
WAARSCHUWING!
Wanneer het hybridesysteem heet is
Raak om brandwonden te voorkomen
de radiateur en de condensor niet aan,
aangezien deze heet kunnen zijn.
6.3 Zelf uit te voeren onderhoud
347
6
Onderhoud en verzorging
Page 350 of 602

WAARSCHUWING!(Vervolgd)
Wanneer de elektrische
koelventilator draait
Steek uw handen niet in de
motorruimte.
Wanneer het contact AAN staat, kan de
elektrische koelventilator automatisch
worden ingeschakeld als de
airconditioning wordt ingeschakeld
en/of als de koelvloeistoftemperatuur
hoog is. Controleer of het contact UIT
staat als u in de buurt van de
elektrische koelventilator of de grille
komt.
Controleren en bijvullen van
ruitensproeiervloeistof
Zonder oliepeilstok
Type A: als een sproeier niet werkt, is het
sproeierreservoir mogelijk leeg. Vul
ruitensproeiervloeistof bij.
Type B: als een sproeier niet werkt of een
waarschuwingsmelding wordt
weergegeven op het multi-
informatiedisplay, is het
sproeierreservoir mogelijk leeg. Vul
ruitensproeiervloeistof bij.Met oliepeilstok
Als het sproeierreservoir op LOW staat,
vul dan ruitensproeiervloeistof bij.
Gebruik van de meter (indien aanwezig)
Het ruitensproeiervloeistofniveau kan
worden gecontroleerd door in de peilstok
te kijken naar het niveau van de
ruitensproeiervloeistof.
Als het niveau lager is dan de tweede
opening van onderen (merkteken LOW)
moet er ruitensproeiervloeistof worden
bijgevuld.
AActueel vloeistofniveau
WAARSCHUWING!
Bij het bijvullen van
ruitensproeiervloeistof
Vul geen ruitensproeiervloeistof bij als
het hybridesysteem warm is of nog
werkt. Ruitensproeiervloeistof bevat
alcohol en kan vlam vatten als het
bijvoorbeeld op hete onderdelen van
het hybridesysteem wordt gemorst.
6.3 Zelf uit te voeren onderhoud
348
Page 351 of 602

OPMERKING
Vul het reservoir uitsluitend met
ruitensproeiervloeistof
Gebruik geen zeepsop of motorantivries
in plaats van ruitensproeiervloeistof.
Wanneer u dit wel doet, kan de lak van
uw auto worden aangetast en de pomp
beschadigd raken, waardoor er geen
ruitensproeiervloeistof meer kan
worden gesproeid.
Verdunnen van
ruitensproeiervloeistof
Verdun ruitensproeiervloeistof indien
nodig met water. Raadpleeg de op het
etiket van de ruitensproeiervloeistoffles
aangegeven temperaturen voor de juiste
mengverhouding.
6.3.5 12V-accu
Plaats
De 12V-accu bevindt zich aan de
rechterzijde van de bagageruimte.
Voorzorgsmaatregelen voor het
opladen van de accu
Tijdens het opladen van de 12V-accu
ontstaat het licht ontvlambare en
explosieve waterstof. Houd u daarom
voor het opladen aan de volgende
voorzorgsmaatregelen:
• Als de 12V-accu in de auto is
gemonteerd, moet voorafgaand aan
het opladen de massakabel worden
losgenomen.• Zorg ervoor dat de acculader tijdens
het aansluiten en losnemen van de
accuklemmen is uitgeschakeld.
Na het laden/aansluiten van de
12V-accu
• Mogelijk start het hybridesysteem
niet. Volg de onderstaande procedure
om het systeem te initialiseren.
1. Zet de selectiehendel in stand P.
2. Open en sluit een van de portieren.
3. Schakel het hybridesysteem weer in.
• Nadat de 12V-accu losgenomen is
geweest en weer is aangesloten, is het
wellicht niet meteen mogelijk om de
portieren met het Smart
entry-systeem met startknop te
ontgrendelen. Gebruik in dat geval de
afstandsbediening of de mechanische
sleutel om de portieren te
vergrendelen of ontgrendelen.
• Start het hybridesysteem met het
contact in stand ACC. Het
hybridesysteem kan niet worden
gestart als het contact UIT staat. Het
hybridesysteem werkt vanaf de
tweede poging echter normaal.
• De stand van het contact wordt door
de auto geregistreerd. Als de
12V-accu weer wordt aangesloten,
keert de startknop terug naar de
stand die was geselecteerd voordat de
12V-accu werd losgenomen. Zorg
ervoor dat contact UIT wordt gezet
voordat u de 12V-accu losneemt.
Wees extra voorzichtig als niet bekend
is wat de stand van de startknop was
voordat de 12V-accu leeg raakte.
Neem, als het hybridesysteem na
meerdere pogingen nog niet start,
contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige
6.3 Zelf uit te voeren onderhoud
349
6
Onderhoud en verzorging
Page 352 of 602

WAARSCHUWING!
Chemicaliën in de 12V-accu
Het zwavelzuur in de 12V-accu is giftig
en bijtend en kan het ontstaan van het
licht ontvlambare en explosieve
waterstof veroorzaken. Neem bij
werkzaamheden bij of aan de 12V-accu
de volgende voorzorgsmaatregelen in
acht om dodelijk of ernstig letsel te
voorkomen:
• Veroorzaak geen vonken met
gereedschap.
• Rook nooit en steek nooit een lucifer
of een aansteker aan bij de 12V-accu.
• Voorkom dat ogen, huid of kleren in
contact komen met de elektrolyt.
• Adem of slik nooit elektrolyt in.
• Gebruik een veiligheidsbril als u bij de
12V-accu bezig bent.
• Laat kinderen niet in de buurt spelen
als u met de 12V-accu bezig bent.
Een veilige plaats voor het opladen
van de 12V-accu
Laad de 12V-accu altijd op in een open
ruimte. Laad de 12V-accu niet op in
een garage of in een afgesloten ruimte
waar onvoldoende ventilatie is.
Noodmaatregelen met betrekking tot
elektrolyt
• Als er elektrolyt in uw ogen
terechtkomt
Spoel de ogen minstens 15 minuten
met water en schakel direct
medische hulp in. Blijf zo mogelijk
water met een spons of doek op de
ogen deppen, terwijl u naar een arts
of het ziekenhuis gaat.
• Als er elektrolyt op uw huid
terechtkomt
Was de huid zorgvuldig met veel
water. Als het pijn doet of brandt,
roept u meteen medische hulp in.
• Als er elektrolyt op uw kleding
terechtkomt
De elektrolyt kan via de kleding op
uw huid terechtkomen. Trek
onmiddellijk de kleding uit en volg,
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
indien nodig, de procedure zoals
hierboven beschreven.
• Als u per ongeluk elektrolyt
binnenkrijgt
Drink zo veel mogelijk water of melk.
Schakel zo snel mogelijk medische
hulp in.
Wanneer het vloeistofniveau van de
12V-accu te laag is
Gebruik de 12V-accu niet wanneer er
onvoldoende vloeistof in de 12V-accu
zit. Anders zou de 12V-accu kunnen
ontploffen.
OPMERKING
Wanneer de 12V-accu wordt
opgeladen
Laad de 12V-accu nooit op wanneer het
hybridesysteem in werking is.
Controleer ook of alle accessoires zijn
uitgeschakeld.
Verwijderen van de afdekkap van de
12V-accu
1. Open de afdekplaat (→blz. 318)
2. Maak de 12 klauwen los en til de
afdekplaat aan de zijkant omhoog om
hem te verwijderen.
Zorg er bij het plaatsen van de
afdekplaat aan de zijkant voor dat de
klauwen goed worden vastgezet.
6.3 Zelf uit te voeren onderhoud
350