3.1 Informatie over sleutels
3.1.1 Sleutels
Soorten sleutels
Bij de auto worden de volgende sleutels
geleverd.
AElektronische sleutels
• Bedienen van het Smart
entry-systeem met startknop
(→blz. 134)
• Gebruik van de
afstandsbedieningsfunctie
(→blz. 114)
BMechanische sleutels
CPlaatje met sleutelnummer
Aan boord van een vliegtuig
Zorg ervoor dat u aan boord van een
vliegtuig niet op de toetsen van de
elektronische sleutel drukt. Zorg ervoor
dat de toetsen niet per ongeluk ingedrukt
kunnen worden als u de elektronische
sleutel in bijvoorbeeld een tas hebt
opgeborgen. Bij het indrukken van de
toetsen kan de elektronische sleutel
radiogolven uitzenden die de bediening
van het vliegtuig kunnen beïnvloeden.
Leegraken batterij elektronische sleutel
• De standaard levensduur van de
batterij is1-2jaar.
• Als de batterij bijna leeg is, klinkt een
waarschuwingssignaal in de auto en
wordt er een melding weergegeven op
het multi-informatiedisplay als het
hybridesysteem wordt uitgeschakeld.• Schakel de energiebespaarmodus van
de elektronische sleutel in om te
voorkomen dat de batterij van de
elektronische sleutel leegraakt
wanneer deze gedurende langere tijd
niet wordt gebruikt. (→Blz. 136)
• Omdat de elektronische sleutel altijd
radiogolven ontvangt, raakt de
batterij ook ontladen wanneer de
elektronische sleutel niet wordt
gebruikt. De volgende symptomen
geven aan dat de batterij van de
elektronische sleutel mogelijk
ontladen is. Vervang de batterij indien
nodig.
– Het Smart entry-systeem met
startknop of de afstandsbediening
werkt niet.
– Het detectiegebied wordt kleiner.
– Het ledcontrolelampje in de sleutel
gaat niet branden.
U kunt zelf de batterij vervangen
(→blz. 369). Aangezien echter de
elektronische sleutel beschadigd zou
kunnen raken, raden wij u aan om de
vervanging te laten uitvoeren door
een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
• Houd, om de levensduur van de
batterij niet nodeloos te bekorten, de
elektronische sleutel op een afstand
van minimaal 1 m van de volgende
elektrische apparaten met een
magnetisch veld:
– Televisietoestellen
– Computers
– Mobiele telefoons, draadloze
telefoons en batterijladers
– Tafellampen
– Inductiekookplaten
Als er een melding met betrekking tot
de status van de elektronische sleutel
of de stand van het contact, enz. wordt
weergegeven
Om te voorkomen dat de elektronische
sleutel in de auto wordt opgesloten, de
auto wordt achtergelaten terwijl u de
3.1 Informatie over sleutels
112
elektronische sleutel bij u hebt en het
contact niet UIT is gezet, andere
inzittenden per ongeluk de sleutel mee
naar buiten nemen, enz. wordt op het
multi-informatiedisplay mogelijk een
melding weergegeven die de gebruiker
vraagt de status van de elektronische
sleutel of de stand van het contact te
bevestigen. Volg in zo'n geval de
instructies op het display onmiddellijk
op.
Als “Key Battery Low Replace Key
Battery” (Batterij van sleutel zwak.
Vervang batterij.) wordt weergegeven
op het multi-informatiedisplay
De batterij van de elektronische sleutel is
(bijna) leeg. Vervang de batterij van de
elektronische sleutel. (→Blz. 369)
Batterij vervangen
→Blz. 369
Bevestiging van het aantal
geregistreerde sleutels
Het aantal al geregistreerde sleutels kan
worden bevestigd. Neem voor meer
informatie contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Als “A New Key has been Registered
Contact Your Dealer for Details” (Er is
een nieuwe sleutel geregistreerd.
Neem contact op met dealer voor meer
informatie.) wordt weergegeven op het
multi-informatiedisplay
Deze melding wordt weergegeven elke
keer dat het bestuurdersportier wordt
geopend als de portieren van buitenaf
worden ontgrendeld gedurende
ongeveer 10 dagen nadat er een nieuwe
elektronische sleutel is geregistreerd.
Neem contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige als de melding wordt
weergegeven, maar u geen nieuweelektronische sleutel hebt geregistreerd,
om te controleren of er een onbekende
elektronische sleutel (anders dan de
sleutels die u in uw bezit hebt) is
geregistreerd.
OPMERKING
Voorkomen van beschadiging van de
sleutel
• Laat de sleutels niet vallen, stel ze niet
bloot aan sterke schokken en buig ze
niet.
• Stel de sleutels niet langdurig bloot
aan hoge temperaturen.
• Voorkom dat de sleutels nat worden
en reinig ze niet in een ultrasoon
reinigingsbad of iets dergelijks.
• Bevestig geen metaalhoudende of
magnetische voorwerpen aan de
sleutels en houd de sleutels uit de
buurt van dergelijke voorwerpen.
• Haal de sleutels niet uit elkaar.
• Plak geen stickers o.i.d. op het
oppervlak van de elektronische
sleutels.
• Houd de sleutels uit de buurt van
apparaten die magnetische velden
opwekken, bijvoorbeeld
televisietoestellen, audiosystemen en
inductiekookplaten.
• Houd de sleutels uit de buurt van
medische apparatuur, zoals
laagfrequente therapeutische
apparatuur en medische apparatuur
waarbij gebruik wordt gemaakt van
microgolven, en zorg ervoor dat u pas
medische zorg krijgt als u geen
sleutels bij u draagt.
De elektronische sleutel bij u dragen
Houd de elektronische sleutel altijd ten
minste 10 cm uit de buurt van
ingeschakelde elektrische apparaten.
Radiogolven die worden uitgezonden
door elektrische apparaten die zich
minder dan 10 cm van de elektronische
sleutel vandaan bevinden, kunnen de
correcte werking van de sleutel
hinderen.
3.1 Informatie over sleutels
113
3
Voordat u gaat rijden
• Controleer voordat u de auto
achterlaat of alle portieren gesloten
en vergrendeld zijn.
Werkingsvoorwaarden handsfree
elektrisch bedienbare achterklep
(auto's met handsfree elektrisch
bedienbare achterklep)
De handsfree elektrisch bedienbare
achterklep wordt automatisch
geopend/gesloten als aan de volgende
voorwaarden wordt voldaan:
• De handsfree-functie van de
elektrisch bedienbare achterklep is
ingeschakeld (→blz. 101)
• Het contact staat UIT.
• De elektronische sleutel bevindt zich
binnen het werkingsbereik.
(→Blz. 135)
• Er wordt een voet onder het midden
van de achterbumper geplaatst en
deze wordt van de achterbumper
vandaan bewogen. De elektrisch
bedienbare achterklep wordt mogelijk
ook bediend door een hand, elleboog,
knie, enz. onder het midden van de
achterbumper te plaatsen en van de
achterbumper vandaan te bewegen.
Houd het lichaamsdeel dicht genoeg
bij het midden van de achterbumper.
Situaties waarin de handsfree
elektrisch bedienbare achterklep
mogelijk niet goed werkt (auto's met
handsfree elektrisch bedienbare
achterklep)
In de volgende situaties werkt de
handsfree elektrisch bedienbare
achterklep mogelijk niet goed:
• Als een voet wordt gesignaleerd onder
de achterbumper
• Als er hard met een voet tegen de
achterbumper wordt getrapt of als de
achterbumper een poosje wordt
aangeraakt
Als de achterbumper een poosje is
aangeraakt, wacht dan even voordat u
de handsfree elektrisch bedienbare
achterklep weer probeert te bedienen.• Als de achterklep wordt bediend
terwijl een persoon zich te dicht bij de
achterbumper bevindt
• Als een externe bron van
radiografische signalen de
communicatie tussen de
elektronische sleutel en de auto
verstoort (→blz. 136)
• Wanneer de auto in de buurt van een
bron van elektromagnetische velden
(zoals een parkeerplaats voor betaald
parkeren, een tankstation, een
elektrisch verwarmde weg of
tl-lampen) geparkeerd staat die de
gevoeligheid van de handsfree
elektrisch bedienbare achterklep
negatief beïnvloedt
• Wanneer de auto zich in de buurt
bevindt van een televisiezendmast,
elektriciteitscentrale, radiozender,
videowall, luchthaven of andere
locatie waar sterke radiogolven of
elektromagnetische velden aanwezig
zijn
• Als er een grote hoeveelheid water op
de achterbumper terechtkomt,
bijvoorbeeld wanneer de auto wordt
gewassen of bij zware regenval
• Wanneer er modder, sneeuw, ijs, e.d.
op de achterbumper zit
• Als de auto enige tijd geparkeerd is in
de buurt van objecten die kunnen
bewegen en in contact kunnen komen
met de achterbumper, zoals planten
• Wanneer een accessoire op de
achterbumper is gemonteerd
Schakel de handsfree-functie van de
elektrisch bedienbare achterklep uit
als een accessoire is gemonteerd.
Voorkomen van onbedoeld bedienen
van de handsfree elektrisch
bedienbare achterklep (auto's met
handsfree elektrisch bedienbare
achterklep)
Als er zich een elektronische sleutel in
het werkingsbereik bevindt, kan de
handsfree elektrisch bedienbare
3.2 Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
128
achterklep mogelijk onbedoeld worden
bediend. Pas daarom in de volgende
situaties op.
• Als er een grote hoeveelheid water op
de achterbumper terechtkomt,
bijvoorbeeld wanneer de auto wordt
gewassen of bij zware regenval
• Als er vuil wordt weggeveegd van de
achterbumper
• Wanneer er een klein dier of een klein
object, zoals een bal, onder de
achterbumper komt
• Wanneer een object onder de
achterbumper vandaan wordt gehaald
• Als iemand zijn/haar benen heen en
weer beweegt wanneer hij/zij op de
achterbumper zit
• Als iemands benen of een ander
lichaamsdeel in aanraking komen met
de achterbumper wanneer diegene
langs de auto loopt
• Wanneer de auto in de buurt van een
bron van elektromagnetische velden
(zoals een parkeerplaats voor betaald
parkeren, een tankstation, een
elektrisch verwarmde weg of
tl-lampen) geparkeerd staat die de
gevoeligheid van de handsfree
elektrisch bedienbare achterklep
negatief beïnvloedt
• Wanneer de auto zich in de buurt
bevindt van een televisiezendmast,
elektriciteitscentrale, radiozender,
videowall, luchthaven of andere
locatie waar sterke radiogolven of
elektromagnetische velden aanwezig
zijn
• Wanneer de auto geparkeerd staat op
een plek waar objecten, zoals planten,
zich in de buurt van de achterbumper
bevinden
• Als bagage, enz. in de buurt van de
achterbumper wordt geplaatst
• Als er een accessoire of autohoes
wordt geplaatst/verwijderd in de
buurt van de achterbumper• Als de auto wordt gesleept
Schakel de handsfree-functie van de
elektrisch bedienbare achterklep uit
om het onbedoeld bedienen te
voorkomen. (→Blz. 101)
Bij het opnieuw aansluiten van de
12V-accu
Sluit de achterklep om ervoor te zorgen
dat de elektrisch bedienbare achterklep
correct werkt.
Indien het openingssysteem van de
achterklep niet werkt
De achterklep kan van binnenuit worden
ontgrendeld.
1. Verwijder het deksel.
Omwikkel het uiteinde van de
schroevendraaier met een doek om
schade te voorkomen.
2. Draai de schroef iets los.
3.2 Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
129
3
Voordat u gaat rijden
bestuurdersportier worden
ontgrendeld. Pak in dat geval de greep
van het bestuurdersportier vast of
gebruik de afstandsbediening of de
mechanische sleutel om de portieren
te ontgrendelen.
De batterijspaarmodus van een
elektronische sleutel inschakelen
• Wanneer de energiebesparende
functie is ingeschakeld, loopt de
batterij veel minder snel leeg omdat
de ontvangst van radiogolven door de
elektronische sleutel wordt gestopt.
Druk
twee keer in terwijl uingedrukt houdt. Controleer of
het controlelampje van de
elektronische sleutel 4 keer knippert.
Het Smart entry-systeem met
startknop kan niet worden gebruikt
als de energiebesparende functie voor
de batterij is ingeschakeld. Druk op
een van de toetsen van de
elektronische sleutel om de functie te
annuleren.
• Bij elektronische sleutels die
gedurende langere tijd niet worden
gebruikt, kan vooraf in de
batterijspaarmodus worden
ingeschakeld.
Als de elektronische sleutel niet wordt
gesignaleerd
Als de locatie van de elektronische
sleutel gedurende een bepaalde periode
niet is gewijzigd, bijvoorbeeld als de
sleutel ergens is achtergelaten, stopt de
werking van de elektronische sleutel om
leegraken van de batterij te voorkomen.In dat geval kan de werking automatisch
worden hersteld door de sleutel te
verplaatsen, bijvoorbeeld door hem op
te tillen.
Omstandigheden die de werking
kunnen beïnvloeden
Het Smart entry-systeem met startknop
maakt gebruik van zwakke radiogolven.
In de volgende situaties kunnen
storingen optreden in de communicatie
tussen de elektronische sleutel en de
auto, waardoor het Smart entry-systeem
met startknop, de afstandsbediening en
de startblokkering mogelijk niet goed
werken: (Oplossingen:→blz. 424)
• Wanneer de batterij van de
elektronische sleutel leeg is
• In de buurt van een televisiezendmast,
elektriciteitscentrale, tankstation,
radiozender, videowall, luchthaven of
andere locatie waar sterke
radiogolven of elektromagnetische
velden aanwezig zijn
• Wanneer de elektronische sleutel
tegen een van de volgende metalen
voorwerpen wordt gehouden of
erdoor wordt bedekt
– Kaarten met aluminiumfolie
– Sigarettenpakjes met
aluminiumfolie erin
– Metalen portemonnees of tassen
– Muntgeld
– Metalen handwarmers
– Media zoals CD's en DVD's
• Als er in de buurt gebruik wordt
gemaakt van een andere sleutel met
afstandsbediening (die radiogolven
uitzendt)
• Als u de elektronische sleutel bij u
draagt samen met de volgende
apparaten die radiogolven uitzenden
– Een draagbare radio, mobiele
telefoon, draadloze telefoon of
andere draadloze
communicatiemiddelen
– De elektronische sleutel of een
afstandsbediening van een andere
auto die radiogolven uitzendt
3.2 Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
136
– Computers of pda's
– Digitale audioapparatuur
– Draagbare spelcomputers
• Als een metalen coating of metalen
voorwerpen aan de achterruit zijn
bevestigd
• Wanneer de elektronische sleutel in
de buurt van een batterijlader of
elektronische apparaten wordt
gehouden
• Wanneer u parkeert op een
parkeerplaats met een
betaalautomaat (Radiogolven die
worden gebruikt om auto's te
signaleren beïnvloeden mogelijk het
Smart entry-systeem met startknop.)
Aanwijzing voor de instapfunctie
(indien aanwezig)
• Zelfs als de elektronische sleutel zich
binnen het detectiegebied bevindt,
werkt het systeem in de volgende
gevallen mogelijk niet juist:
– De elektronische sleutel bevindt
zich te dicht bij de ruit of
buitenportiergreep, te dicht bij de
grond of te hoog als de portieren
worden vergrendeld of ontgrendeld.
– De elektronische sleutel ligt op het
dashboard, op de bagageafdekking,
op de vloer of in een portiervak of
het dashboardkastje wanneer het
hybridesysteem wordt gestart of de
stand van het contact wordt
gewijzigd.
• Laat de elektronische sleutel niet
boven op het dashboard of in de buurt
van de portiervakken liggen wanneer
u de auto verlaat. Afhankelijk van de
ontvangst van de radiogolven wordt
door de antenne mogelijk
waargenomen dat de sleutel zich
buiten de auto bevindt en kunnen de
portieren worden vergrendeld vanaf
de buitenzijde, waardoor de
elektronische sleutel mogelijk in de
auto wordt opgesloten.
• Zolang de elektronische sleutel zich
binnen het detectiegebied bevindt,kunnen de portieren door een
willekeurige persoon worden
vergrendeld en ontgrendeld. De auto
kan echter alleen worden ontgrendeld
via de portieren die de elektronische
sleutel signaleren.
• Zelfs als de elektronische sleutel zich
buiten de auto bevindt, kan het
hybridesysteem mogelijk worden
gestart als de elektronische sleutel
zich in de buurt van de ruit bevindt.
• De portieren worden mogelijk
ontgrendeld als er een grote
hoeveelheid water op de portiergreep
terechtkomt, bijvoorbeeld tijdens een
zware regenbui of in een wasstraat,
wanneer de elektronische sleutel zich
binnen het detectiegebied bevindt.
(Als de portieren niet worden
geopend en gesloten, worden deze na
ongeveer 30 seconden automatisch
weer vergrendeld.)
• Als de afstandsbediening wordt
gebruikt om de portieren te
vergrendelen terwijl de elektronische
sleutel zich in de nabijheid van de auto
bevindt, bestaat de mogelijkheid dat
de portieren niet ontgrendeld worden
door de instapfunctie. (Gebruik de
afstandsbediening om de portieren te
ontgrendelen.)
• Wanneer u de vergrendelsensor
aanraakt terwijl u handschoenen
draagt, kan de reactie van het systeem
trager zijn of worden de portieren
mogelijk niet ontgrendeld. Trek uw
handschoenen uit en raak de
vergrendelsensor opnieuw aan.
• Wanneer de vergrendelactie is
uitgevoerd met de vergrendelsensor,
worden maximaal tweemaal achter
elkaar identificatiesignalen getoond.
Vervolgens worden geen
identificatiesignalen gegeven.
• Als de portiergreep nat wordt terwijl
de elektronische sleutel zich binnen
het werkzame gebied bevindt, kan het
portier herhaaldelijk worden
3.2 Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
137
3
Voordat u gaat rijden
• Starten van het hybridesysteem en
wijzigen van de standen van het
contact:→blz. 425
• Uitschakelen van het hybridesysteem:
→blz. 182
WAARSCHUWING!
Waarschuwing met betrekking tot
beïnvloeding van elektronische
apparatuur
• Mensen met geïmplanteerde
pacemakers, CRT-pacemakers of
geïmplanteerde hartdefibrillatoren
moeten voldoende afstand bewaren
tot de antennes van het Smart
entry-systeem met startknop.
(→Blz. 134) De radiogolven kunnen
de werking van dergelijke apparatuur
beïnvloeden. Indien nodig kan de
instapfunctie worden uitgeschakeld.
Neem voor meer informatie over
bijvoorbeeld de frequentie van de
radiogolven en de momenten waarop
deze worden uitgezonden, contact
op met een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige. Raadpleeg
vervolgens uw arts om na te gaan of
de instapfunctie moet worden
uitgeschakeld.
• Gebruikers van elektrische medische
apparatuur anders dan
geïmplanteerde pacemakers,
CRT-pacemakers en geïmplanteerde
hartdefibrillatoren moeten contact
opnemen met de fabrikant van deze
producten om te informeren of
radiosignalen invloed uitoefenen op
de werking van deze apparatuur.
Radiogolven kunnen onverwachte
effecten hebben op de werking van
dergelijke medische apparatuur.
Neem contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige voor meer informatie over
het uitschakelen van de instapfunctie.
3.3 Verstellen van de
stoelen
3.3.1 Voorstoelen
De stoelen kunnen worden versteld (in
lengterichting, in hoogte, enz.). Verstel de
stoel zodanig dat u de juiste houding
achter het stuur hebt.
Procedure voor het verstellen
Handmatig verstelbare stoel
1. Hendel stoelpositieverstelling
2. Hendel rugleuningverstelling
3. Hendel hoogteverstelling (alleen
bestuurderszijde)
3.2 Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
139
3
Voordat u gaat rijden
Als u bepaalde verschijnselen opmerkt
Als u een van de volgende verschijnselen opmerkt, raadpleeg dan de onderstaande tabel
voor de mogelijke oorzaak en de oplossing.
Is het symptoom door de oplossing nog niet verdwenen, laat dan de auto controleren door
een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Symptoom Waarschijnlijke oorzaak Oplossing
Het beeld is niet goed
te zien.Het spiegeloppervlak is vuil.Reinig het spiegeloppervlak
voorzichtig met een zachte,
droge doek.
Zonlicht of koplampen van an-
dere auto's schijnt/schijnen
rechtstreeks op de digitale bin-
nenspiegel.Schakel over naar de modus opti-
sche spiegel. (Als het licht door
het panoramadak [indien aanwe-
zig] komt, sluit dan het elektrisch
bedienbare zonnescherm.)
■De auto bevindt zich in een
donkere omgeving.
■Er wordt gereden in de buurt
van een televisiezendmast,
radiozender,
elektriciteitscentrale of
andere locatie waar sterke
radiogolven of
elektromagnetische velden
aanwezig zijn
■De temperatuur rond de
camera is extreem hoog/laag.
■De omgevingstemperatuur is
extreem laag.
■Het regent of is vochtig.
■Zonlicht of koplampen van
andere auto's schijnt/schijnen
rechtstreeks in de
cameralens.
■De auto bevindt zich onder
fluorescerende lampen,
natriumlampen, kwiklampen,
enz.
■Uitlaatgassen hinderen de
camera.Schakel over naar de modus opti-
sche spiegel. (Schakel terug naar
de modus digitale spiegel wan-
neer de omstandigheden zijn ver-
beterd.)
Er zitten verontreinigingen zoals
waterdruppels of stof op de ca-
meralens.Maak de cameralens schoon met
een vochtige zachte doek.
3.4 Verstellen van het stuurwiel en de buitenspiegels
154